3.1 Tegen de in de bestreden vonnissen vastgestelde feiten is niet gegriefd. Ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken. Deze feiten komen, tezamen met hetgeen overigens in hoger beroep is komen vast te staan, op het volgende neer.
3.2 Op 17 november 2008 hebben [appellanten] van [geïntimeerden] voor een koop-/aanneemsom van € 298.476,22 een appartementsrecht gekocht, recht gevend op het 204/4519 en 6/4519 aandeel in gebouw Brueghel met bijbehorende grond.
“Gebouw Brueghel” was onderdeel van een onroerend goed project in Almere-Poort.
3.3 De koopovereenkomst (waarin [geïntimeerden] als “de ondernemer” zijn aangeduid en [appellanten] als “de verkrijger”) vermeldt onder meer het volgende:
“Levering
Artikel 1
1. De levering van het/de appartementsrecht(en) zal:
a. wanneer vaststaat dat deze overeenkomst niet meer op een van de gronden genoemd in de artikelen 7 en 11 van deze akte kan worden ontbonden; alsmede
b.(…)
geschieden bij akte te verlijden ten overstaan van de in de aanhef genoemde notaris (…) op een door die notaris te bepalen tijdstip: zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen (drie) 3 weken / maanden na het laatste van de hiervoor sub a. en b. bedoelde tijdstippen.
(…)
Ontbindende voorwaarden
Artikel 7
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de bij niet-vervulling ontbindende voorwaarden:
a. dat de verkrijger binnen twee maanden na diens ondertekening van deze akte voor de financiering van het / de appartementsrecht(en) een hypothecaire lening verkrijgt (…);
(…)
3. Indien één van deze voorwaarden niet wordt vervuld heeft de verkrijger het recht bij aangetekende brief met bericht ‘handtekening retour’ of telefaxbericht met verzendbevestiging te verzenden aan de ondernemer uiterlijk binnen acht dagen na afloop van de voor de vervulling van de betreffende voorwaarde geldende termijn, de ontbinding van de koop-/aannemingsovereenkomst in te roepen, waardoor de overeenkomst tussen partijen van rechtswege ontbonden zal zijn.”
3.4 In artikel 21 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden is bepaald:
“Indien een der partijen ook na schriftelijke sommatie in gebreke blijft mede te werken aan het verlijden van de akte van levering, terwijl de andere partij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, is de nalatige partij aan de andere partij als boete een bedrag verschuldigd gelijk aan tien procent van de koop-/aanneemsom.(…)”
3.5 De termijn waarbinnen een beroep op de – hier relevante – ontbindende voorwaarde mocht worden gedaan is door [geïntimeerden] een aantal malen verlengd, de laatste keer tot 16 maart 2009.
3.6 [geïntimeerden] werden terzake de koopovereenkomst vertegenwoordigd door Makelaardij De 4 Linden, in het bijzonder door de heer [namens de makelaardij] (hierna: [namens de makelaardij]). [namens de makelaardij] en [appellant] deden in de hier relevante periode ook los van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst zaken met elkaar.
3.7 Op zondag 15 maart 2009 om 14.19 uur heeft [appellant], als antwoord op een e-mail van [namens de makelaardij] van 2 maart 2009 waarin deze aangeeft dat zijn opdrachtgever uitstel tot 16 maart 2009 heeft verleend, aan [namens de makelaardij] een e-mailbericht verzonden, waarin het volgende is vermeld:
“Zoals besproken zijn we volop in de weer met de financieringsaanvraag. Afgelopen vrijdag leerde ik dat er wat obstakels zijn waardoor de financieringsaanvraag op dit moment nog niet kan worden afgerond.
Het is niet onwaarschijnlijk dat dit nog enkele weken extra gaat kosten voordat complete duidelijkheid is over ja/nee.
Indien [geïntimeerde 2] de termijn niet langer wil verlengen heb ik hier begrip voor. Wij zullen ons wel blijven inspannen voor de financiering en ik houd je hiervan op de hoogte.”
3.8 Bij e-mailbericht van 16 maart 2009, 10.28 uur, heeft [namens de makelaardij] dat bericht als volgt beantwoord:
“Ik heb de mail doorgestuurd naar de opdrachtgever. Zodra ik antwoord heb laat ik dat weten.”
3.9 Bij schrijven van 29 september 2009 heeft mr. J.W. Landgraaf van notariskantoor
De Notaris Unie te Almere (hierna: het notariskantoor) [appellanten] uitgenodigd om op donderdag 8 oktober 2009 te zijner kantore “alsnog de akte van levering houdende eigendomsoverdracht te ondertekenen.”
3.10 [appellanten] zijn op 8 oktober 2009 niet ten kantore van de notaris verschenen.
3.11 Op 2 november 2009 hebben [geïntimeerden] een aangetekende brief aan [appellanten] verzonden, waarin stond vermeld:
“De makelaar van De 4 Linden makelaardij heeft u meerdere malen verzocht om zorg te dragen voor de benodigde financiering en vervolgens de woning te laten transporteren bij de Notaris Unie. Tevens heeft de Notaris Unie u op 8 oktober 2009 uitgenodigd om de woning te laten transporteren. Helaas bent u op deze afspraak niet verschenen.
