Uitspraak
1.[de pleegmoeder],
2.[de vader],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
ter zitting van het hof verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens BJZ zijn mevrouw mr. [X], mevrouw [Y] (gezinsvoogd) en mevrouw [Z] (stagiaire) verschenen en namens de raad is in het kader van zijn adviserende taak de heer
[Q] verschenen.
hof binnengekomen. Het hof heeft deze brief niet bij de beoordeling van het hoger beroep betrokken.
3.De vaststaande feiten
tweeling [kind 4] en [kind 5] geboren. De moeder heeft ter zitting van het hof aangegeven dat de echtscheiding tussen haar en de heer [R] vermoedelijk op 19 februari 2014 zal worden uitgesproken.
en psychiatrische problemen) heeft gewoond. Voor haar verblijf in Woodbrookers woonde [kind 3] bij de vader.
4.De motivering van de beslissing
jaar (opnieuw) haar eigen belangen boven die van de kinderen heeft gesteld. De moeder is een destructieve relatie aangegaan met de heer [R], die in augustus 2013 tot een heftige escalatie heeft geleid. Desondanks is de moeder niet bereid om aan zichzelf te werken.
De moeder heeft geen probleeminzicht.
Volgens BJZ is dit geen onwil van de moeder, maar onmacht. De omgang tussen de moeder en de kinderen van één keer per twee weken een middag loopt op zich goed. BJZ geeft echter aan dat de omgangsmomenten voor [kind 2] en [kind 1] niet veel toevoegen. De omgangs-momenten met de moeder zijn, in tegenstellingen tot de contacten met de vader, spannings-vol. Het gedrag dat de kinderen vertonen ten tijde van de omgangsmomenten lijkt volgens BJZ op 'pleasegedrag'. De kinderen vragen tussen de omgangsmomenten door nooit naar de moeder. BJZ is van mening dat de kinderen in het pleeggezin goed op hun plek zitten en dat zij daar ook verder moeten opgroeien. Het is voor de kinderen van belang dat er duidelijkheid komt over hun verblijfplaats, aldus BJZ.
het volgende gebleken.
[kind 2] doet het goed in het pleeggezin en hij is enorm gebaat bij de duidelijkheid,
structuur en voorspelbaarheid die hem daar wordt geboden. Steeds duidelijker wordt dat hij zeer beschadigd is door hetgeen hij in het verleden heeft meegemaakt. Hij vertoont weinig eigenheid en gedraagt zich vaak sociaal wenselijk. [kind 2] lijkt een gedesorganiseerde en vermijdende hechtingsstijl te hebben ontwikkeld. Het is voor [kind 2] van belang dat er in
de toekomst wordt gewerkt aan traumaverwerking en het ontwikkelen van een stevige
eigen identiteit.
[kind 1] vertoont zeer kwetsbaar en onzeker gedrag. BJZ maakt zich grote zorgen over de hechting en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [kind 1]. Toen zij nog thuis woonde
gaf de school van [kind 1] aan dat zij niet naar behoren functioneerde. Ook werd zij veel buitenshuis gezien, vaak alleen en niet seizoensadequaat gekleed. De kinderen kunnen volgens BJZ sinds de uithuisplaatsing weer kind zijn en dienen zich nu te richten op de verwerking van de gebeurtenissen uit het verleden. BJZ is thans in afwachting van de resultaten van de psychodiagnostische onderzoeken, welke als leidraad zullen dienen voor het inzetten van toekomstige hulpverlening voor de kinderen.
wat hen in het pleeggezin wordt geboden. De moeder is onvoldoende in staat gebleken om, ondanks de veelheid aan hulp die in het verleden is ingezet, het geleerde te doen beklijven
en te blijven toepassen. Vast is komen te staan dat de moeder de kinderen bij herhaling
niet heeft kunnen beschermen tegen het huiselijk geweld tussen haar en haar
(ex-)partner. De moeder heeft keer op keer handreikingen gekregen om haar leven na de gewelddadige relatie met de vader weer op de rit te krijgen. De door de moeder gevolgde trainingen en de aan haar geboden begeleiding hebben echter niet kunnen voorkomen dat zij wederom in een destructieve relatie met de heer [R] terechtkwam. De moeder is eind oktober 2012 met de kinderen bij de heer [R] ingetrokken, maar zij zijn eind januari 2013, na een aantal conflictsituaties in de relationele sfeer waarbij de politie drie opeenvolgende weekenden ter plaatse is geweest en de moeder telkens samen met de kinderen onderdak heeft gezocht bij oma, door hem weer uit huis gezet. Desondanks is de moeder nadien met
de heer [R] getrouwd. Vanuit school zijn er in deze periode, gezien de vele ruzies en spanningen, grote zorgen geuit over de thuissituatie en over de basale zorg en de veiligheid
van de kinderen. Het hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de door de verschillende leerkrachten geuite zorgen. De enkele betwisting door de moeder is daartoe onvoldoende.
Op 9 augustus 2013 is er wederom een zorgmelding bij de politie binnengekomen betreffende huiselijk geweld.
De moeder gaat daarbij makkelijk over haar eigen grenzen heen en belandt dan in situaties die zij niet meer machtig is. Het probleemoplossend vermogen is daarin niet sterk, waarin ze makkelijk impulsief en emotioneel reageert. De moeder heeft, ondank de hiervoor genoemde bevindingen, aangegeven geen wens tot behandeling te hebben. Hieruit blijkt naar het oordeel van het hof dat het de moeder ontbreekt aan probleeminzicht. De moeder lijkt
niet te begrijpen dat zij door haar gedrag en houding voorbij is gegaan en voorbij gaat aan
de belangen van [kind 2] en [kind 1]. Uit de beantwoording van de vragen die ter zitting van het hof aan de moeder zijn gesteld, is (ook) duidelijk naar voren gekomen dat de moeder het belang van de kinderen niet boven haar eigen belang kan stellen. Het hof is, met BJZ, van oordeel dat de moeder hierin niet onwillig, maar onmachtig lijkt.
bij plaatsing van [kind 2] en [kind 1] bij haar, omgang met de vader niet zal toestaan of begeleiden, terwijl ook een regelmatig contact met de vader voor [kind 2] en [kind 1] van groot belang is. [kind 2] heeft tijdens het kinderverhoor ook aangegeven dat hij de omgangsmomenten met de vader erg leuk vindt.
Het hof is, alles overwegende, evenals de rechtbank, van oordeel dat de gronden voor
de uithuisplaatsing van [kind 2] en [kind 1] nog onverminderd aanwezig zijn en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor hun opvoeding en verzorging. De duur van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 2] en [kind 1] dient derhalve te worden verlengd.