ECLI:NL:GHARL:2013:CA1907
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- G. Mintjes
- R. van den Heuvel
- B.F.A. van der Krabben
- Rechtspraak.nl
Beklag tegen beslissing OM regio Arnhem-Zutphen inzake racistische gedragingen en discriminatoire uitlatingen
In deze zaak gaat het om een beklag van klager tegen de beslissing van de officier van justitie van het OM regio Arnhem-Zutphen om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagden naar aanleiding van racistische gedragingen en discriminatoire uitlatingen. Klager, die ten tijde van de feiten een opleiding volgde aan de Koninklijke Militaire Academie, diende op 4 december 2012 een klaagschrift in. De militaire kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 mei 2013 de ontvankelijkheid van klager beoordeeld. Klager stelde dat zijn rechten waren geschonden op basis van verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 14 (discriminatie) en artikel 137c (belediging).
Het hof heeft vastgesteld dat klager niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden beschouwd voor de schending van artikel 147 Sr (smalende godslastering) en de artikelen 137c en 429quater Sr, maar dat hij voor het overige wel ontvankelijk is in zijn beklag. De militaire kamer heeft het beklag vervolgens kennelijk ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de beklaagden niet als beledigend of discriminerend kunnen worden aangemerkt. De opmerkingen van beklaagde 2 over klagers behandeling van vrouwen werden niet als beledigend beschouwd, en de opmerking van beklaagde 1 werd niet in het openbaar gemaakt, waardoor deze niet onder artikel 137c Sr valt.
Het hof concludeert dat er geen sprake is van strafbare feiten gepleegd door de beklaagden en dat de beslissing van de officier van justitie om geen vervolging in te stellen juist was. Klager werd niet-ontvankelijk verklaard voor de gestelde schendingen en het beklag werd voor het overige afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier op 30 mei 2013.