Bij navraag bij u, door de makelaar bleek dat u nog geen financiering heeft verkregen voor dit appartement. Dit ondanks dat de drie maanden termijn conform artikel 1 van de koop-/aannemingsovereenkomst ruimschoots is verstreken. Derhalve verzoeken wij u om binnen vier weken na dagtekening van deze brief alsnog over te gaan tot notarieel transport.
Mocht u niet binnen het gestelde termijn aan uw verplichtingen kunnen voldoen, zijn wij helaas genoodzaakt de overeenkomst te ontbinden en de boete ad 10% van koopsom-/aanneemsom conform artikel 7.6 van de koop-/aannemingsovereenkomst bij u te vorderen.”.
Uit de bij [geïntimeerden] retour gekomen handtekeningkaart blijkt dat [appellant] deze brief op 3 november 2009 in ontvangst heeft genomen.
3.12 [appellanten] hebben op deze brief niet gereageerd.
3.13 Bij brief van 27 januari 2010 heeft J. van Lagen van het notariskantoor [appellanten] het volgende bericht:
“(…) geeft verkoper u nog eenmaal de kans om tot het tekenen van de akte over te gaan.
In verband daarmee nodig ik u bij deze uit om op donderdag 4 februari 2010 om 13:30 uur bij mij op kantoor alsnog de akte van levering houdende eigendomsoverdracht te ondertekenen.”
3.14 Bij e-mail van 4 februari 2010 heeft [appellant] de notaris het navolgende bericht:
“Gisteren nam ik nota van uw brief gedateerd 27 januari met hierin een uitnodiging voor
4 februari om 13.30.
Het is voor ons niet mogelijk de afspraak na te komen. Wij zullen u binnen twee weken nader informeren over de verdere voortgang zoals wij eerder ook [geïntimeerde 2] hebben bericht.`
3.15 Op 4 februari 2010 heeft mr. Joel Willem Landgraaf, notaris te Almere, een “akte van non comparitie” opgesteld.
3.16 Bij aangetekend schrijven van 23 februari 2010 hebben [geïntimeerden] [appellanten] onder bijvoeging van een factuur ad € 29.847,62 laten weten, voor zover van belang:
“Op 4 februari jl. bent u uitgenodigd om bij de notaris te verschijnen om alsnog over te gaan op notarieel transport. Helaas bent u wederom niet ten kantore van de Notaris Unie verschenen. Hiervan is door de Notaris Unie een akte van non-comparitie opgemaakt, waardoor de koop-/aannemingsovereenkomst formeel als ontbonden wordt beschouwd.
Gezien het voorstaande zijn wij genoodzaakt 10% van de koop-/aanneemsom conform artikel 7.6 van de koop-/aannemingsovereenkomst bij u in rekening te brengen.”
3.17 Op 16 maart 2010 hebben [geïntimeerden] [appellanten] ter zake een betalingsaanmaning gestuurd.
3.18 Bij e-mail van 6 april 2010 heeft [appellant] [geïntimeerden] o.m. laten weten:
“Formeel is de overeenkomst opgezegd, echter ik ben me nadien blijven inspannen om te zien of er alsnog mogelijkheden waren.”
3.19 [geïntimeerden] hebben vervolgens een incassogemachtigde ingeschakeld die [appellanten] middels drie sommaties (van 21 juni, 6 juli en 8 augustus 2010) tot betaling heeft aangespoord.
3.20 Bij brief van 28 juni 2010 heeft [appellant] de incassogemachtigde onder meer het volgende bericht:
“In reactie op het afgegeven exploot d.d. 21-6-2010 reageer ik als volgt:
De vordering zoals gesteld wordt volledig betwist.
U overlegd enkele documenten waarvan het bestaan mij tot datum van exploot onbekend waren. Bovendien is aan de voorwaarden voldaan om de koopovereenkomst van de woning ongedaan te maken. Correspondentie in de vorm van e-mail en fax is gebeurd via de verkopend makelaar, De 4Linden.
(…) Ook nadat conform de voorwaarden de overeenkomst is opgezegd heb ik mij nog enkele maanden ingespannen om een financiering gerealiseerd te krijgen.
Uiteindelijk is gebleken dat financiering op geen enkele wijze mogelijk is en zelfs dat de schuldenlast dermate problematisch is dat er voor is gekozen om een schuldsaneringstraject in te slaan.”
3.21 In reactie hierop heeft de incassogemachtigde [appellanten] bij brief van 6 juli 2010 laten weten dat in de vordering wordt volhard. De incassogemachtigde heeft [appellanten] er daarbij op gewezen dat zij wel refereren aan correspondentie, maar verzuimen daarvan kopieën bij te sluiten.
3.22 Bij schrijven van 1 september 2010 heeft de incassogemachtigde [appellanten] laten weten voornemens te zijn hen in rechte te betrekken.
3.23 Bij brief van 3 oktober 2010 heeft [appellant] de incassogemachtigde laten weten dat hij de vordering onveranderd betwist, dat de computer waarop de e-mails destijds waren gewisseld was gecrasht maar dat een computerspecialist erin geslaagd is de e-mailbestanden te redden. Verder geeft [appellant] in deze brief aan dat hij in een schuldsaneringstraject zit en dientengevolge geen verhaal biedt.
3.24 Bij brief van 18 februari 2011 heeft [betrokkene] van makelaardij De 4 Linden B.V. [geïntimeerden] laten weten dat de makelaardij nimmer een brief of faxbericht met betrekking tot een ontbinding van de koopovereenkomst van [appellanten] heeft ontvangen.