In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2014 uitspraak gedaan over het hoger beroep van een terbeschikkinggestelde tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 6 maart 2013, waarbij de terbeschikkingstelling met twee jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, die op 11 maart 2013 hoger beroep had ingesteld, heeft op 6 januari 2014 middels een akte intrekking rechtsmiddel zijn beroep ingetrokken. Het hof heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman niet aanwezig waren op de zitting, maar heeft desondanks de zaak behandeld.
Het hof heeft de relevante stukken bekeken, waaronder het proces-verbaal van de zitting van 19 september 2013 en het proces-verbaal van het rogatoir horen van 10 december 2013. De advocaat-generaal, mr. G.J. de Haas, was wel aanwezig en heeft het hof van advies gediend.
Het hof oordeelde dat, gezien de intrekking van het hoger beroep, de terbeschikkinggestelde geen belang meer had bij het door hem ingestelde hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheid dat met de behandeling van de zaak reeds een aanvang is gemaakt, niet in de weg staat aan de niet-ontvankelijkverklaring. De beslissing van het hof was dan ook om de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.