3.1Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag of het centrum van de voornaamste belangen van [geïntimeerde] al dan niet in Nederland ligt en daarmee tevens over het antwoord op de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het faillissementsverzoek kennis te nemen.
DBN beantwoordt beide vragen bevestigend en heeft daartoe de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd:
a) [geïntimeerde] is de drijvende kracht achter restaurant [restaurant];
b) [geïntimeerde] is werkzaam bij [bedrijf 1] in Nederland en de bestuurswisseling bij [bedrijf 1] heeft pas plaatsgevonden na het uitbrengen van het exploit;
c) [geïntimeerde] is werkzaam bij [bedrijf 2];
d) [geïntimeerde] is bereikbaar op een Nederlands mobiel nummer;
e) [geïntimeerde] doet aangifte voor inkomstenbelasting in Nederland.
[geïntimeerde] stelt dat het centrum van haar voornaamste belangen in Frankrijk ligt. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij:
1) in [Frankrijk] woont;
2) is uitgeschreven uit de Nederlandse GBA;
3) in Frankrijk het beheer voert over haar belangen.
Ten aanzien van punt a bestrijdt [geïntimeerde] dat zij de drijvende kracht is achter dit restaurant. Het restaurant is van haar kinderen en zij heeft haar kinderen in de opstartfase alleen onbezoldigd geholpen.
Ten aanzien van punt b heeft [geïntimeerde] een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van
Koophandel overgelegd waaruit blijkt dat Farmer B.V. sinds 30 oktober 2013 in functie is getreden als bestuurder van [bedrijf 1] te [plaats].
Ten aanzien van punt c heeft [geïntimeerde] gesteld dat [bedrijf 2] het bedrijf van haar broer is
en dat zij af en toe - vanuit Frankrijk en Düsseldorf - werkzaamheden voor haar broer
verricht.
De rechtbank stelt vast dat het faillissementsverzoek is ingediend op 18 december 2013; op dat moment was [geïntimeerde] - blijkens voornoemd uittreksel uit het handelsregister - niet meer in functie als bestuurder van [bedrijf 1] B.V.
De stellingen dat [geïntimeerde] de drijvende kracht is (geweest) achter restaurant [restaurant] en de stelling dat [geïntimeerde] werkzaam is bij [bedrijf 2] worden door [geïntimeerde] betwist en zijn door DBN niet geconcretiseerd of met stukken onderbouwd - anders dan door verwijzing naar een website.
Nu [geïntimeerde] in Frankrijk woont en in Nederland is uitgeschreven is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat het centrum van de voornaamste belangen van [geïntimeerde] in Nederland ligt.
Dat zij in Nederland aangifte inkomstenbelasting moe(s)t doen en/of al dan niet bereikbaar is (geweest) op een Nederlands mobiel telefoonnummer, acht de rechtbank in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden, onvoldoende om aan te nemen dat het centrum van haar voornaamste belangen in Nederland ligt.
De rechtbank komt vervolgens tot het oordeel dat de rechtbank niet bevoegd is om de verzochte insolventieprocedure te openen.