Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerden]
mr. H.J. Veen.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep inclusief de grieven en de toelichting daarop d.d. 4 oktober 2013 (spoedappel),
- de memorie van antwoord d.d. 29 oktober 2013,
- de pleidooien ter zitting van 5 februari 2014 waarbij door [appellanten] pleitnotities zijn overgelegd. Bij die gelegenheid is [appellanten] akte verleend van het in het geding brengen van nieuwe stukken, te weten de producties 31 en 32.
“(...) uitvoerbaar bij voorraad voor zover wettelijk geoorloofd, het vonnis van de (rechtbank, hof) Groningen, sector civielrecht, afdeling Handel d.d. 6 september 2013 te vernietigen, tussen appellanten als eisers en geïntimeerden als gedaagden gewezen onder zaaknummer/rolnummer: C/18/142431/KG ZA 13-227, en opnieuw rechtdoende;
3.De beoordeling in hoger beroep
[D], [E], [appellant 1],
’s Gravenhage onder nr. 578711 klasse 12, 37, 42, zoals genoemd in bijlage 3 en bijlage 3a, zulks om niet doch onder de opschortende voorwaarde van volledige betaling van de op grond van andere onderdelen van deze overeenkomst verschuldigde koopsommen. Hierbij zijn inbegrepen alle mallen, tekeningen en ontwerpen van de waarschepen zoals deze vanaf 1963 tot heden zijn gemaakt en/of geproduceerd.”
't Waar Beleggingen B.V. op 14 januari 2003 en door [appellant 1] op 16 januari 2003 getekend.
- de hiervoor genoemde Benelux inschrijving voor het woordmerk WAARSCHIP, gedeponeerd op 22 juni 1995 en ingeschreven onder nummer 0578711 voor de klassen 12, 37 en 42,
- de hiervoor genoemde Duitse inschrijving voor het woordmerk WAARSCHIP, gedeponeerd op 5 september 2000 en ingeschreven onder nummer 30066462 voor de klassen 12, 37 en 42.
- een Benelux inschrijving voor het beeldmerk WAARSCHIP, gedeponeerd op 10 maart 2003 en ingeschreven onder nummer 0741021 voor de klassen 12, 37 en 42
24 februari 2010 en ingeschreven onder nummer 0878703 voor de klassen 12, 35, 37 en 42.
a) een verbod op de import, export, vervaardiging, verkoop of verhuur van het geplagieerde scheepsmodel of sterk overeenstemmende varianten, welke auteursrechtelijke beschermde werken bij [appellanten] zijn gerubriceerd onder de merk- en typenamen Waarschip 660,
grieven I tot en met Vbestrijden het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter dat niet is komen vast te staan dat [appellant 1] rechthebbende is op de hiervoor onder 3.1.21 genoemde Benelux inschrijving voor het woordmerk WAARSCHIP, gedeponeerd op 22 juni 1995 en ingeschreven onder nummer 0578711 voor de klassen 12, 37 en 42. Volgens [appellanten] heeft [appellant 1] door een aansluitende keten van overdrachten, te weten van i) Waarschip International Yachtservices B.V. naar het 't Waar Beleggingen B.V., ii) van 't Waar Beleggingen B.V. naar [appellant 1], iii) van [appellant 1] naar [I] en iv) van [I] naar [appellant 1], het Benelux merk 0578711 rechtsgeldig heeft verkregen. Dit wordt door [geïntimeerden] in hun memorie van antwoord en onder verwijzing naar hun stellingen in het "verweerschrift" in eerste aanleg gemotiveerd betwist.
8 december 1999 en een door [geïntimeerden] overgelegd afschrift uit het Benelux Merkenregister blijkt dat het Benelux-merk 0578711 in 1999 op naam van Waarschip Holding B.V. stond ingeschreven. Dit betekent dat Waarschip Holding B.V. en dus niet Waarschip International Yachtservices B.V. als rechthebbende van dit merk gold.
grieven VI en VIIkomen [appellanten] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat aan de overige merkinschrijvingen (als hiervoor onder 3.1.21 genoemd) geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. [appellanten] klagen erover dat de voorzieningenrechter vanwege het 'wegvallen' van het oudere Benelux-merk 0578711 ten onrechte geen waarde heeft gehecht aan de latere merkinschrijvingen van [appellant 1]. Volgens [appellanten] moeten de vorderingen op grond van die latere merkregistraties worden toegewezen.
grief VIII, die inhoudt dat de voorzieningenrechter er ten onrechte aan is voorbij gegaan dat [geïntimeerde 2] geen rechtsgeldige handelsnaam Waarschip kon voeren, om die reden reeds faalt. Het hof overweegt verder dat de inschrijving van de handelsnaam, anders dan [appellanten] in de toelichting op
grief Xbetogen, geen constitutief vereiste is voor het vestigen van een handelsnaamrecht. Dat [geïntimeerden] de handelsnaam Waarschip pas sinds 2008 bij de Kamer van Koophandel hebben ingeschreven, is voor de beoordeling van de onderhavige kwestie derhalve niet relevant. Ook om die reden zijn de grieven VIII en X tevergeefs voorgesteld.
grieven XI en XIIzijn gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellanten] geen exclusief rechthebbende is van de auteursrechten op de diverse scheepsmodellen Waarschip. Ook deze grieven falen. Daartoe is het volgende redengevend.
Grief XIV,die inhoudt dat de voorzieningenrechter de vorderingen voor Duitsland ten onrechte heeft afgewezen
,faalt derhalve.