ECLI:NL:GHARL:2014:10209

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 december 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
200.156.217-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in hoger beroep wegens verzuim advocaatstelling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 december 2014, is het hoger beroep ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft op 9 september 2014 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter van 10 juni 2014. De zaak was gepland voor een zitting op 3 februari 2015. Echter, op de eerst dienende dag, 23 september 2014, heeft zich namens de appellant geen advocaat gesteld. Het hof heeft de appellant de gelegenheid gegeven om binnen een bepaalde termijn alsnog een advocaat te stellen, maar op de gestelde data, 7 oktober en 28 oktober 2014, heeft de appellant geen advocaat aangesteld. De zaak is vervolgens op 13 oktober 2015 opnieuw op de rol geplaatst voor het stellen van een advocaat, maar ook op 18 november 2014 heeft de appellant geen advocaat gesteld.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de verplichting om een advocaat te stellen, zoals vereist volgens artikel 123 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Gezien het verzuim van de appellant om dit te herstellen, heeft het hof besloten om de geïntimeerde van de instantie te ontslaan. De appellant wordt in hoger beroep als de in het ongelijk gestelde partij beschouwd en wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 316,00 aan salaris voor de advocaat en € 398,27 aan verschotten. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.156.217/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2757125 \ CV EXPL 14-1209)
arrest van de eerste kamer van 30 december 2014 in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
niet verschenen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. S.A. Roodhof, kantoorhoudend te Grou.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 19 november 2013 en 10 juni 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 9 september 2014 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van voormeld vonnis van de kantonrechter van 10 juni 2014, met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 3 februari 2015. De conclusie van de appeldagvaarding strekt tot vernietiging van het bestreden vonnis, afwijzing van de vordering van [geïntimeerde], toewijzing van de vordering van [appellant] en veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
2.2
[geïntimeerde] heeft bij exploot van anticipatie van 11 september 2014 de eerst dienende dag vervroegd naar 23 september 2014.
2.3
Op de eerst dienende dag heeft zich namens [appellant] geen advocaat gesteld.
2.4
Aan [appellant] is daarop, conform het bepaalde in art. 123 lid 1 Rv, gelegenheid gegeven om binnen een door het hof gestelde termijn alsnog advocaat te stellen. De zaak is hiervoor op de rol van geplaatst van 7 oktober 2014 en 28 oktober 2014, maar op die data heeft zich geen advocaat gesteld voor [appellant]. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol van 13 oktober 2015 voor het stellen van een advocaat door [appellant], ambtshalve peremptoir.
2.5
Op verzoek van de advocaat van [geïntimeerde] is de zaak vervroegd naar de rol van 18 november 2014. Op deze roldatum heeft zich voor [appellant] geen advocaat gesteld en heeft [geïntimeerde] arrest gevraagd.
2.6
Op de rol van 2 december 2014 heeft [geïntimeerde] niet de gedingstukken voor het wijzen van arrest gefourneerd. Het hof zal derhalve arrest wijzen op het griffiedossier.

3.De beoordeling

3.1
Het hof stelt vast dat [appellant] binnen de hem gegeven termijn geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid tot herstel van het verzuim van advocaatstelling. Ingevolge het bepaalde in art. 123 lid 2 Rv in samenhang met art. 353 lid 1 Rv zal [geïntimeerde] daarom van de instantie worden ontslagen.
3.2
[appellant] moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal [appellant] dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief I).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
ontslaat [geïntimeerde] van de instantie (de procedure in hoger beroep);
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak vast op € 316,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat en op € 398,27 aan verschotten.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. L. Groefsema en mr. A.M. Koene, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 december 2014.