Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de moeder,
de stichting.
hierna te noemen:
de pleegouders.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
11 maart 2014, waarvan de inhoud bij de mondelinge behandeling is meegedeeld aan partijen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De kinderrechter had geoordeeld dat de moeder onvoldoende stabiliteit, structuur, begrenzing en begeleiding kon bieden aan de minderjarige, die in een pleeggezin was geplaatst. De moeder verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek van de William Schrikker Stichting om de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of te beperken tot zes maanden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De moeder, die een verleden heeft van problemen, waaronder huiselijk geweld en een lichte verstandelijke beperking, heeft in het verleden niet de zorg kunnen bieden die de minderjarige nodig heeft. De minderjarige heeft in zijn jonge leven al veel verschillende opvoedsituaties meegemaakt, wat zijn hechting en ontwikkeling negatief heeft beïnvloed. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige opvoedingssituatie in het pleeggezin de stabiliteit biedt die de minderjarige nodig heeft.
De moeder heeft in haar hoger beroep betoogd dat haar situatie verbeterd is en dat zij in staat is om de zorg voor de minderjarige weer op zich te nemen. Echter, het hof is van oordeel dat de zorgen over de hechting en de ontwikkeling van de minderjarige niet ongegrond zijn. Het hof heeft besloten om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, omdat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en de inbreuk op het gezinsleven van de moeder gerechtvaardigd is. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de minderjarige en de noodzaak van stabiliteit in zijn opvoeding.