ECLI:NL:GHARL:2013:CA2193

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
0243-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • A. Anjewierden
  • M. de Witt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor schade door onterecht ondergane detentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een verzoeker die ten onrechte 270 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De verzoeker, die in 1953 is geboren, heeft schade geleden als gevolg van deze detentie en vraagt een vergoeding van € 43.350,-. De advocaat van de verzoeker, mr. L.F. Withaar-Weijns, heeft het verzoek ingediend en de behandeling vond plaats in openbare raadkamer op 23 mei 2013.

Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker in eerste aanleg door de rechtbank Zwolle-Lelystad is vrijgesproken van het eerste feit op 9 april 2009 en dat hij op 5 december 2012 ook is vrijgesproken van het tweede feit door het gerechtshof Leeuwarden. De vrijspraak is onherroepelijk geworden op 20 december 2012. Het hof heeft geconcludeerd dat de rapportage van het NFI, die op 4 maart 2009 is opgemaakt, zodanig was dat deze had moeten leiden tot onmiddellijke vrijlating van de verzoeker. Daarom heeft het hof besloten om de forfaitaire bedragen vanaf de datum van de rapportage met 25% te verhogen.

De totale schadevergoeding die het hof toekent aan de verzoeker bedraagt € 26.425,-, inclusief de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoek. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van dit bedrag bevolen door overmaking op de rekening van Stichting Beheer Derdengelden Withaar te Urk. Het hof wijst het meer of anders verzochte af, waarmee de verzoeker in zijn verzoek tot schadevergoeding grotendeels in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN,
LOCATIE LEEUWARDEN
Beschikking d.d. 6 juni 2013 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, meervoudige raadkamer, op het verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker],
geboren op [1953] te [geboortelaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet verschenen. Wel is verschenen de advocaat van verzoeker mr. L.F. Withaar-Weijns,
advocaat te Urk.
De inhoud van het verzoek
Verzoeker vraagt vergoeding ten laste van de Staat voor de schade welke hij ten gevolge van ondergane detentie in een strafzaak heeft geleden ten bedrage van € 43.350,-, zoals nader in het verzoekschrift aangegeven.
Voorts vraagt verzoeker een vergoeding voor de gemaakte kosten voor de indiening van het verzoekschrift.
De behandeling in raadkamer
Het hof heeft in openbare raadkamer van 23 mei 2013 gehoord de advocaat-generaal, alsmede verzoeker en diens advocaat.
Voorts heeft het hof heeft gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken.
De beoordeling van het verzoek
Uit het onderzoek in openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het navolgende gebleken:
- tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder parketnummer 07-607008-09 door de rechtbank Zwolle-Lelystad en vervolgens in hoger beroep onder parketnummer 24-001040-09 door het gerechtshof Leeuwarden;
- verzoeker heeft 270 dagen (te weten van 3 januari 2009 tot en met 30 september 2009) in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht;
- verzoeker is bij vonnis van voornoemde rechtbank d.d. 9 april 2009 vrijgesproken
van het eerste feit, waarop voormelde detentie betrekking had; voorts is verzoeker bij arrest van voornoemd hof d.d. 5 december 2012 vrijgesproken van het tweede feit, waarop voormelde detentie betrekking had;
- voormeld arrest is onherroepelijk geworden op 20 december 2012;
- de strafzaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel;
- verzoeker heeft tengevolge van voormelde detentie schade geleden;
- verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend;
Het hof is van oordeel, alle omstandigheden in aanmerking genomen, dat gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker ter zake van immateriële schade een schadevergoeding toe te kennen. Verzoeker vraagt een hogere vergoeding dan gebruikelijk toe te kennen. Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken van het dossier en de behandeling in raadkamer is gebleken dat verzoeker door het hof bij voormeld arrest is vrijgesproken van, kort gezegd, het vervaardigen van amfetamine. Hierbij is bepalend geweest het aanvullend proces-verbaal van het LFO, waarin wordt verwezen naar de deskundigenrapportage van het NFI. In die rapportage wordt, kort gezegd, geconcludeerd dat de stof die verzoeker had vervaardigd het (niet strafbare) para-fluoramfetamine betrof. Voorts is gebleken dat deze beide stukken door het openbaar ministerie eerst op 4 december 2012 aan het dossier zijn toegevoegd, terwijl de rapportage van het NFI reeds op 4 maart 2009 was opgemaakt. In aanmerking genomen dat de conclusie van deze rapportage zodanig is dat deze er toe had moeten leiden dat verzoeker onmiddellijk na het beschikbaar komen ervan in vrijheid werd gesteld, acht het hof het gerechtvaardigd om de forfaitaire bedragen vanaf de datum waarop de rapportage gereed was, zijnde 4 maart 2009, met 25 procent te verhogen.
De kosten van het verzoekschrift zullen worden vergoed overeenkomstig de ter zake gehanteerde uitgangspunten, en wel tot een bedrag van € 550,-.
Gelet op het vorenstaande zal het hof aan verzoeker de volgende vergoeding ten laste van de Staat toe kennen voor de schade, welke hij tengevolge van voormelde detentie in voormelde strafzaak heeft geleden:
- 270 dagen ondergane detentie:
3 dagen politiebureau ad € 105,- € 315,-
57 dagen HvB ad € 80,- € 4.560,-
210 dagen HvB ad € 100,-. € 21.000,-
- kosten indiening en behandeling verzoek € 550,-
totaal € 26.425,-
De beschikking
Het hof:
kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 26.425,-;
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. Van Schuijlenburg als voorzitter, mrs. Anjewierden en De Witt,
in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier voornoemd.
De voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag op bankrekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Withaar te Urk onder vermelding van sv [verzoeker], 24-001040-09.
Voorzitter