ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0356

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.112.856
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot betaling door [X] aan Velocitas Logistics B.V. en andere Velocitas vennootschappen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem, waarin haar vordering tot betaling door Velocitas Logistics B.V. en andere Velocitas vennootschappen werd afgewezen. [X] had in eerste aanleg gevorderd dat de gedaagden hoofdelijk zouden worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 28.978,88, vermeerderd met rente en kosten, voor werkzaamheden en geleverde goederen die zij had verricht voor Velocitas B.V. De rechtbank oordeelde echter dat de vordering niet voldoende was onderbouwd, omdat de gedaagden niet waren verschenen en er geen feiten of omstandigheden waren gesteld die tot een veroordeling konden leiden.

In hoger beroep heeft [X] twee grieven aangevoerd. De eerste grief betreft het oordeel van de rechtbank dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van één van de gedaagden. De tweede grief betreft de afwijzing van haar vordering. Het hof heeft de grieven van [X] gegrond verklaard en het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het betrekking heeft op Velocitas Logistics. Het hof oordeelt dat de niet weersproken stellingen van [X] in hoger beroep voldoende zijn om haar vordering tot betaling van het gevorderde bedrag toe te wijzen. Het hof heeft Velocitas Logistics veroordeeld tot betaling van € 30.965,66, vermeerderd met rente, en heeft de kosten van beide instanties voor Velocitas Logistics vastgesteld.

De uitspraak van het hof is gedaan op 22 januari 2013 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Het hof heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.112.856
(zaaknummer rechtbank 208487)
arrest van de derde kamer van 22 januari 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 1].,
tevens handelend onder de namen [bedrijf 2],
[bedrijf 3],
gevestigd te [plaats],
appellante,
advocaat: mr. E.H. Bokhorst,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Velocitas Logistics B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Velocitas Personeelsdiensten B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Velocitas Ede B.V.,
alle gevestigd te Didam,
geïntimeerden,
niet verschenen.
Appellante zal [X] worden genoemd. Geïntimeerden zullen gezamenlijk (ook) met Velocitas c.s. worden aangeduid en afzonderlijk met Velocitas Logistics, Velocitas Personeelsdiensten en Velocitas Ede.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
29 december 2010 dat de rechtbank Arnhem tussen [X] als eiseres en Velocitas c.s. als gedaagden heeft gewezen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [X] heeft bij exploot van 29 maart 2011, zoals hersteld bij exploot van
27 december 2011, Velocitas c.s. aangezegd van het vonnis van 29 december 2010 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Velocitas c.s. voor dit hof.
2.2 Op de roldatum 11 september 2012 heeft de advocaat van [X] alleen de zaak tegen Velocitas Logistics geïntroduceerd. Tegen alle geïntimeerden is verstek verleend.
2.3 Vervolgens heeft [X] bij memorie van grieven twee grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en bewijs aangeboden. Zij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen (het hof begrijpt:) voor zover gewezen tussen haar en Velocitas Logistics, en, opnieuw recht doende, de vorderingen van [X] jegens Velocitas Logistics alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Velocitas Logistics in de kosten van beide instanties.
2.4 Vervolgens heeft [X] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.5 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze vóór 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem.
3. De grieven
[X] heeft de volgende grieven aangevoerd.
Grief 1
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld:
“Feiten of omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot de veroordeling van één van de drie gedaagden zijn gesteld noch gebleken, terwijl de veroordeling van [Y] niet is gevorderd.”
Grief 2
De rechtbank heeft ten onrechte de vordering van [X] afgewezen en [X] veroordeeld in de proceskosten.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In eerste aanleg heeft [X] de hoofdelijke veroordeling van Velocitas c.s. gevorderd tot betaling aan haar van € 28.978,88, te vermeerderen met rente en kosten, hetgeen wat de hoofdsom inclusief rente tot 8 november 2010 betreft neerkomt op een bedrag van € 30.965,66. Zij heeft aan die vordering ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van “Velocitas B.V.” roerende zaken heeft geleverd en werkzaamheden heeft verricht ter zake waarvan zij drie facturen heeft gestuurd voor in totaal het gevorderde bedrag. Toen zij betaling van deze facturen trachtte te verkrijgen, heeft zij moeten constateren dat “Velocitas B.V.” een niet-bestaande vennootschap is. Op grond van haar stellingen dat haar contactpersoon [Y] (verder: [Y]) was en deze via zijn beheer/houdstermaatschappij Jaco Beheer B.V. bestuurder en enig aandeelhouder is van Velocitas Logistics, Velocitas Personeelsdiensten en Velocitas Ede, betoogde [X] dat ervan uit moet worden gegaan dat [Y] met haar zaken heeft gedaan namens alle drie deze gedaagden. De gedaagden zijn in eerste aanleg niet verschenen.
4.2 De rechtbank heeft geoordeeld dat de door Velocitas c.s. niet weersproken stellingen van [X] de vordering tot hoofdelijke veroordeling van Velocitas c.s. niet dragen en dat feiten of omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot de veroordeling van één van hen zijn gesteld noch gebleken, terwijl de veroordeling van [Y] niet is gevorderd. De rechtbank heeft de vorderingen vervolgens afgewezen.
4.3 De grieven tegen het bestreden vonnis, voor zover gewezen tussen [X] en Velocitas Logistics, zullen gezamenlijk worden behandeld.
4.4 Volgens de stellingen van [X] in hoger beroep hebben de door haar verrichte werkzaamheden bestaan uit het stiller maken van een drietal opleggers van vrachtwagens, waardoor deze ook ingezet kunnen worden voor gebruik in binnensteden. De door haar geleverde roerende zaken zouden ook daarvoor zijn gebruikt. [X] heeft verder gesteld dat [Y], die via zijn beheer/houdstermaatschappij Jaco Beheer B.V. bestuurder en enig aandeelhouder is van Velocitas c.s., inmiddels desgevraagd mondeling aan [X] te kennen heeft gegeven dat hij de opdracht voor het verrichten van de genoemde werkzaamheden en het leveren van de daarvoor gebruikte zaken heeft gegeven namens Velocitas Logistics. Volgens [Y] is deze vennootschap ook de vennootschap die de desbetreffende opleggers gebruikt voor het verrichten van haar bedrijfsactiviteiten, die volgens het door [X] in eerste aanleg overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland “het verlenen van logistieke dienstverlening en het detacheren van personeel in de logistieke sector” betreffen.
4.5 Op grond van de niet weersproken stellingen van [X] in hoger beroep is haar vordering tegen Velocitas Logistics tot betaling van het in rechtsoverweging 4.1 genoemde bedrag van € 28.978,88, vermeerderd met de ingevolge artikel 7.6 van de toepasselijke Focwa voorwaarden (productie 4 bij de inleidende dagvaarding) verschuldigde en aldus tussen de partijen overeengekomen rente van 1% per maand over het gefactureerde bedrag vanaf de vervaldata van de facturen, toewijsbaar. Dit komt neer op het in rechtsoverweging 4.1 genoemde bedrag van € 30.965,66, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand over € 28.978,88 vanaf 8 november 2010.
4.6 Niet toewijsbaar is de vordering van [X] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. [X] heeft primair betaling van deze kosten gevorderd op grond van artikel 7.7 van de Focwa voorwaarden. In dit artikellid is het volgende bepaald:
“Alle door de gebruiker redelijkerwijs te maken kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte door de wederpartij van al hetgeen zij aan de gebruiker is verschuldigd, komen voor rekening van de wederpartij.”
Om te kunnen beoordelen welke buitengerechtelijke kosten redelijkerwijs gemaakt zijn, is nodig dat wordt gesteld en gespecificeerd dat deze kosten zijn gemaakt ter zake van andere verrichtingen dan die waarvoor de in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Deze specificatie dient te bestaan uit een omschrijving van de verrichtingen, het daarmee gemoeide aantal uren en het gehanteerde uurtarief. Naar het oordeel van het hof heeft [X] onvoldoende voldaan aan haar stelplicht op dit punt. Hetzelfde geldt voor de subsidiaire vordering van [X] op grond van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5. De slotsom
5.1 De grieven slagen, zodat het bestreden vonnis moet vernietigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en voor zover gewezen tussen [X] en Velocitas Logistics.
5.2 Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof Velocitas Logistics in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van [X] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 106,89
- griffierecht € 1.165,-
subtotaal verschotten € 1.271,89
- salaris advocaat € 579,- (1 punt x tarief III)
Totaal € 1.850,89.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [X] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 109,31
- griffierecht € 1.815,-
subtotaal verschotten € 1.924,31
- salaris advocaat € 1.158,- (1 punt x tarief III)
Totaal € 2.082,31.
6. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Arnhem van 29 december 2010, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en voor zover gewezen tussen [X] en Velocitas Logistics, en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt Velocitas Logistics alsnog tot betaling aan [X] van een bedrag van
€ 30.965,66, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand over
€ 28.978,88 vanaf 8 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Velocitas Logistics in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [X] wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 1.271,89 voor verschotten en op € 579,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 1.924,31 voor verschotten en op € 1.158,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, G.P.M. van den Dungen en
A.A. van Rossum en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2013.