ECLI:NL:GHARL:2013:9616

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
21-001965-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.G. Nunnikhoven
  • F.W.J. den Ottolander
  • J.M.J. Denie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en poging tot verkrachting met meerdere verdachten in Utrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte is beschuldigd van verkrachting en poging tot verkrachting van twee slachtoffers, aangeduid als [aangeefster 1] en [aangeefster 2]. De feiten vonden plaats in de periode van 30 april tot 6 mei 2011 in Utrecht. De verdachte heeft samen met medeverdachten geweld gebruikt en bedreigingen geuit om de slachtoffers te dwingen tot seksuele handelingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] betrouwbaar zijn, ondanks dat [aangeefster 2] wisselend heeft verklaard over de gebeurtenissen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten, waarbij het hof de ernst van de gepleegde zedendelicten en de impact op de slachtoffers in aanmerking heeft genomen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan een deel voorwaardelijk, en is aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de immateriële schadevergoeding is vastgesteld op € 2.500 voor [aangeefster 1] en € 1.500 voor [aangeefster 2].

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001965-12
Uitspraak d.d.: 13 december 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 20 april 2012 met parketnummer 16-600631-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [detentieadres].

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 en 18 oktober 2013, 21 november 2013 en 13 december 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr J.B. Boone, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het zich daarmee niet kan verenigen daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 30 april 2011 en/of 1 mei 2011 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het door verdachte en/of zijn
mededader(s) :
- één of meermalen betasten en/of kussen en/of likken van een/de borst(en) van die [aangeefster 1], en/of
- één of meermalen brengen en/of houden van de penis in de mond van die
[aangeefster 1], en/of
- één of meerrmalen brengen en/of houden van de penis in de vagina van die
[aangeefster 1],
en het geweld en andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) hebben bestaan uit het meermalen,
althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 1] aan hem / hen kenbaar maakte dat zij niet (verder)
wilde, doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en)
en/of het creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 1], onder meer
door [terwijl die [aangeefster 1] meermalen had gezegd / aangegeven dat zij geen seks
wilde hebben met (een) (andere) jongen(s)/man(nen)] :
- die [aangeefster 1] vast te pakken bij een arm en/of een schouder en/of haar
(vervolgens) (over enige afstand) te sleuren/trekken richting een bed en/of
een mededader en/of vervolgens een hand van die mededader vast te pakken en
op een been en/of de vagina van die [aangeefster 1] te leggen, en/of
- tegen die [aangeefster 1] te zeggen : "je moet niet kletsen maar ketsen" en/of "nou eventjes, dan mag je wat drinken" en/of "je moet niet zo zeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- één of meermalen met een/de hand(en) het hoofd van die [aangeefster 1] vast te houden en/of (steeds) (met kracht) tegen het (achter)hoofd van die [aangeefster 1]
te duwen en aldus die [aangeefster 1] te dwingen om te pijpen, en/of
- die [aangeefster 1] te bespringen (terwijl zij op een bed zat/lag) en/of
(vervolgens) haar broek uit te trekken, en/of die [aangeefster 1] (terug) op bed te
duwen, en/of
- die [aangeefster 1] tegen te houden toen ze de slaapkamer wilde verlaten, en/of
- ( aldus) misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht (veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen tussen
hem en/of zijn mededader(s) en/of het getalsmatige overwicht van verdachte
en/of zijn mededader(s) tegenover die [aangeefster 1]).
2:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 5 en/of 6 mei 2011 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een
andere feitelijkheid [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het door verdachte en/of zijn
mededader(s) :
- één of meermalen betasten / wrijven over de/een (boven)be(e)n(en) en/of
heupen, in elk geval van / over diverse plaatsen van het lichaam van die [aangeefster 1], en/of
- één of meermalen brengen en/of houden van de penis in de mond van die
[aangeefster 1], en/of
- één of meermalen slaan met de penis in het gezicht, in elk geval tegen het
hoofd van die [aangeefster 1], en/of
- één of meermalen brengen en/of houden van de penis in de vagina van die
dat 20 regels omlaag [aangeefster 1],
en het geweld en andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) hebben bestaan uit het meermalen,
althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 1] aan hem / hen kenbaar maakte dat zij niet (verder)
wilde, doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en)
en/of het creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 1], onder meer
door:
- die [aangeefster 1] een klap te geven, en/of
- achter die [aangeefster 1] te staan en/of daarbij een mes/vijl/briefopener, in elk
geval een scherp voorwerp, te houden/halen tegen/langs de nek/hals van die
[aangeefster 1] en/of (daarbij) tegen die [aangeefster 1] te zeggen : "geef me een kusje",
althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- één of meermalen (terwijl die [aangeefster 1] op bed lag) (gedurende enige tijd) die
[aangeefster 1] vast te pakken en/of vast te houden bij de schouders en/of arm(en),
en/of (terwijl die [aangeefster 1] aldus werd vastgehouden) haar broek en/of
onderbroek uit te trekken, en/of daarbij te zeggen tegen zijn mededader(s) :
"steek 'm er in dan" en/of tegen die [aangeefster 1] : "ik ben toch bij je
schatje, het komt goed" en/of "doe maar rustig, ik ben bij je", en/of
"werk gewoon mee" in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard of
strekking, en/of (vervolgens, terwijl die [aangeefster 1] tegenstribbelde) één of
meermalen met de penis de vagina van die [aangeefster 1] te penetreren, en/of
- één of meermalen met een/de hand(en) het hoofd van die [aangeefster 1] vast te
houden en/of (daarbij de haren van die [aangeefster 1] vast te houden en/of aan die
haren te trekken) en/of (telkens) (met kracht) tegen het (achter)hoofd van
die [aangeefster 1] te duwen en/of (aldus) die [aangeefster 1] te dwingen om hem en/of zijn mededader(s) te pijpen, en/of
- op die [aangeefster 1] te gaan zitten en/of daarbij te zeggen dat die [aangeefster 1]
niet wegkon (omdat verdachte en/of zijn mededader 90 kilo woog), en/of
- de keel/hals van die [aangeefster 1] vast te pakken en/of in die keel/hals te
knijpen en/of
- ( aldus) misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht (veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen tussen
hem en/of zijn mededader(s) en/of het getalsmatige overwicht van verdachte
en/of zijn mededader(s) tegenover die [aangeefster 1]).
3
primair:
hij op of omstreeks 5 mei 2011 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het door verdachte:
- één of meermalen met één of meer vinger(s) de boxershort/het ondergoed van
die [aangeefster 2] opzij te schuiven en/of (vervolgens) de vagina te penetreren, en/of
- ( vervolgens gedurende enige tijd) met zijn penis over en/of tegen de vagina
van die [aangeefster 2] te wrijven (droogneuken),
en het geweld en andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hebben bestaan uit het
meermalen, althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 2] aan hem kenbaar maakte dat zij niet (verder)
wilde, doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en)
en/of het creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 2], onder meer
door [terwijl [aangeefster 2] (meermalen) had gezegd dat zij geen seks (meer) wilde
hebben]:
- die [aangeefster 2] op een bed te duwen, en/of
- haar broek uit te trekken, en/of
- ( vervolgens) één of meermalen te proberen haar boxershort, althans
ondergoed, uit te trekken, en/of
- ( vervolgens) op die [aangeefster 2] te gaan liggen en/of (daarbij) (nabij de vagina)
met één of meer vinger(s) voornoemd ondergoed opzij te schuiven en/of
(vervolgens) de vagina te penetreren, en/of
- ( toen / doordat dit niet lukte) een elleboog tegen haar hals te zetten en/of
- één of meermalen (terwijl / toen die [aangeefster 2] probeerde op te staan) die [aangeefster 2]
(terug) te duwen op bed en/of tegen die [aangeefster 2] te zeggen: "je moet naar me
luisteren, anders breng ik je niet naar huis", en/of "je moet ophouden met
schreeuwen" althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- ( vervolgens) (wederom) op die [aangeefster 2] te gaan liggen en/of (wederom) met één
of meer vinger(s) de vagina van die [aangeefster 2] te penetreren, en/of
- die [aangeefster 2] een trap tegen haar (boven)been te geven, en /of tegen haar armen
te stompen en/of slaan.
3
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 mei 2011 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een
andere feitelijkheid [aangeefster 2] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het door verdachte:
- met één of meer vinger(s) de boxershort/het ondergoed van die [aangeefster 2] opzij
schuiven en/of (vervolgens) proberen de vagina te penetreren, en/of
- ( vervolgens gedurende enige tijd) met zijn penis over en/of tegen de vagina
van die [aangeefster 2] te wrijven (droogneuken),
en het geweld en andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hebben bestaan uit het
meermalen, althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 2] aan hem kenbaar maakte dat zij niet (verder)
wilde, doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en)
en/of het creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 2], onder meer
door [terwijl [aangeefster 2] (meermalen) had gezegd dat zij geen seks (meer) wilde
hebben]:
- die [aangeefster 2] op een bed te duwen, en/of
- haar broek uit te trekken, en/of
- ( vervolgens) één of meermalen te proberen haar boxershort, althans
ondergoed, uit te trekken, en/of
- ( vervolgens) op die [aangeefster 2] te gaan liggen en/of (daarbij) (nabij de vagina)
met één of meer vinger(s) voornoemd ondergoed opzij te schuiven en/of
(vervolgens) te proberen de vagina te penetreren, en/of
- ( toen / doordat dit niet lukte) een elleboog tegen haar hals te zetten en/of
- één of meermalen (terwijl / toen die [aangeefster 2] probeerde op te staan) die [aangeefster 2]
(terug) te duwen op bed en/of tegen die [aangeefster 2] te zeggen: "je moet naar me
luisteren, anders breng ik je niet naar huis", en/of "je moet ophouden met
schreeuwen" althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- ( vervolgens) (wederom) op die [aangeefster 2] te gaan liggen en/of (wederom) te
proberen met één of meer vinger(s) de vagina van die [aangeefster 2] te penetreren,
en/of
- het randje van voornoemde boxershort opzij te schuiven en/of
- die [aangeefster 2] een trap tegen haar (boven)been te geven, en /of tegen haar armen
te stompen en/of slaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

In hoger beroep heeft de raadsman aangevoerd - hier kort weergegeven - dat het openbaar ministerie dan wel de politie ten onrechte geen enkel onderzoek heeft verricht naar de rol van de twee onbekende jongens, waarover aangeefster [aangeefster 1] heeft verklaard ter terechtzitting op 18 oktober 2013. Door dat onderzoek achterwege te laten is doelbewust en met grove veronachtzaming van zijn belangen het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak geschonden. Gelet op het voorgaande geldt volgens de raadsman primair dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.
Subsidiair is de raadsman van mening dat het voorgaande dient te leiden tot bewijsuitsluiting dan wel meer subsidiair - mocht het hof komen tot een bewezenverklaring - tot strafvermindering.
Het hof overweegt als volgt.
Aangeefster [aangeefster 1] heeft ter terechtzitting in hoger beroep als getuige onder meer het volgende verklaard:
U (toevoeging hof: mr Boone) vraagt mij of er nog meer jongens waren dan de jongens die op de aan mijn voorgehouden foto’s staan. Er waren in totaal dus negen jongens. Maar van twee jongens kon ik het niet bewijzen. Van sommige jongens is DNA gevonden. Van twee jongens wist ik geen namen. Ik ging toch naar het ziekenhuis. Daar kwamen toen ook namen uit. U (toevoeging hof: mr Boone) vraagt mij of u goed heeft begrepen dat er in het huis van [medeverdachte] nog twee personen aanwezig waren waar door de politie niets van viel te maken. Dat klopt. Ik had wel over die twee verteld, maar daar kon de politie niets mee. Ik weet niet waarom.
Het hof is van oordeel dat van een verzuim hier geen sprake is. Er is volgens de verklaring van aangeefster [aangeefster 1] sprake geweest van nog twee betrokkenen, over wie ze geen bijzonderheden heeft kunnen geven. Nu voor identificatie van die twee daders geen enkel aanknopingspunt te vinden was, en geen van de verdachten dienaangaande daartoe iets bruikbaars heeft verklaard, moet geconstateerd worden dat op dit onderdeel de opsporing vruchteloos is geweest. Dat levert geen verzuim in de zin van artikel 359a Sv op.
Ambtshalve overweegt het hof ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie het navolgende:
Ten gevolge van een technisch mankement zijn de opnamen van de aangifte van [aangeefster 1] niet goed gelukt of niet goed opgeslagen. Dit moet worden aangemerkt als een onherstelbaar verzuim als bedoeld in art. 359a van het Wetboek van Strafvordering, nu het daartoe strekkend voorschrift van het College van Procureurs Generaal er mede toe strekt de rechter en anderen bij het strafproces betrokkenen kennis te laten nemen van de wijze van verhoor en van alle factoren en omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van een getuige in het algemeen en meer in het bijzonder van de geloofwaardigheid van specifieke onderdelen van een verklaring. De waarneming van de registratie van een verhoor kan meer informatie opleveren dan die welke uit de schriftelijke weergave daarvan valt te putten. Het beluisteren en/of bekijken van een verhoor kan bovendien van belang zijn voor de beoordeling van de wijze waarop het verhoor heeft plaatsgevonden en meer in het bijzonder of ongeoorloofde druk op de gehoorde werd uitgeoefend.
Van enige kwade intentie is in dit geval niet gebleken.
Voor de beoordeling van voormeld verzuim is van belang op te merken dat vorenbedoelde aanwijzing geen bepaling bevat voor een geval als het onderhavige.
Het hof heeft kennis genomen van alle registraties van de in deze zaak gehouden verhoren en stelt vast dat de van de verhoren opgemaakte processen-verbaal in het algemeen telkens een getrouwe weergave bevatten van hetgeen op die registraties is waar te nemen.
Aan dit oordeel doen niet af de enkele onnauwkeurigheden die het hof in het bijzonder waar het betreft de weergave van het verhoor van [medeverdachte] heeft aangetroffen.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat kan worden volstaan met de enkele constatering van dit verzuim.
Ongeoorloofde pressie op [aangeefster 1] tot het doen van aangifte
Het hof is van oordeel dat van ontoelaatbare druk om aangifte te doen op [aangeefster 1] geen sprake is geweest; veeleer hebben de verbalisanten [aangeefster 1] argumenten pro en contra aangifte doen voorgehouden en dat is toelaatbaar.
Het hof ziet geen reden voor enigerlei sanctie.

