ECLI:NL:GHARL:2013:CA2190
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- M. van Schuijlenburg
- A. Anjewierden
- J. de Witt
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van lijfsdwang en vermindering van ontnemingsmaatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van verzoeker tot opheffing van de lijfsdwang en vermindering van een ontnemingsmaatregel. Verzoeker, geboren in 1949 en thans verblijvend in een onbekende verblijfplaats, had eerder bij beschikking van 13 maart 2009 verlof gekregen voor de toepassing van lijfsdwang. De verzoeken tot opheffing van de lijfsdwang en vermindering van de ontnemingsmaatregel zijn ingediend op 20 december 2011 en 27 april 2012. De ontnemingsmaatregel, opgelegd bij arrest van 10 april 2006, betrof een bedrag van € 1.061.225,10, waarvan nog € 624.695,17 openstond.
De behandeling van de verzoeken vond plaats in openbare raadkamers op 6 maart 2013 en 23 mei 2013, waarbij de advocaat-generaal, verzoeker en zijn advocaat werden gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de duur van de lijfsdwang niet volledig was benut en dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. De advocaat-generaal heeft het verzoek tot vermindering van de ontnemingsmaatregel afgewezen, terwijl verzoeker aanvoerde dat hij door betalingsonmacht niet in staat was om te betalen.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking zijn gewijzigd. Verzoeker heeft contact onderhouden met het CJIB en het openstaande bedrag is verminderd. Het hof heeft geconcludeerd dat verzoeker alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht om zijn verplichtingen na te komen. Daarom heeft het hof het verzoek tot opheffing van de lijfsdwang toegewezen, maar het verzoek tot vermindering van de ontnemingsmaatregel afgewezen. De onmiddellijke opheffing van de lijfsdwang is bevolen.