Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verkoper 1] en
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Vast staat dat [notarisklerk] de tussen partijen gemaakte afspraken in de koopovereenkomst heeft opgenomen.”De grief strekt ten betoge dat de rechtbank daarmee uit het oog heeft verloren dat [notarisklerk]
“geheel naar eigen inzicht een concept van een overeenkomst heeft opgesteld, zonder te controleren bij één of beide partijen of hetgeen hij opnam ook daadwerkelijk was overeengekomen.”De eigengereidheid van [notarisklerk] heeft zich volgens [verkopers] vooral op twee, samenhangende punten gemanifesteerd, namelijk dat hij in het concept van de koopovereenkomst de verkochte appartementsrechten heeft beschreven na splitsing en ondersplitsing en dat hij een tekening heeft laten maken, waarop een verkeerde nummering voorkomt en waarop de grenzen van de appartementsrechten niet correct zijn weergegeven.
“2 december 2008 of zoveel eerder als de voor rekening van Verkoper plaats te vinden ondersplitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden doch niet later dan 19 december 2008”). [makelaar] heeft op 12 november 2008 zijn commentaar gegeven op het door [notarisklerk] op 11 november 2008 opgestelde concept voor de overeenkomst, waarbij hij ook is ingegaan op de regeling van de kosten van splitsing. [makelaar] heeft in zijn e-mail aan [verkopers] van diezelfde dag het volgende geschreven:
“Ik heb zelf een aantal zaken laten aanpassen/aanvullen in de concept koopakte, een aangepaste versie wordt vandaag per mail verstuurd. Een van de aanvulling is: alle kosten m.b.t. de splitsing zijn voor rekening van koper. Het schijnt zo te zijn dat [directeur van koper] daar een andere gedachte over heeft. Ik heb begrepen dat je praat over ongeveer € 4.000,-. Mijn opmerkingen op de concept koopakte worden zover ik weet allemaal doorgevoerd. Een discussiepuntje zouden de kosten van de splitsing kunnen zijn”.In artikel 1 Bijzondere bepalingen van de overeenkomst is over dit onderwerp uiteindelijk het volgende opgenomen:
“De kadastrale splitsing, de splitsingstekening, de splitsingsakte en alle daarmee verband houdende kosten komen voor rekening van Verkoper tot een maximum van € 4.000,00 inclusief btw. Het meerdere komt voor rekening van Koper.”
“Bij de conceptovereenkomst bevond zich geen tekening. Ook aan de getekende versie van de koopovereenkomst is geen tekening gehecht. Ik kan mij niet herinneren dat de tekening ter sprake is geweest of dat deze op tafel heeft gelegen”(p. 2 proces-verbaal 31 mei 2011).
“Voorafgaand aan het tekenen van de koopovereenkomst is een tekening opgesteld. Deze tekening is opgesteld door de heer [tekenaar] van Geo-splitsing. Ik heb hem daarvoor het benodigde kadastrale uittreksel verstrekt, evenals een eerdere splitsingstekening. Deze tekening was nodig omdat [verkoper 1] zijn eigendom in delen zou leveren en er daarom hoe dan ook een splitsing moest plaatsvinden ten aanzien van de garage, de showroom en de parkeergelegenheid. Door het opstellen van een tekening zou voor beide partijen helder zijn wat was overeengekomen. In de koopovereenkomst worden daarom de verschillende appartementen benoemd met de daaraan gekoppelde nummers”(p. 7 proces-verbaal van 17 januari 2011).
“Bij het tekenen van de koopovereenkomst was een splitsingstekening aanwezig. Deze was als bijlage bij de koopovereenkomst gevoegd. Ik had de tekening pas kort daarvoor voor het eerst gezien. Deze tekening was nog niet bij de ontwerpovereenkomst gevoegd”(p. 6 proces-verbaal van 13 april 2011).
“Op 13 november 2008 is de koopovereenkomst getekend. (…) Ik denk dat de tekeningen er op dat moment al waren omdat in de koopovereenkomst de doornummering is opgenomen. Deze zullen zijn afgeleid van de tekening. Ik weet niet of er ook een tekening op tafel lag”(p. 7 proces-verbaal van 31 mei 2011).