Vrijspraak van feit 3 primair

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat niet vaststaat dat tijdens de seksuele handelingen van verdachte met aangeefster [aangeefster 2] sprake is geweest van seksueel binnendringen. [aangeefster 2] heeft dienaangaande niet eenduidig verklaard. Gelet hierop dient verdachte van het 3 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de raadsman het volgende aangevoerd - kort weergegeven - :
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3 subsidiair
Niet voldaan aan het bewijsminimum
De verklaring van aangeefster [aangeefster 1] is de enige kenbron van de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de getuige [medeverdachte] leveren geen steunbewijs op, aangezien deze getuige zelf niets heeft waargenomen en ter zitting in hoger beroep is teruggekomen op zijn eerdere belastende verklaring.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [aangeefster 1]
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat op grond van het dossier, in het bijzonder de verklaringen van aangeefster [aangeefster 1], moet worden vastgesteld dat zij de seksuele handelingen zowel op 30 april - 1 mei 2011 als op 5 mei 2011 vrijwillig heeft laten gebeuren - mogelijk onder meer als gevolg van overmatig drankgebruik en/of groepsdruk - . Kennelijk heeft aangeefster [aangeefster 1] achteraf besloten anderen de verantwoordelijkheid toe te schuiven voor haar eigen aandeel, echter uit de gedragingen van [aangeefster 1], onder meer haar terugkeer naar de woning van [medeverdachte] op 5 mei 2011, blijkt dat zij de seksuele handelingen van verdachte en de medeverdachten vrijwillig heeft ondergaan, aldus de raadsman.
En ten aanzien van feit 3 subsidiair:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daartoe is het volgende - kort weergegeven - aangevoerd.
1.
De verklaringen van aangeefster [aangeefster 2] moeten worden uitgesloten van het bewijs. Nu [aangeefster 2] haar verklaringen meermalen heeft gewijzigd, moeten deze als kennelijk leugenachtig worden beschouwd.
2.
Er is sprake van gebrek aan bewijs om te komen tot het oordeel dat tijdens de seksuele handelingen van de zijde van verdachte sprake was van dwang ten opzichte van aangeefster [aangeefster 2]. Aangeefster ging uit zichzelf mee met verdachte naar een slaapkamer en was in de omgang met verdachte speels en stoeierig.
Bovendien is naast de aangifte van [aangeefster 2] geen sprake van enig steunbewijs.
Het hof overweegt als volgt.
Beoordeling van de bewijsverweren ten aanzien van feit 1 en 2
Met betrekking tot het bewijsminimum/ steunbewijs
Met betrekking tot hetgeen [medeverdachte] tijdens zijn politieverhoren heeft verklaard is het hof, na beoordeling van de van de verhoren gemaakte opnamen tot het oordeel gekomen dat zijn verklaringen in het algemeen op juiste wijze in het proces-verbaal worden vermeld, behoudens die onderdelen van verklaringen waarvan het hof heeft vastgesteld dat sprake is van een onjuiste weergave. Die onjuistheden zijn, gelet op de uitgebreidheid van het verhoor, slechts van geringe betekenis en zijn door de vaststelling ervan door het hof gecorrigeerd.
Het hof heeft door het waarnemen van de audiovisuele opnamen van de verhoren van [medeverdachte] kunnen vaststellen dat de daarvan opgemaakte processen-verbaal voor het overige een goede zakelijke weergave bevatten hetgeen door [medeverdachte] is verklaard. Weliswaar is [medeverdachte] veelvuldig en uitgebreid voorgehouden hetgeen door [aangeefster 1] was verklaard, het hof heeft de overtuiging bekomen dat voor zover [medeverdachte] die vragen heeft beantwoord hij dit naar beste weten heeft gedaan. Er is tijdens de verhoren van [medeverdachte] door de verhorende opsporingsambtenaren enige druk op [medeverdachte] uitgeoefend en één verhoor heeft in totaal vele uren geduurd, doch van ongeoorloofde druk daarbij op [medeverdachte] is het hof echter niet gebleken en evenmin dat [medeverdachte] om de verhoren te beëindigen kennelijk wenselijke antwoorden heeft gegeven. [medeverdachte] geeft tijdens het langdurige verhoor zelf duidelijk aan dat hij op zich opening van zaken wil geven maar daarbij geen namen van andere betrokkenen wil noemen.
[medeverdachte] is als getuige ter zitting van het hof gehoord en toen teruggekomen op hetgeen eerder door hem bij de politieverhoren was verklaard. [medeverdachte] heeft geen geloofwaardige en betrouwbare indruk op het hof gemaakt voor zover hij is teruggekomen op hetgeen eerder door hem was verklaard dan wel daarbij heeft aangegeven zich bepaalde gebeurtenissen niet meer te kunnen herinneren.
Voor zover het hof de door [medeverdachte] bij de politie afgelegde verklaringen voor het bewijs bezigt is het hof overtuigd dat daarin wordt gerelateerd wat [medeverdachte] heeft waargenomen zoals zich dat in werkelijkheid voor deed. Anders gezegd, alhoewel [medeverdachte] als getuige ter terechtzitting niet geloofwaardig heeft verklaard tast dit niet de geloofwaardigheid van zijn verklaringen aan die het hof voor het bewijs bezigt.
Het hof verwerpt het verweer.
Betrouwbaarheid verklaringen [aangeefster 1]
