ECLI:NL:GHARL:2013:CA0172

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
21-002271-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende overval op de Rabobank en bedreiging van een politieman

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van poging tot gewapende overval op de Rabobank en bedreiging van een politieman. De feiten vonden plaats op 24 mei 2011, toen de verdachte samen met een mededader probeerde de Rabobank te overvallen. Tijdens de overval werd een vuurwapen gebruikt en werden getuigen bedreigd. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar het hof kwam tot een andere bewijsbeslissing. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk in de richting van een getuige had geschoten, maar dat er wel voldoende bewijs was voor de andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002271-12
Uitspraak d.d.: 1 mei 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van
11 mei 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op 1988,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats], [detentieadres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 november 2012 en 17 april 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr A.A. Holleeder, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die (voorgenomen) diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen en/of te laten volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] te plegen/gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
• een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 1] en/of
• een (binnen)deur van de Rabobank (welke leidt naar een ruimte waar een geldautomaat staat en/of alwaar de overdracht van het geldtransport plaatsvindt) geramd en/of opengebroken en/of vernield en/of
-(vervolgens) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 1] en/of
• “Geef mij de zakken, dit is echt” en/of “Geld, geld of andere zaken”, althans woorden van gelijke aard of strekking, geroepen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2 primair:
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk met een (vuur)wapen geschoten op en/of in de richting van die [slachtoffer 2], althans met een (vuur)wapen geschoten op en/of in de richting van de personenauto van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] zich direct achter de personenauto bevond en/of zich in directe omgeving van de schootsbaan bevond), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een (vuur)wapen geschoten op en/of in de richting van die [slachtoffer 2], althans met een (vuur)wapen geschoten op en/of in de richting van de personenauto van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] zich direct achter de personenauto bevond en/of zich in directe omgeving van de schootsbaan bevond);
3:
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
• een vuurwapen uit zijn broeksband gepakt en/of
• dat/een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gericht en/of gericht gehouden;
4:
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (merk Citroen, type Berlingo), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die (voorgenomen) diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen en / of te laten volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], te plegen/gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een personenauto (merk Citroen, type Berlingo), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
• “autosleutels, autosleutels, autosleutels!” geroepen naar voornoemde [slachtoffer 4] en/of
• een pistool op de borst van die [slachtoffer 4] gericht (gehouden) en/of gezet, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende. Gelet op de verklaringen van de getuigen die zich in het dossier bevinden, alsmede de plaats van het doorschot in het dak van de Renault en de omstandigheid dat [slachtoffer 2] zich op het moment van het schot hoogstwaarschijnlijk achter of bijna achter zijn auto bevond, acht het hof niet bewezen dat verdachte opzettelijk in de richting van [slachtoffer 2] heeft geschoten.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat uit de aangetroffen DNA-sporen niet het daderschap kan worden afgeleid van de donor van die sporen. Zij heeft op die grond vrijspraak bepleit.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het 1, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof daarbij het volgende.
De feiten en omstandigheden
Vaststaat dat op 24 mei 2011 twee mannen getracht hebben de Rabobank te [plaats] te overvallen. Net voor de overval was daar een waardetransportauto van de firma Brinks gearriveerd, die vlak bij de muur van de bank stond geparkeerd. Eén van de mannen is de bank ingelopen en hij heeft daar, na met een zogenoemde ‘bonk’ de deur naar het waardegebied te hebben geforceerd, een pistool gericht op getuige [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] verklaarde dat deze man riep: “Geef mij de zakken, dit is echt” en “Geld, geld of andere zaken.” Toen bleek dat het tien minuten zou duren voordat de safetylocker geopend kon worden, is de man de bank uitgelopen. Volgens [slachtoffer 1] had de man een licht getint uiterlijk en was hij ongeveer 1.75 a 1.80m lang. Hij droeg donkere kleding, waaronder een zwart bomberjack, een zwarte baseballpet en een zonnebril met doorlopend montuur. Verder had hij een witte doek over zijn neus gebonden.
De tweede man stond buiten met een scooter te wachten. Even nadat de eerste man naar binnen was gelopen, kwamen getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aanrijden. Zij waren kort daarvoor langs de Rabobank gereden en hadden daar de twee mannen met donkere kleding en doeken voor hun gezicht zien rijden. Omdat [slachtoffer 2], een medewerker van de KLPD, het niet vertrouwde, is hij teruggereden. Toen hij voor de bank stopte, trok de man op de scooter een vuurwapen uit zijn broeksband en richtte dit op de getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die daarop direct zijn doorgereden. [slachtoffer 2] heeft vervolgens zijn collega [slachtoffer 3] afgezet om 112 te bellen en besloot zelf terug te rijden naar de bank. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat beide mannen een donkere zonnebril droegen.
