Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling van de ontvankelijkheid in hoger beroep en van de grieven
Grief Iblijft dan ook onbesproken. Dat neemt niet weg dat het hof eventuele verweren in de toelichting op deze grief wel zal meenemen in de beoordeling, voor zover dat voor de andere grief van belang zou zijn.
grief IIbetoogt [appellant] dat hij ten onrechte is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.000,- als huur voor de maanden september en december 2010. Hij heeft indertijd werkzaamheden voor [geïntimeerde] verricht, in ruil waarvoor hij twee maanden geen huur hoefde te betalen en hij beroept zich daarom op verrekening met deze twee maanden huur. Ten bewijze daarvan heeft [appellant] als productie 10 bij memorie van grieven een volgens hem door [geïntimeerde] ondertekende verklaring met die inhoud overgelegd uit september 2010, zonder nadere dagaanduiding.
6.De beslissing
van 8 april 2014, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
[appellant]uiterlijk één week voor de dag van de zitting het origineel van de door hem als productie 10 bij memorie van grieven in geding gebrachte brief ter griffie van het hof dient te deponeren;
twee wekenvoor de verschijning zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van [geïntimeerde] alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
éénweek voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen.