ECLI:NL:GHARL:2013:BY8262

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000010-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking gevangenhouding met schending aanwezigheidsrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Almelo van 28 december 2012, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte was niet aanwezig tijdens de behandeling van de zaak in de raadkamer op 28 december 2012, wat door zijn raadsman werd aangevoerd als een ernstig vormverzuim. De raadsman stelde dat de verdachte om medische redenen niet kon verschijnen en dat dit niet aan de rechtbank was meegedeeld. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding behandeld zonder dat de verdachte daarbij aanwezig was, wat leidde tot een onjuiste voorstelling van zaken.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep verklaarde de verdachte dat hij wel aanwezig wilde zijn en dat hij had geweigerd een afstandsverklaring te ondertekenen. Het hof ontving nadere inlichtingen die wezen op een andere gang van zaken dan in de afstandsverklaring was beschreven. De betrokken medewerkers van de penitentiaire inrichting hadden geadviseerd dat het niet verantwoord was voor de verdachte om de inrichting te verlaten vanwege zijn medische conditie.

Het hof oordeelde dat de rechtbank niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de reden van afwezigheid van de verdachte, wat leidde tot een schending van het aanwezigheidsrecht zoals neergelegd in artikel 65 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Dit resulteerde in de nietigheid van het onderzoek in raadkamer door de rechtbank. Het hof besloot de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen te bevelen, met ingang van 31 december 2012. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

beschikking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Arnhem
pkn: 08-710684-12
avnr: 0000010-11
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[Voornaam] [Achternaam],
geboren te [Geboorteplaats] op [Geboortedatum],
verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te Almelo van 28 december 2012, houdende het bevel tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr M.P. Smit, advocaat te Almelo, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 2 januari 2013.
OVERWEGINGEN:
Door de raadsman is het verweer gevoerd dat sprake is van ernstig vormverzuim. Tijdens de behandeling van de zaak in de raadkamer op 28 december 2012 is door hem niet meegedeeld dat zijn cliënt in verband met medische redenen niet zou verschijnen. Op 27 december 2012 heeft zijn cliënt zijn kantoor gebeld met de mededeling dat de P.I. wilde dat hij een afstandsverklaring zou tekenen, hetgeen hij nadrukkelijk had geweigerd.
De raadkamer van de rechtbank heeft de vordering gevangenhouding behandeld zonder dat verdachte daarbij aanwezig was. De rechtbank is daarbij kennelijk uitgegaan van een door twee bewaarders van de P.I. te Zwolle ondertekende “Afstandsverklaring”. Daarin wordt gerelateerd dat verdachte er vanaf ziet in de raadkamer te verschijnen wegens medische redenen en dat verdachte geweigerd heeft deze verklaring te ondertekenen.
Tijdens de behandeling van het hoger beroep in de raadkamer van het hof op 9 januari 2013 heeft verdachte verklaard dat hij bij de raadkamerbehandeling op 28 december 2012 aanwezig wilde zijn en om die reden geweigerd heeft de afstandsverklaring te ondertekenen.
Uit nadere inlichtingen welke het hof heeft ontvangen blijkt dat sprake is geweest van een andere gang van zaken dan die welke beschreven wordt in de afstandsverklaring. In verband met de medische conditie van verdachte achtten de betrokken medewerkers van de P.I. het niet verantwoord wanneer verdachte de inrichting zou verlaten.
Het hof is, met verdachte, zijn raadsman en de advocaat-generaal van oordeel dat aan de rechtbank een onjuiste reden voor het niet verschijnen van verdachte is medegedeeld. Uiteraard had de werkelijke reden aan de rechtbank behoren te worden medegedeeld waarom verdachte niet op transport gesteld was.
De hiervoor vermelde gang van zaken heeft geleid tot schending van het in artikel 65 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde aanwezigheidsrecht en daarmee tot de nietigheid van het onderzoek in raadkamer door de rechtbank. Dit impliceert dat de beschikking waarvan beroep moet worden vernietigd.
In hoger beroep heeft ook verdachte alles kunnen aanvoeren wat hij van belang acht voor de beoordeling van de gronden en noodzaak voor het verlenen van een bevel voorlopige hechtenis. Het hof zal de zaak zelf afdoen en beslissen op de vordering tot gevangenhouding zoals deze door de Officier van justitie bij de rechtbank werd ingediend.
Het hof is na onderzoek gebleken dat de in het bevel tot bewaring van verdachte vermelde verdenking, bezwaren en gronden, ook thans nog bestaan, zodat het hof deze overneemt en als hier ingelast wenst te beschouwen. Het hof zal daarom het bevel tot gevangenhouding alsnog bevelen op de wijze als in het dictum vermeld.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING:
Het hof vernietigt de beschikking waarvan beroep en beveelt de gevangenhouding van verdachte voor de duur van 90 dagen met ingang van 31 december 2012.
Aldus gegeven op 9 januari 2013 door mrs P. van Kesteren, voorzitter, C.G. Nunnikhoven en B.F.A. van der Krabben, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.F. Peters, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.