Aangeefster [aangeefster 1] is ten overstaan van de rechter-commissaris, van de rechtbank en ten slotte ten overstaan van het hof als getuige gehoord.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige [aangeefster 1] enige details beschreven van hetgeen haar overkomen zou zijn. Zij heeft echter slechts in beperkte mate de haar gestelde vragen kunnen of willen beantwoorden.
Bij haar verhoor door en ten overstaan van de rechtbank heeft getuige [aangeefster 1] uitvoerig en gedetailleerd verklaard. Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende open vragen stelde. Het hof oordeelt dat het weliswaar de voorkeur verdient voor de beoordeling van de betrouwbaarheid hetgeen een getuige verklaart aanvankelijk open vragen te stellen en dat men bij het stellen van een vraag steeds zo min mogelijk informatie verstrekt. Gelet op de omstandigheden bij het verhoor van [aangeefster 1] acht het hof het verhoor van [aangeefster 1] echter adequaat uitgevoerd. Alles afwegend moet geoordeeld worden dat de raadsman van verdachte in voldoende mate zijn bevragingsrecht heeft kunnen uitoefenen.
In hoger beroep heeft [aangeefster 1] nagenoeg geen vragen kunnen of willen beantwoorden. Zij heeft verklaard aan een PTSS syndroom te lijden dat na een aanvankelijke remissie weer is teruggekeerd. In een schrijven van 11 oktober 2013 van J.M. Versteeg, GZ-psycholoog, wordt vermeld dat [aangeefster 1] heeft aangegeven last te hebben van slaapproblemen, terugkerende en opdringende herinneringen aan de gebeurtenis, nachtmerries, dissociaties, verminderde belangstelling voor activiteiten, een gevoel van vervreemding, concentratieproblemen, angstklachten en sterke schrikreacties, welke symptomen behoren tot de diagnose PTSS. Het noodgedwongen moeten oproepen van traumatische herinneringen is, aldus Versteeg, een trigger voor het recidiveren van een PTSS.
Het hof is op grond van het voorgaande, alsmede op grond van de indruk die het hof van de getuige [aangeefster 1] ter zitting heeft gekregen en op grond van hetgeen [aangeefster 1] bij die gelegenheid daarover heeft verklaard tot het oordeel gekomen dat het, in verband met de ernstige psychische schade die dreigde te ontstaan wanneer [aangeefster 1] (opnieuw) inhoudelijk zou gaan verklaren over welke seksuele en andere handelingen haar waren overkomen, alleszins aanvaardbaar moet worden geacht dat [aangeefster 1] ten overstaan van het hof slechts een beknopte verklaring heeft willen of kunnen afleggen.
Het voorgaande leidt tot de volgende slotsom: [aangeefster 1] heeft tweemaal ten overstaan van een rechter inhoudelijk verklaard over hetgeen haar blijkens haar aangifte is overkomen. De mate waarin [aangeefster 1] heeft verklaard is zodanig dat bij die twee gelegenheden in onderlinge samenhang beschouwd de raadsman van verdachte in voldoende mate zijn ondervragingsrecht heeft kunnen uitoefenen en [aangeefster 1] in het bijzonder tijdens het verhoor ten overstaan van de rechtbank in voldoende mate heeft geantwoord. Dit oordeel leidt ertoe dat artikel 6 EVRM op zich niet in de weg staat aan het gebruik als bewijsmiddel van hetgeen [aangeefster 1] tijdens haar aangifte en verhoren heeft verklaard.
Met betrekking tot de verklaringen van [aangeefster 1] oordeelt het hof dat die verklaringen betrouwbaar zijn, dat wil zeggen overeenstemmend met hetgeen [aangeefster 1] overeenkomstig de werkelijkheid heeft waargenomen. Zij kunnen voor het bewijs worden gebezigd.
De als bewijsmiddel gebezigde verklaringen van [aangeefster 1] worden in voldoende mate bevestigd en/of ondersteund door een of meer andere bewijsmiddelen.
Het verweer wordt verworpen.
Beoordeling van het bewijsververweer met betrekking tot feit 3
Met de raadsman stelt het hof vast dat aangeefster [aangeefster 2] wisselend heeft verklaard over hetgeen haar is overkomen. Tijdens een informatief gesprek op 6 mei 2011 verklaart [aangeefster 2] - kort gezegd - dat ze door een onbekende jongen een auto is ingetrokken waarin zich twee anderen bevonden en dat ze samen met haar vriendin [aangeefster 3] werd meegenomen naar Utrecht. Op 8 mei 2011 legt [aangeefster 2] een andere verklaring af waarin zij verklaart dat zij [verdachte] de bestuurder van de auto kende en vrijwillig is meegereden naar Utrecht. In haar aangifte van 17 mei 2011 geeft zij aan - kort gezegd - eerder onjuist en onvolledig te hebben verklaard uit schaamte en angst voor haar ouders.
Het hof acht de door [aangeefster 2] gegeven verklaring voor het feit dat zij aanvankelijk onjuist en onvolledig heeft verklaard geloofwaardig en heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van hetgeen zij heeft verklaard te hebben waargenomen in die (delen) van verklaringen van haar die het hof voor het bewijs bezigt. De omstandigheid dat [aangeefster 2] niet steeds betrouwbaar heeft verklaard doet aan dit oordeel niet af.
Het hof is van oordeel dat de overige namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op
of omstreeks30 april 2011 en/of 1 mei 2011 te Utrecht,
althans in het arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,door geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en)[aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het door verdachte
en/of zijn
mededader(s):
- één of meermalen betasten en/of kussen en/of likken van een/de borst(en) van die [aangeefster 1], en/of
- één of meermalen brengen en/of houden van de penis in de mond van die

