4.1 In deze zaak gaat het kort gezegd over het volgende. [X] (hierna: [X]) is vastgoedondernemer en staat aan het hoofd van de [X] Groep, waartoe vele vennootschappen behoren. [X] was indirect enig aandeelhouder en bestuurder van Bouw State Holding en Bouw State Holding II. Laatstgenoemde vennootschappen zijn enig aandeelhouder en bestuurder van diverse vastgoed fondsen (hierna: de Bouw State fondsen). [X] is via [X] Investment I B.V. aandeelhouder en bestuurder van [appellante]. De Bouw State fondsen hebben vastgoed aangekocht dat voor ongeveer 80% is gefinancierd met bancair krediet en voor het overige door middel van aan particuliere beleggers uitgegeven obligaties. De obligatiehouders worden per fonds vertegenwoordigd door een stichting. In november 2009 bleek dat de financiële positie van de Bouw State fondsen zorgwekkend was en bleek het niet meer mogelijk om rente aan de obligatiehouders te betalen. Een onderzoek naar de financiële positie van de Bouw State fondsen door CB Richard Ellis (hierna: CBRE) en advocatenkantoor Boekel de Nerée heeft geresulteerd in een herstructureringsvoorstel van de [X] Groep. Hierbij is CBRE bijgestaan door Capita Fiduciary B.V. (hierna: Capita Fiduciary). Op 2 februari 2010 zijn de besturen van de stichtingen van de Bouw State fondsen akkoord gegaan met het herstructureringsvoorstel van de [X] Groep (hierna: de herstructuringsafspraak). Ook [appellante] heeft de herstructuringsafspraak ondertekend. In de herstructuringsafspraak is onder meer opgenomen:
"1. De aandelen in Bouwstate Holding en Bouwstate Holding II worden zo spoedig mogelijk overgedragen aan een nieuwe daartoe op te richten stichting, welke stichting de aandelen in Bouw State Holding en Bouw State Holding II ten titel van beheer zal houden.
(…)
8. De Bouw State Fondsen behouden hun rechten terzake van hun vorderingen uit hoofde van rekening-courant verhoudingen op de [X] Groep vennootschappen (zoals opgenomen in de Financiële Bijlage d.d. 12 januari 2010 van CBRE) en/of verstrekte garanties. Bedoelde vorderingen worden gedurende een periode van 2 jaar “buiten incasso gesteld”. Dit wil zeggen dat ter zake van deze vorderingen geen rechtsmaatregelen worden getroffen. De Bouw State Fondsen zijn niet gerechtigd ter zake van voormelde vorderingen het faillissement van meerbedoelde debiteuren aan te vragen."
Bij brief van 3 maart 2010 heeft mr. W.J.P. Jongepier van Boekel de Nerée aan de bestuursleden van de stichtingen van de Bouw State fondsen en aan [X] onder meer het volgende geschreven:
"(ii) Onder punt 8 is opgenomen dat de Fondsen hun rechten ter zake van hun vorderingen op de [X] Groep vennootschappen behouden, maar dat deze vorderingen gedurende een periode van 2 jaar “buiten incasso” worden gesteld. Daarnaast zien de Fondsen af van het aanvragen van het faillissement van de bedoelde [X] Groep vennootschappen ter zake van deze vorderingen.
Tijdens de onderhandelingen die plaatsvonden op 2 februari jl. heeft de heer [X] zich steeds op het standpunt gesteld is echter overeengekomen dat alle bestaande rekening-courant vorderingen en garanties op de [X] Groep vennootschappen voor 2 jaar buiten incasso moeten worden gesteld en dat ter zake van al deze vorderingen het faillissement niet mag worden aangevraagd. Dit betreft derhalve ook die vorderingen die de Stichtingen Obligatiehouders hebben op [X] Investments B.V. en [appellante] uit hoofde van de afgegeven concerngaranties en huurgarantie.
Nu deze punten niet zijn opgenomen in de letterlijke tekst van het bestuursbesluit, stel ik voor dat punt 8 van het bestuursbesluit overeenkomstig de volgende tekst wordt aangepast:
“De Bouw State Fondsen behouden hun rechten ter zake van hun vorderingen uit hoofde van rekening-courant verhoudingen op de [X] Groep vennootschappen (zoals opgenomen in de Financiële Bijlage d.d. 12 januari 2010 van CBRE) en/of verstrekte garanties. De Stichtingen Obligatiehouders Bouw State I t/m IV behouden hun rechten uit hoofde van de door [X] Investments B.V. verstrekte concerngaranties. Bouw State Spanje V S.L. behoudt haar rechten uit hoofde van de door [appellante] verstrekte huurgarantie. Bedoelde vorderingen worden gedurende een periode van 2 jaar “buiten incasso gesteld”. Dit wil zeggen dat ter zake van deze vorderingen tot 2 februari 2012 geen rechtsmaatregelen kunnen worden getroffen. Bedoelde vorderingen zullen oplopen met die bedragen die, gedurende de genoemde periode van 2 jaar, verschuldigd zijn en niet geïncasseerd zijn. De Bouw State Fondsen, de stichtingen Obligatiehouders Bouw State I t/m IV en Bouw State Spanje V S.L. zijn nimmer gerechtigd ter zake van voormelde vorderingen het faillissement van meerbedoelde debiteuren aan te vragen."
Alle betrokkenen zijn akkoord gegaan met deze aanpassing. Bij separate brieven van 26 januari 2011 hebben Bouw State Holding en Bouw State Holding II aan [X] over de rekening-courant vordering onder meer het volgende bericht:
"Conform het herstructureringsplan gedateerd 22 februari 2010 is deze vordering buiten invordering gesteld en zal in overeenstemming met de overeenkomst niet voor 22 februari 2012 worden ingevorderd."
In diezelfde brieven hebben Bouw State Holding en Bouw State Holding II aan [X] laten weten dat de vordering op [appellante] per 31 december 2010 een bedrag inclusief rente van € 5.899.671 respectievelijk € 364.060 bedroeg. Nadat de "buiten incasso" stelling op 2 februari 2012 was verlopen, heeft Bouw State c.s. [appellante] gesommeerd om tot betaling van de rekening-courant vorderingen (inclusief rente) over te gaan. [X] heeft in de procedure de opeisbaarheid van de rekening-courant vorderingen betwist, onder meer onder verwijzing naar een "Overeenkomst Rekening Courant geldlening", aangegaan op 2 juli 2007 tussen [appellante], Bouw State Holding en [X] Investment B.V., alle vertegenwoordigd door [X], en naar een "Overeenkomst Rekening Courant geldlening", aangegaan op 18 juni 2008 tussen [appellante], Bouw State Holding II en [X] Investment II B.V., eveneens alle vertegenwoordigd door [X] (hierna: de rekening-courant overeenkomsten).