ECLI:NL:GHARL:2013:CA2191

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
0392-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Anjewierden
  • J. de Witt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Detentie uit ander hoofde staat niet aan uitvoerbaarheid taakstraf in de weg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2013 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde die momenteel gedetineerd is. De veroordeelde was eerder door het gerechtshof Leeuwarden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende jeugddetentie van 75 dagen zou worden opgelegd. De advocaat-generaal had echter aangegeven dat de taakstraf niet uitvoerbaar was, omdat de veroordeelde een langdurige gevangenisstraf uitzat die hem verhinderde de werkstraf uit te voeren.

Tijdens de behandeling ter zitting op 23 mei 2013 heeft het hof de advocaat-generaal, de veroordeelde en zijn advocaat gehoord. De advocaat van de veroordeelde, mr. J.T.E. Vis, stelde dat zijn cliënt niet in staat was de werkstraf uit te voeren vanwege zijn detentie. Het hof heeft de relevante stukken en de eindrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de taakstraf niet uitvoerbaar was door de detentie.

Het hof heeft echter geoordeeld dat op grond van artikel 77m, lid 9, van het Wetboek van Strafrecht de termijn voor het uitvoeren van de werkstraf automatisch wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde zijn vrijheid is ontnomen. Dit betekent dat de veroordeelde de werkstraf na afloop van zijn detentie alsnog kan uitvoeren. Het hof heeft geconcludeerd dat de stelling van de advocaat-generaal, dat deze regeling alleen geldt voor kortdurende detenties, geen steun vindt in het recht. Daarom heeft het hof het bezwaarschrift gegrond verklaard, wat betekent dat de veroordeelde alsnog de mogelijkheid heeft om zijn taakstraf uit te voeren na zijn detentie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN,
LOCATIE LEEUWARDEN
Arrest van 6 juni 2013 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht van:
[betrokkene],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in [verblijfplaats],
ter terechtzitting verschenen in persoon en bijgestaan door zijn advocaat mr. J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam.
De inhoud van het bezwaar
Het gerechtshof Leeuwarden heeft de veroordeelde bij arrest d.d. 20 september 2011, parketnummer 24-003108-10, veroordeeld tot onder meer een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 150 uren, met bevel voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Voormeld bezwaarschrift, ingekomen op 11 februari 2013, keert zich tegen de kennisgeving d.d. 28 januari 2013 van de advocaat-generaal aan de veroordeelde tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie.
De behandeling ter zitting
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 23 mei 2013 gehoord de advocaat-generaal, de veroordeelde en de advocaat.
Voorts heeft het hof kennis genomen van de stukken.
De beoordeling van het bezwaar
In de eindrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 19 december 2012 staat vermeld dat de taakstraf niet uitvoerbaar is omdat de veroordeelde momenteel een -uit andere hoofde opgelegde- langdurige gevangenisstraf uitzit.
De veroordeelde heeft naar voren gebracht dat hij niet of onvoldoende in de gelegenheid is gesteld de werkstraf naar behoren uit te voeren dan wel dat er redenen zijn op grond waarvan hij niet in staat is de werkstraf uit te voeren; hij is immers gedetineerd.
Uit de stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat het gerechtshof Leeuwarden de veroordeelde bij arrest van 22 november 2012, parketnummer 24-002614-11, heeft veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. De veroordeelde, die tegen dit arrest cassatieberoep heeft ingesteld, verblijft uit hoofde hiervan in bovengenoemd huis van bewaring.
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 77m, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht de termijn waarbinnen de werkstraf moet zijn uitgevoerd wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde uit andere hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen. De stelling van de advocaat-generaal dat dit alleen geldt voor kortdurende detenties vindt geen steun in het recht.
Het voorgaande brengt mee dat de veroordeelde de werkstraf na ommekomst van de detentie uit andere hoofde alsnog kan verrichten. Derhalve kan niet kan worden aangenomen dat de hem opgelegde werkstraf door deze detentie niet uitvoerbaar is.
Gelet hierop zal het hof het bezwaarschrift gegrond verklaren.
De beslissing
Het hof:
verklaart het bezwaarschrift gegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. van Schuijlenburg als voorzitter, mrs. Anjewierden en De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier.