6.1 Zoals aan het slot van overweging 4.4 is overwogen, gaat het hof vooralsnog uit van een geldige cessie. Op grond van art. 6:145 BW laat die cessie alle verweermiddelen van Mobiel, die hun grondslag vinden in de ten tijde van overgang bestaande rechtsverhouding tussen [geïntimeerde] en Mobiel, onverlet. Het hof zal daarom de grieven in incidenteel appel die aan dit criterium voldoen, gericht tegen hetzij China Shop, hetzij [geïntimeerde], onder herhaling van de onder 1.4 gemaakte kanttekening hierna onder de overwegingen 6.2 tot en met 6.7 gezamenlijk behandelen.
De tegen China Shop gevorderde verklaring voor recht dat zij naast [geïntimeerde] hoofdelijk aansprakelijk is voor schade wegens onrechtmatige daad, en de daarop lijkende vordering van Mobiel op [geïntimeerde] tot vergoeding van € 810.051,01 als werkelijke proceskosten, subsidiair schadevergoeding, bespreekt het hof onder punt 7.
6.2 Mobiel heeft in haar tegen China Shop gerichte memorie van grieven in incidenteel appel drie grieven geformuleerd, en in haar oproepingsexploot tegen [geïntimeerde] 48 grieven (kennelijk per abuis zijn twee van die grieven aangeduid met nummer 45). Het hof zal de grieven inzake China Shop ter onderscheiding aanduiden met letters, en de grieven inzake [geïntimeerde] doornummeren.
Grief A is ingediend onder de voorwaarde dat een grief van China Shop gegrond wordt verklaard, en houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de bewijslast van de dringende reden op Mobiel rust.
Hoewel nog onzeker is of de tweede grief van China Shop tot vernietiging van het vonnis leidt, heeft Mobiel bij deze grief geen belang, nu ook het hof -zoals het hof zal toelichten aan het slot van deze overweging- van oordeel is dat Mobiel een dringende reden had voor de opzegging van de overeenkomst met [geïntimeerde]. Hetzelfde geldt voor de (onvoorwaardelijk ingediende) grieven 1 tot en met 6, 9 tot en met 12, 15 tot en met 32, 34 tot en met 38 en grief 42, die alle betrekking hebben op diezelfde kwestie en op de loonaanspraak onder 3.1 sub a. Deze grieven kunnen derhalve onbesproken blijven. Het hof wenst wel op te merken dat het begrip heeft voor de uit de toelichting op deze grieven blijkende irritatie over de weinig doortastende aanpak van het geschil door de kantonrechter, welke irritatie [geïntimeerde] deelt, blijkens zijn opmerking dat de kantonrechter geen knopen heeft durven doorhakken en beslissingen voor zich uit heeft geschoven.
Naar het oordeel van het hof had de kantonrechter ook zonder bewijsopdracht kunnen oordelen dat Mobiel een dringende reden voor opzegging had. Mobiel heeft terecht gewezen op de tegenstrijdige verklaringen van [geïntimeerde] over de te volgen procedure bij verkoop (zoals enerzijds weergegeven in de pleitnotitie van zijn kant in de ontbindingsprocedure en zijn verklaring tegenover de politie op 19 maart 2006, productie 34 bij conclusie van antwoord in conventie in eerste aanleg, en anderzijds zijn beschrijving bij randnummer 3 van zijn conclusie van repliek in conventie), en zijn van de eerstgenoemde beschrijving afwijkende aanpak in de praktijk. Ook heeft Mobiel terecht gewezen op de andere redenen die zij had om bedenkingen te koesteren tegen enkele transacties van
[geïntimeerde] en waarvoor deze geen acceptabele verklaring kon geven, waaronder het ontbreken van gegevens waarmee genoemde [Z] getraceerd kon worden.