ECLI:NL:GHARL:2013:CA1149
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Y.A.J.M. van Kuijck
- W.R. Rosingh
- P.L.M. van Gorkom
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak tegen leidinggevende van criminele organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen. De veroordeelde, die als leidinggevende van een criminele organisatie fungeerde, had hoger beroep ingesteld tegen de ontnemingsvordering die was opgelegd wegens wederrechtelijk verkregen voordeel. De advocaat-generaal had eerder verklaard dat er geen ontnemingsvordering zou worden ingediend, maar dit werd later herroepen. Het hof oordeelde dat de veroordeelde niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de eerdere mededeling van de advocaat-generaal, aangezien deze niet als een formele toezegging kon worden beschouwd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en stelde het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 1.592.826,73, met een verplichting tot betaling aan de Staat van € 1.582.800,00. Het hof oordeelde dat de redelijke termijn in de procedure was overschreden en compenseerde dit door het ontnemingsbedrag te verlagen. De zaak betreft ernstige strafbare feiten, waaronder oplichting en overtredingen van de Wet toezicht effectenverkeer en de Wet toezicht kredietwezen, waarbij aanzienlijke bedragen van slachtoffers zijn afhandig gemaakt. De veroordeelde had geen recht op de door hem geclaimde bedragen ter vermindering van het wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en de belangen van de veroordeelde afgewogen tegen de noodzaak van ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.