Na de mislukte overval is de eerste man bij de ander achterop de scooter gestapt en zijn ze weggereden. Om de hoek kwam net [slachtoffer 2] aanrijden. Hij ramde met zijn auto, een Renault Megane, de scooter, waardoor beide mannen van de scooter vielen, op de motorkap van de Renault terecht kwamen en op de grond rolden. Tijdens het opstaan trok elk van beide mannen een vuurwapen en richtte dit op [slachtoffer 2]. Terwijl hij naar de achterkant van zijn auto rende, hoorde hij een schot. De mannen stapten in zijn auto en probeerden weg te komen in de Renault, maar werden vervolgens geramd door de geldauto van Brinks. Ze ontvluchtten de auto en renden in de richting van de Arnhemse Bovenweg, achtervolgd door de inmiddels ter plaatse gekomen verbalisant [verbalisant]. [Verbalisant] vorderde onderweg een fiets van een voorbijganger om achter de mannen aan te gaan.
De mannen renden richting het [locatie], waar op dat ogenblik getuige [slachtoffer 4] bij zijn auto stond. Eén van de mannen, volgens getuigen de man met de blauwe jas, richtte een pistool op [slachtoffer 4] en eiste zijn autosleutels. [slachtoffer 4] liep achteruit, struikelde en viel achterover. Daarop zijn de mannen doorgerend, nog steeds gevolgd door verbalisant [verbalisant].
Verderop in [locatie] zijn de mannen in een zwarte Volkswagen Golf kenteken [kenteken ?] gestapt en weggereden. [Verbalisant] zag nog kans met zijn dienstwapen de rechter voorband van de VWGolf lek te schieten.
De VWGolf kenteken [kenteken] is korte tijd later aangetroffen op de Faunalaan te Driebergen. In de auto werden onder meer een zwart bomberjack aangetroffen, een blauwe jas, een paar sportschoenen, maat 41 en een paar sportschoenen, maat 42, een witte haarband/sjaal, alsmede een sporttas met zelfgemaakte kraaienpoten.
Het NFI heeft onderzoek verricht naar onder meer deze kleding, de schoenen en een bij de achtergelaten scooter op het wegdek aangetroffen donkergekleurd brilmontuur. Op de foto van dit montuur (p. 837) is te zien dat het een doorlopend montuur betreft. Het zwarte bomberjack, de neusvleugels van het montuur en de schoenen (maat 42) bevatten een volledig DNA- profiel. Uit het DNA-onderzoek is een match met het DNA-profiel van verdachte vastgesteld, waarbij is aangegeven dat de kans dat dit profiel matcht met het profiel van een willekeurig persoon één op een miljard is. Bovendien zijn op een mouw van het bomberjack schotrestdeeltjes (categorie A) aangetroffen. Blijkens het herziene rapport d.d. 4 april 2013 van het NFI duidt dit op een vrijwel zekere relatie tussen de bemonsterde delen van de mouwen van het zwarte bomberjack en een schietproces.
Op het andere paar schoenen en de aangetroffen witte sjaal/haarband is een volledig DNA-profiel aangetroffen. Vastgesteld is dat dit profiel matcht met het profiel van medeverdachte [medeverdachte], waarbij eveneens is aangeven dat de kans dat dit profiel matcht met een willekeurig persoon kleiner dan één op een miljard is.
Kennelijk zijn de twee overvallers, even nadat ze de VWGolf in de directe omgeving van de Faunalaan hadden achtergelaten, opgepikt door getuige [getuige 1], die de mannen naar het station Utrecht heeft gebracht. De auto van [getuige 1], ook een Volkswagen Golf, is onderweg twee keer door de politie staande gehouden voor controle. De tweede keer werden ook de inzittenden naar hun personalia gevraagd. De man, die op de achterbank van de auto zat, gaf daarbij op [verdachte] te zijn. Hij gaf bovendien de juiste geboortedatum van verdachte op. De passagier op de bijrijderstoel gaf als naam op [medeverdachte] met de bij die persoon behorende geboortedatum. Toen hen later een foto werd getoond van [medeverdachte] herkenden de betreffende politieagenten hem als dezelfde man, die zij in de VWGolf hadden aangetroffen en die zich als [medeverdachte] aan hen had bekend gemaakt.
De overvallers zijn vanaf de plaats delict continue gevolgd tot aan het moment dat zij wegreden in de zwarte VWGolf. De op essentiële locaties aangetroffen DNA-sporen, met name op het bomberjack, de schoenen en het montuur, zijn door het NFI met de hoogste mate van waarschijnlijkheid aangemerkt als afkomstig van verdachte.
De in de Golf aangetroffen kleding vertoont sterke gelijkenis met de door getuigen beschreven en op de camerabeelden te onderscheiden, bij de overval gedragen, kledingstukken. Dit geldt evenzeer voor de zwart/witte sportschoenen. Het op straat in de buurt van de botsplaats tussen de Renault en de scooter gevonden donkere brilmontuur heeft een dubbele verbinding boven de neusvleugels, hetgeen sterk overeenkomt met de beschrijving van getuige [slachtoffer 1] van de door de overvaller gedragen zonnebril. Op de neusvleugels van dit montuur zijn DNA-sporen van verdachte aangetroffen. Ook het postuur en de licht getinte huidskleur van verdachte komen overeen met de door getuigen opgegeven persoonskenmerken. Het zwarte bomberjack met DNA-sporen van verdachte vertoont bovendien schotrestdeeltjes, die vrijwel zeker duiden op betrokkenheid bij een schietproces.
De DNA-sporen, aangetroffen op het andere paar sportschoenen (maat 41) en de witte haarband, leidden tot vaststelling van de identiteit van medeverdachte [medeverdachte], een goede kennis van verdachte. Bij een controle van [getuige 1’s] auto is zowel de naam van verdachte als de naam van medeverdachte genoemd, waarbij de medeverdachte door de verbalisanten is herkend. Medeverdachte is op 25 februari 2013 door de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft verklaard dat verdachte een vriend van hem is en dat hij hem ook bezocht heeft toen hij in Amstelveen woonde. Hij verklaarde verder dat hij daar ook weleens bleef slapen.
Verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen en zich beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft pas op de terechtzitting in eerste aanleg verklaard omtrent zijn beweerdelijke aanwezigheid bij de overval. Hij heeft verklaard een soortgelijke jas en soortgelijke schoenen in bezit te hebben gehad. Hij heeft deze naar zijn zeggen echter op 16 mei 2011 achtergelaten in een woning in Amstelveen. Een vriend zou de spullen voor hem ophalen, maar deze vriend is inmiddels overleden en hij weet niet waar de spullen nadien zijn gebleven. Op de terechtzitting van 17 april 2013 heeft verdachte voorts verklaard dat iemand anders zich kennelijk voor hem heeft uitgegeven bij de tweede controle van de zwarte VWGolf. Dat anderen behalve zijn naam ook zijn geboortedatum kennen verklaart verdachte, doordat in de gevangenis de volledige naam en de geboortedam van de veroordeelde aan de buitenzijde naast de celdeur zijn aangebracht en medegedetineerden dus zonder moeite deze gegevens zouden kunnen kennen. Wat daarvan zij, het hof acht het onaannemelijk dat iemand anders over verdachtes kleding, schoenen en een bril zou kunnen beschikken, deze weet achter te laten op de plaats delict respectievelijk in de vluchtauto (VWGolf) en bovendien bij een controle zijn volledige en juiste personalia zou kunnen noemen. Daar komt bij dat verdachte niet eerder dan op de terechtzitting in eerste aanleg dit alternatieve, ongeloofwaardige scenario naar voren heeft gebracht en niet heeft aangegeven waar hij wel zou zijn geweest ten tijde van de overval.
Het vorenstaande, gezien in onderling verband en samenhang, leidt naar het oordeel van het hof, tot de conclusie dat verdachte één van de daders van de (mislukte) overval en de daarop volgende strafbare feiten is geweest.
Verweer inzake medeplegen met betrekking tot het onder 2 primair tenlastegelegde
Namens verdachte is aangevoerd dat er ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde geen sprake kan zijn geweest van medeplegen, waarbij de raadsvrouw
bepleit dat verdachte niet degene is geweest die heeft geschoten en het feit hem niet in de vorm van medeplegen kan worden toegerekend. Zoals hiervoor weergegeven komt het hof tot een vrijspraak ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde, zodat het verweer geen bespreking behoeft.