“blijvend onuitvoerbaar”zou zijn geworden, treft geen doel. Vóór het sluiten van de overeenkomst waren er appartementsrechten genummerd van 1 tot en met 11. Hermans & Schuttevaer heeft in de overeenkomst de nieuw te vestigen appartementsrechten genummerd vanaf 12. Volgens [verkopers] had eerst het appartementsrecht met index 2 moeten worden gewijzigd door opneming van de woning in de splitsingsakte en -tekening, waardoor daaraan index 12 zou zijn toegekend. Dat zou impliceren dat de vervolgens door ondersplitsingen gecreëerde appartementsrechten zouden worden genummerd vanaf 13 en niet vanaf 12, zoals in de overeenkomst is opgenomen. Veronderstellenderwijs aannemende dat deze stelling correct is, dan is onaannemelijk dat de overeenkomst om die reden blijvend onuitvoerbaar is geworden. [verkopers] en Kooijmans B.V. hadden - zoals Hermans & Schuttevaer heeft aangevoerd - die gewijzigde nummering eenvoudig kunnen overnemen in een aanvulling van de overeenkomst, zoals zij op 28 november 2008 ook mondeling een aanvulling op de overeenkomst waren overeengekomen. Als Kooijmans B.V. daaraan niet had willen meewerken of daarvoor een concessie van [verkopers] had geëist, hadden [verkopers] in kort geding nakoming van de overeenkomst kunnen vorderen. In redelijkheid kan niet worden volgehouden dat Kooijmans B.V. afname had kunnen tegenhouden met het argument dat de nummers niet klopten. Het punt is overigens louter theoretisch, omdat Kooijmans B.V. [verkopers] eerst in kort geding en later in de hoofdzaak heeft gedagvaard tot nakoming van de overeenkomst: voor Kooijmans B.V. was de overeenkomst dus niet blijvend onuitvoerbaar.
“schone splitsingstekening”voor te leggen aan de VvE, als gevolg waarvan een langdurige discussie binnen de VvE is ontstaan met alle vertragingen van dien. Hermans & Schuttevaer heeft aangevoerd dat [notarisklerk] in zijn voorlichting aan de VvE en in zijn begeleiding van de besluitvorming binnen de VvE geen fouten heeft gemaakt.
-tekening uit 1978, zoals gewijzigd in 1996, werden overschreden. Die verbouwing noopte gezien artikel 5:139 BW daarom tot wijziging van de akte van splitsing. Daarvoor was de medewerking vereist van alle appartementseigenaren. Dat was destijds niet gebeurd. [verkopers] en Kooijmans B.V. hebben daarom op 8 december 2008 met [notarisklerk] afgesproken dat deze een vergadering van de VvE zou plannen, waarin de bedoelde medewerking wordt gevraagd. Aan de andere eigenaren zou een tekening worden gestuurd, waarin alleen de wijziging met betrekking tot het appartementsrecht met index 2 zou zijn opgenomen en de voorgenomen ondersplitsingen niet zouden zijn ingetekend. [notarisklerk] heeft daarop contact opgenomen met enkele eigenaren van appartementsrechten. Toen bleek dat de appartementseigenaren van de bedrijfsruimten aan Kerkstraat 21 ([het architectenbureau], bestuurders [architect 1] en [architect 2], appartementsrecht met index 8) enerzijds en die aan de Kerkstraat 19C-E ([bewoner 1] en [bewoner 2], appartementsrechten met indices 8 tot en met 11) anderzijds een uit 1996 stammende afspraak over afwijkend gebruik van de bij
hunappartementen behorende parkeerplaatsen bij deze gelegenheid wensten te formaliseren, evenals de gewijzigde locatie van de oprit naar het appartementencomplex. Dat [architect 1] en [architect 2] deze kwesties wilden regelen in de op te stellen wijzigingsakte blijkt uit hun getuigenverklaringen. [notarisklerk] heeft op 19 december 2008 een aan deze wensen aangepaste tekening met gewijzigde breukdelen gezonden aan [architect 2], met kopie aan [makelaar] en voorgesteld een vergadering van de VvE te houden op 7 januari 2009. De vergadering wordt uiteindelijk gehouden op 4 februari 2009. [notarisklerk] heeft de eigenaren bij brief van 30 januari 2009 uitgelegd welke besluitvorming voorlag. [notarisklerk] is bij die vergadering aanwezig geweest om uitleg te geven over de wijziging van de splitsingsakte en -tekening. [architect 2]/[architect 1] en [bewoner 1]-[bewoner 2] konden tijdens deze vergadering en ook daarna geen overeenstemming bereiken over de verplaatsing van de