ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9380
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplichtigheid aan diefstal met geweld en afpersing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de voorbereiding van een diefstal met geweld in vereniging en medeplichtigheid aan afpersing. De tenlastelegging betrof onder andere het gebruik van geweld en bedreiging met geweld in de voorbereiding van deze misdrijven. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de medeverdachten op het gebruik van geweld, waardoor medeplichtigheid aan de ten laste gelegde feiten niet bewezen kon worden. De verdachte werd daarom vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Daarnaast werd de verdachte ook verweten medeplichtig te zijn aan poging tot diefstal en poging tot afpersing. Het hof oordeelde dat de handelingen van de medeverdachten niet naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht waren op de voltooiing van de ten laste gelegde feiten, dat van een poging gesproken kon worden. Hierdoor werd de verdachte ook van deze subsidiaire en meer subsidiaire tenlasteleggingen vrijgesproken.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren de zaak in tegenwoordigheid van de griffier hebben behandeld. De uitspraak is openbaar gedaan, en het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekte tot vernietiging van het vonnis en vrijspraak van het primair ten laste gelegde.