[aangeefster 1], en/of

-
één of meerrmalenbrengen en
/ofhouden van de penis in de vagina van die
[aangeefster 1],
en het geweld
en andere feitelijkhe (i) d(en) en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en)hebbende bestaan uit het meermalen,
althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 1] aan hem / hen kenbaar maakte dat zij niet (verder)
wilde, doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en)
en/of het creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 1], onder meer
door [terwijl die [aangeefster 1] meermalen had gezegd / aangegeven dat zij geen seks
wilde hebben met (een) (andere) jongen(s)/man(nen)] :
- die [aangeefster 1] vast te pakken bij een arm en/of een schouder en/of haar
(vervolgens) (over enige afstand) te sleuren/trekken richting een bed en/of
een mededader en/of vervolgens een hand van die mededader vast te pakken en
op een been en/of de vagina van die [aangeefster 1] te leggen, en/of
- tegen die [aangeefster 1] te zeggen : "je moet niet kletsen maar ketsen" en/of "nou eventjes, dan mag je wat drinken" en/of "je moet niet zo zeuren", althans

(telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of

- één of meermalen met een/de hand(en) het hoofd van die [aangeefster 1] vast te houden en/of (steeds) (met kracht) tegen het (achter)hoofd van die [aangeefster 1]

te duwen en aldus die [aangeefster 1] te dwingen om te pijpen, en/of

- die [aangeefster 1] te bespringen
(terwijl zij op een bed zat/lag
)en
/of[aangeefster 1]
(vervolgens
)haar broek uit te trekken, en
/ofdie [aangeefster 1]
(terug
)op bed te
duwen.
en/of
- die [aangeefster 1] tegen te houden toen ze de slaapkamer wilde verlaten, en/of
- (aldus) misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht, (veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen tussen
hem en/of zijn mededader(s) en/of het getalsmatige overwicht van verdachte
en/of zijn mededader(s) tegenover die [aangeefster 1]).
2:
hij
op één of meer tijdstip(pen)op
of omstreeks5 en/of 6 mei 2011 te Utrecht,
althans in het arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,door geweld
en
/ofeen andere feitelijkheden en
/ofdoor bedreiging met geweld
en/of een
andere feitelijkheid[aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het door verdachte en
/ofzijn
mededader
(s):
- één of meermalen betasten / wrijven over de/een (boven)be(e)n(en) en/of

heupen, in elk geval van / over diverse plaatsen van het lichaam van die [aangeefster 1], en/of

- één of meermalen brengen en/of houden van de penis in de mond van die

[aangeefster 1], en/of

- één of meermalen slaan met de penis in het gezicht, in elk geval tegen het

hoofd van die [aangeefster 1], en/of

-
één of meermalenbrengen
en/of houden van de penis in de vagina van die
[aangeefster 1],
en het geweld en andere feitelijkhe
(i)d
(en
)en de bedreiging met geweld
en de
bedreiging met andere feitelijkhe (i) d (en)hebbende bestaan uit het meermalen,
althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 1] aan
hem /hen kenbaar maakte dat zij niet
(verder)
wilde, doorgaan met
één of meer (van devoorgenoemde
)seksuele handeling
(en
)
en
/ofhet creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 1], onder meer
door:
- die [aangeefster 1] een klap te geven, en/of
- achter die [aangeefster 1] te staan en
/ofdaarbij een
mes /vijl /briefopener, in elk
geval een scherp voorwerp, te
houden /halen
tegen /langs de nek/hals van die
[aangeefster 1] en
/of (daarbij
)tegen die [aangeefster 1] te zeggen : "geef me een kusje",
althans woorden van gelijke aard of strekking,en
/of
-
één of meermalen (terwijl die [aangeefster 1] op bed lag
) (gedurende enige tijd
)die
[aangeefster 1] vast te pakken en
/ofvast te houden bij de schouders en/of arm(en),
en
/of (terwijl die [aangeefster 1] aldus werd vastgehouden
)haar broek en
/of
onderbroek uit te trekken, en
/ofdaarbij te zeggen tegen zijn mededader
(s):
"Steek 'm er in dan" en
/oftegen die [aangeefster 1] : "Ik ben toch bij je
schatje, het komt goed" en
/of"Doe maar rustig, ik ben bij je",
en/of
"werk gewoon mee" in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard of
strekking,en
/of (vervolgens, terwijl die [aangeefster 1] tegenstribbelde
) één of
meermalenmet de penis de vagina van die [aangeefster 1] te penetreren, en
/of
- één of meermalen met een/de hand(en) het hoofd van die [aangeefster 1] vast te
houden en/of (daarbij de haren van die [aangeefster 1] vast te houden en/of aan die
haren te trekken) en/of (telkens) (met kracht) tegen het (achter)hoofd van
die [aangeefster 1] te duwen en/of (aldus) die [aangeefster 1] te dwingen om hem en/of zijn mededader(s) te pijpen, en/of
- op die [aangeefster 1] te gaan zitten en/of daarbij te zeggen dat die [aangeefster 1]

niet wegkon (omdat verdachte en/of zijn mededader 90 kilo woog), en/of

- de keel/hals van die [aangeefster 1] vast te pakken en/of in die keel/hals te

knijpen en/of

-
(aldus
)misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht,
(veroorzaakt door onder andere
de lichamelijke verschillen tussen
hem en /of zijn mededader(s) en /ofhet getalsmatige overwicht van verdachte
en
/ofzijn mededader
(s)tegenover die [aangeefster 1]
).
3
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 mei 2011 te Utrecht,
althans in het arrondissement
Utrecht,ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld
en
/ofeen andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld en/of een
andere feitelijkheid [aangeefster 2] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het door verdachte:
- met één of meer vinger(s) de boxershort/het ondergoed van die [aangeefster 2] opzij
schuiven en/of (vervolgens) proberen de vagina te penetreren, en/of
-
(vervolgens gedurende enige tijd)met zijn penis over en/of tegen de vagina
van die [aangeefster 2] te wrijven (droogneuken),
en het geweld en andere feitelijkhe
(i)d
(en
)en de bedreiging met geweld en de
bedreiging met andere feitelijkhe
(i)d
(en
)(telkens) hebben bestaan uit het
meermalen, althans eenmaal,
ondanks dat die [aangeefster 2] aan hem kenbaar maakte dat zij niet
(verder
)
wilde, doorgaan met één of meer
(van de voorgenoemde
)seksuele handeling
(en
)
en
/ofhet creëren van een bedreigende situatie voor die [aangeefster 2], onder meer
door [terwijl [aangeefster 2]
(meermalen
)had gezegd dat zij geen seks (meer) wilde
hebben]:
- die [aangeefster 2] op een bed te duwen, en
/of
- haar broek uit te trekken, en
/of
-
(vervolgens
)één of meermalen te proberen haar boxershort, althans
ondergoed, uit te trekken, en
/of
-
(vervolgens
)op die [aangeefster 2] te gaan liggen en
/of (daarbij
) (nabij de vagina
)
met één of meer vinger(s) voornoemd ondergoed opzij te schuiven en
/of
(vervolgens
)te proberen de vagina te penetreren, en
/of
-
(toen / doordat dit niet lukte
)een elleboog tegen haar hals te zetten en
/of
-
één ofmeermalen (
terwijl /toen die [aangeefster 2] probeerde op te staan) die [aangeefster 2]
(terug
)te duwen op bed en
/oftegen die [aangeefster 2] te zeggen: "Je moet naar me
luisteren, anders breng ik je niet naar huis", en
/of"Je moet ophouden met
schreeuwen"
althans woorden van gelijke aard of strekking,en
/of
-
(vervolgens
) (wederom
)op die [aangeefster 2] te gaan liggen en
/of (wederom
)te
proberen met één of meer vinger(s) de vagina van die [aangeefster 2] te penetreren,
en
/of
- het randje van voornoemde boxershort opzij te schuiven en
/of
- die [aangeefster 2] een trap tegen een
haar (boven
)been te geven.
, en /of tegen haar armen
te stompen en/of slaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
verkrachting door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft in eerste aanleg gevorderd dat verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft verdachte terzake van feit 1, 2 en 3 subsidiair veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van de periode die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van één week schuldig gemaakt aan verkrachting van een zeventien-jarig meisje en - enkele dagen later - medeplegen van verkrachting van hetzelfde meisje. De gebeurtenissen hebben zich afgespeeld op een slaapkamer in de woning van de jongen op wie het slachtoffer destijds verliefd was.
Verdachte heeft voorafgaande aan het tweede feit het meisje bedreigd door middel van bedreiging met een scherp voorwerp en vervolgens samen met zijn mededader onder gebruikmaking van geweld en feitelijkheden zoals vasthouden om haar verzet te breken gedwongen om tegen haar wil seksuele handelingen te ondergaan, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen.
Daarnaast heeft verdachte zich in dezelfde week en in dezelfde woning schuldig gemaakt aan poging tot verkrachting van een ander, destijds zestienjarig
,meisje.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- .
Verkrachting betreft een zeer ernstig zedendelict. Door de tenlastegelegde, en thans bewezenverklaarde, feiten te plegen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers ernstig geschonden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenmisdrijven als de onderhavige langdurig de negatieve gevolgen plegen te ondervinden van het zedendelict. Dit geldt te meer, gelet op de brute en vernederende wijze waarop door verdachte - samen met anderen - het onder 2 bewezenverklaarde feit ten aanzien van het slachtoffer is gepleegd. Uit de inhoud van schriftelijke slachtofferverklaring die door het slachtoffer werd ingebracht tijdens haar procedure en uit de toelichting van haar raadsvrouw blijkt dat dit ook nu geldt. Ten tijde van de procedure in hoger beroep staat het slachtoffer reeds geruime tijd onder behandeling wegens psychische problematiek.
Het hof is, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, van oordeel dat bij de strafoplegging geen andere straf in aanmerking komt dan een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van aanmerkelijke duur.
