Uitspraak
[appellant],
1.Stichting Zorgpartners Friesland,
Zorgpartners,
2. [geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 3],
Zorgpartners c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) het vonnis d.d. 29 juni 2012 (…) te vernietigen, en opnieuw rechtdoende:
3.De vaststaande feiten
16 november 2006 een schriftelijke reactie op de klacht van [patiënt] aan de klachtencommissie gezonden. Deze reactie luidt, voor zover hier van belang:
(…)
alwaar patient vanwege buikproblemen reeds bekend was met het verzoek om patient op korte termijn te zien. Centrale vraag op dat moment was of het proces in de neus een uitzaaiing was van een tumor elders in het lichaam, bijvoorbeeld uit de darmen danwel het een primair proces van de neus betrof. Beantwoording van deze vraag was essentiëel voor het verdere beleid.
(…)Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts onder de hiervoor geschetste omstandigheden geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het tekortschieten in de communicatie met klager en in het intercollegiale overleg. De arts, die in overleg met [geïntimeerde 3] een expectatief beleid volgde, had ervan uit mogen gaan dat hij door zijn collegae, met wie hij sinds vele jaren in goede verstandhouding en vertrouwen samenwerkte, hem van hun afwijkende bevindingen op de hoogte zouden hebben gesteld, zodat een en ander met klager afgestemd had kunnen worden.
4.De vordering en de beoordeling in eerste aanleg
5.De grieven en de beoordeling in hoger beroep
grief 5mede tegen een door de kantonrechter vastgestelde feit is gericht, geldt daarvoor hetzelfde.
grieven 2 tot en met 5legt [appellant] de vraag of het handelen van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] jegens hem onrechtmatig is dan wel toerekenbaar tekortschieten oplevert aan het hof voor.
grief 7wordt de afgewezen aansprakelijkheid van Zorgpartners voor het handelen van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] aangevochten.
grieven 2 tot en met 6lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
adviesaan het Hoofd/Hals-team gevraagd en wachtte daarvoor ook nog eerst de bevindingen van de internist af. Intussen sprak [geïntimeerde 2] echter al met [patiënt] over een vervolgbehandeling en nam [geïntimeerde 3] de behandeling van [patiënt] zonder enig bericht aan [appellant] over. Hiermee hebben zij, zonder dat [appellant] dit kon vermoeden, zijn positie als hoofdbehandelaar ondergraven en hem blootgesteld aan de tuchtklacht van [patiënt]. Door ook nadien geen openheid van zaken te geven hebben zij bovendien veroorzaakt dat [appellant] zich tegen die klacht onvoldoende kon weren, aldus nog steeds [appellant].
grief 7onbesproken blijven.
grief 8faalt.