parkeerplaatsen. Op enig moment in de lente of zomer van 2009 - volgens [verkopers] al op 12 mei 2009 - hebben de eigenaren besloten de kwestie van de parkeerplaatsen te laten rusten en hebben zij medewerking verleend aan aanpassing van de splitsingsakte en -tekening, zodat de woning ook daarin was verwerkt. In het licht van deze gang van zaken is het verwijt aan [notarisklerk] dat hij de voortgang heeft gecompliceerd door de parkeerkwestie erbij te betrekken, niet terecht. [architect 1] en [architect 2] stelden zich immers op het standpunt dat zij die kwestie tegelijkertijd wilden regelen. Partijen, en dus ook hun adviseur Hermans & Schuttevaer, moesten zich daarbij neerleggen. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat [notarisklerk] heeft geprobeerd de discussie in goede banen te leiden, zodat de parkeerproblematiek tot een oplossing zou komen. In dit opzicht kan [notarisklerk] geen beroepsfout worden verweten. Het daarmee samenhangende verwijt dat [notarisklerk] in de lente van 2009 ondanks een verzoek daartoe van [verkopers] geen concept voor een geheel uitgewerkte leveringsakte heeft opgesteld, is daarom ook ongegrond: zolang de kwestie van de parkeerplaatsen niet was opgelost en de benodigde medewerking niet was verkregen, kon geen uitgewerkt concept van een leveringsakte worden opgesteld.
“Na het ondertekenen van de koopovereenkomst bleek dat ondersplitsing niet mogelijk was. Dat kwam omdat mijn woning nog niet was toegevoegd aan de laatste splitsingstekening”(p. 2 proces-verbaal van 31 mei 2011).
“[notarisklerk] heeft nooit aangegeven dat er kadastraal moest worden gesplitst. Na het tekenen van de koopovereenkomst heb ik van [notarisklerk] begrepen dat de bovenwoning moest worden toegevoegd aan de splitsingsakte en dat daarvoor toestemming van de VvE was vereist. Het kan zelfs zo zijn dat ik dat via de heer [directeur van koper] heb vernomen. Voor het tekenen van de koopovereenkomst is daarover niet gesproken”(p. 6 proces-verbaal van 13 april 2011).
“Ik ben eenmaal met de heer [tekenaar] ter plaatse geweest om de parkeerplaatsen te bekijken. (…) Het was mij toen nog niet duidelijk dat de woning kadastraal gezien niet bestond. [notarisklerk] heeft mij dat daarna telefonisch gemeld. Dat was volgens mij na het tekenen van de koopovereenkomst”(p. 7 proces-verbaal van 31 mei 2011).
“Ik kreeg op enig moment het verzoek van de heer [notarisklerk] van Hermans & Schuttevaer om contact te leggen in verband met een splitsing van een pand aan de Kerkstraat. Ik ben toen ter plaatse geweest en heb daar gesproken met de heer [directeur van koper] en de heer [verkoper 1]. Wij hebben doorgesproken wat er precies gesplitst moest worden. Er was al een splitsingstekening dus in beginsel zou het een aanvulling worden. Het was de bedoeling dat er zou worden ondergesplitst, maar dat was niet zonder meer mogelijk. Ik constateerde namelijk dat sprake was van een bovenwoning op de garage van dat betreffende appartement. Daardoor moest eerst een wijzigingstekening worden gemaakt. Vervolgens zou de ondersplitsing kunnen plaatsvinden”(p. 2 proces-verbaal van 13 april 2011).
“U houdt mij voor dat productie 16 een email bevat van de heer [tekenaar] van Geosplitsing. In deze email geeft hij aan dat ondersplitsing niet mogelijk is. U vraagt mij of ik dat op dat moment voor het eerst vernam of dat ik dat al eerder wist. Het was al ergens in oktober 2008 voor de heer [tekenaar] en mij helder dat ondersplitsing niet mogelijk zou zijn. Wij hebben daar ook nooit een verschil van inzicht in gehad. Het is dus niet zo dat de email van de heer [tekenaar] van december 2008 de eerste constatering was van het feit dat splitsing noodzakelijk was. Het is steeds gegaan over splitsing en het is vanaf het begin duidelijk geweest dat ondersplitsing niet zou kunnen aangezien de woning formeel niet bestond”(p. 10 proces-verbaal van 17 januari 2011).
5.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum 22 april 2014 in het geding dient te brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 8 april 2014, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;