Volgens de oriëntatiepunten van de LOVS (landelijk overleg van de voorzitters van de straf sectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken) is in het geval van één verkrachting - afhankelijk van een aantal factoren zoals de leeftijd van het slachtoffer, de frequentie, het aantal daders, de ernst en mate van het toegepaste geweld en de gevolgen voor het slachtoffer, - in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden een passende sanctie.
Bij de strafoplegging houdt het hof ten nadele van verdachte rekening met het aantal feiten en het feit dat verdachte het onder 2 bewezenverklaarde feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, waardoor voor het slachtoffer sprake moet zijn geweest van een extra bedreigende en vernederende situatie.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf houdt het hof voorts rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 7 oktober 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Voorts houdt het hof bij de strafoplegging rekening met de inhoud van een de verdachte betreffend rapport van de reclassering van [reclasseringmedewerker] van 14 september 2011 en de rapportages van dr D.J. Burck, GZ-psycholoog van 4 augustus 2011, en I. Maksimovic, psychiater van 8 augustus 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet heeft willen meewerken aan psychologisch en psychiatrisch onderzoek.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot betaling (als voorschot) van een schadevergoeding ad € 5.724,18. Deze vordering is opgebouwd uit de schadepost materiële schade ad € 724,18 en immateriële schade ad € 5.000,00.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.253,68. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering en haar vordering nader onderbouwd en aangevoerd dat de immateriële schade veel hoger blijkt te zijn dan bij het instellen van de vordering begroot.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. [aangeefster 1] maakt geen onderscheid tussen de schade veroorzaakt door de gebeurtenissen op 30 april 2011 en die op 5 mei 2011. Dit onderscheid moet echter wel worden gemaakt. De materiële schadeposten behoeven niet te worden gesplitst, maar de immateriële schadeposten wel. Omdat de immateriële schade voor meerdere soortgelijke feiten wordt gevraagd zal deze schade voor de helft worden toegerekend aan de gebeurtenissen op 30 april 2011 en voor de andere helft aan de gebeurtenissen op 5 mei 2011
De materiële schade wordt begroot op € 253,68 (reiskosten, niet vergoede zorgkosten en
telefoonkosten) en de immateriële schade zal als voorschot worden toegewezen tot een
bedrag van € 2.500.
De vordering zal derhalve (als voorschot) worden toegewezen tot een totaalbedrag van
€ 2.753,68. Verdachte is aansprakelijk voor die schade.
Voor het overige is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk (zijnde onder
andere een bedrag van € 156,90 ter zake van vervangende kleding en € 313,60 ter zake van
toekomstige reiskosten). Die schadeposten zijn niet eenvoudig te beoordelen en het zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren om dit nader te laten uitzoeken of onderbouwen. Voor zover de vordering ter zake van de materiële schade uitgaat boven het ter zake van die schade toegewezen bedrag kan de daarop betrekking hebbende vordering worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering bedraagt € 2.566,95 (terzake immateriële schade wordt € 2.500,00 gevorderd, het meerdere heeft betrekking op de schadepost materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.566,95. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag het door de rechtbank bij wege van voorschot toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2011. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor hetgeen meer wordt gevorderd is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 47, 57, 63, 242 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.753,68 (tweeduizend zevenhonderddrieënvijftig euro en achtenzestig cent) bestaande uit € 253,68 (tweehonderddrieënvijftig euro en achtenzestig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], een bedrag te betalen van
€ 2.753,68 (tweeduizend zevenhonderddrieënvijftig euro en achtenzestig cent) bestaande uit € 253,68 (tweehonderddrieënvijftig euro en achtenzestig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
37 (zevenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 2] ter zake van het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.566,95 (duizend vijfhonderdzesenzestig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 66,95 (zesenzestig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 2], een bedrag te betalen van
€ 1.566,95 (duizend vijfhonderdzesenzestig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 66,95 (zesenzestig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr C.G. Nunnikhoven, voorzitter,
mr F.W.J. den Ottolander en mr J.M.J. Denie, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr J.M. van Westerlaak, griffier,
en op 13 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.