Veroordeling ter zake van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde
Het hof komt wel tot een veroordeling van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde en heeft daarbij in aanmerking genomen dat er een DNA-profiel is aangetroffen op het zwarte bomberjack dat herleidbaar is naar verdachte. Met betrekking tot dit zwarte jack is vastgesteld dat er vrijwel zeker een relatie met een schietproces is. Daarnaast heeft getuige [getuige 3] (p. 798) aangegeven dat de persoon, die in het zwart gekleed was, heeft geschoten en dat de andere persoon nog iets blauws aan had. Getuige [getuige 2] (p. 805) heeft aangegeven dat de man die achter op de brommer zat de schutter was. Uit het proces verbaal bevindingen, met de daarbij gevoegde foto (p. 602 ev), valt op te maken dat op het moment dat de scooter wegreed, de passagier een zwarte jas droeg.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden, waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, als volgt heeft gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader opzettelijk
• een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 1] en/of
• een binnendeur van de Rabobank (welke leidt naar een ruimte waar een geldautomaat staat en alwaar de overdracht van het geldtransport plaatsvindt) opengebroken en
vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer 1] en
• “Geef mij de zakken, dit is echt” en “Geld, geld of andere zaken”, althans woorden van gelijke aard of strekking, geroepen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2 subsidiair:
hij op 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (vuur)wapen geschoten in de richting van de personenauto van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] zich direct achter de personenauto bevond);
3:
hij op 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft zijn mededader opzettelijk dreigend
• een vuurwapen uit zijn broeksband gepakt en
• dat vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gericht en gericht gehouden;
4:
hij op 24 mei 2011 te [plaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (merk Citroen, type Berlingo), toebehorende aan [slachtoffer 4], en daarbij die voorgenomen diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], te plegen/gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
hebbende hij, verdachte of zijn mededader opzettelijk
• “autosleutels, autosleutels, autosleutels!” geroepen naar voornoemde [slachtoffer 4] en
• een pistool op de borst van die [slachtoffer 4] gericht gehouden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 subsidiair verklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren met aftrek.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek.
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij is het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte, na een professionele voorbereiding, getracht de Rabobank te [plaats] te overvallen. Zij hebben hierbij zowel voor, tijdens als na de overval een aantal mensen met een vuurwapen bedreigd. Verdachte heeft geschoten op de auto van getuige [slachtoffer 2] terwijl deze zich in de directe nabijheid van de auto bevond. De kogel is ingeslagen in de ruit van een appartement en heeft vervolgens bijna een bewoonster van een appartement geraakt, die net voor haar raam stond. De overval vond op straat op klaarlichte dag plaats, waardoor het niet ondenkbaar is dat omstanders door het schot zouden worden geraakt. Ook tijdens de vlucht hebben de verdachten risico’s genomen, zoals het met de vluchtauto doorkruisen van een kleuterklas en het strooien van kraaienpoten, die erop wijzen dat zij geen moment rekening hebben gehouden met de gevolgen van hun handelen voor anderen.
Het hof heeft mede in aanmerking genomen dat verdachte ten tijde van de overval nog in een penitentiair programma zat. Verdachte heeft zich op 16 mei 2011 aan het elektronische toezicht onttrokken door zijn enkelband door te knippen. Uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 april 2013 blijkt dat verdacht al eerder (in 2004, 2007 en 2009) is veroordeeld ter zake van vermogens- en/of geweldsdelicten.
Verdachte is kennelijk niet bereid om enige verantwoording voor zijn daden af te leggen. Hij had, volgens eigen zeggen, geen zin om mee te werken aan het reclasseringsprogramma en heeft nimmer enig medeleven getoond met zijn slachtoffers, die tot op heden de consequenties van zijn gedrag ondervinden. Eerdere detentieperioden hebben hem er niet van weerhouden om zich, zodra hij zich vrij waande, direct weer schuldig te maken aan zeer ernstige strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande en gezien de ernstige gevolgen van de bewezenverklaarde feiten voor de slachtoffers en de wijze waarop het bewezenverklaarde is uitgevoerd, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Nu verdachte bovendien geen blijk gegeven van enige bereidheid of intentie om zijn toekomst op een andere, positieve wijze in te vullen, ziet het hof geen alternatief dan verdachte een langdurige vrijheidsbenemende straf op te leggen. Alles afwegende is het hof, ondanks de omstandigheid dat het hof voor wat betreft feit 2 tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank komt en de eis van de advocaat-generaal lager is, van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren passend en noodzakelijk is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.070,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 285, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• broek, kleur blauw, merk Blue Religion
• 2 sokken, kleur wit, merk Puma
• vest, kleur grijs, merk Art Soil
• 2 schoenen, kleur zwart, merk Dior
• kleding, merk Fundamentals
• short, kleur groen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.070,00 (vijfduizend zeventig euro) bestaande uit € 70,00 (zeventig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 5.070,00 (vijfduizend zeventig euro) bestaande uit € 70,00 (zeventig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr G. Mintjes, voorzitter,
mr M. Barels en mr P.R. Wery, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.E. Versloot, griffier,
en op 1 mei 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.