Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
gebruikersvriendelijk”) dat door NSR onvoldoende is geobjectiveerd, waardoor het transparantiebeginsel is geschonden.
eisenaangeduid als “E” en
wensen, aangeduid als “W” (pagina 1 van productie 15 bij inleidende dagvaarding). Daarbij heeft NSR aangegeven dat de eisen steeds het karakter hebben van een knock-outcriterium. Blijkens pagina 6 van het PvE betreffen TS-E-3.3.2 en TS-E-3.3.4 eisen en geen wensen. Dit betekent naar het oordeel van het hof dat de vraag of aan die eisen is voldaan, gezien het binaire karakter van een knock-outcriterium slechts met “ja” of “nee” kan worden beantwoord. TS-E-3.3.2 en TS-E-3.3.4 spelen bij de invulling van het gunningscriterium “economisch meest voordelige inschrijving” blijkens de opzet, bewoordingen en inrichting van de Offerteaanvraag met bijlagen géén rol. Immers de invulling van het gunningscriterium “economisch meest voordelige inschrijving” wordt op grond van bijlage 13 bij de Offerteaanvraag gedaan aan de hand van bepaalde wensen uit het PvE en onder meer de beoordeling van het projectplan.
Er kan op gebruikersvriendelijke wijze tussen gespreksgroepen worden geschakeld. Inschrijver geeft aan hoeveel handelingen er nodig zijn (maximaal 3) en beschrijft de handelingen die er nodig zijn om van gespreksgroep te wisselen)sluiten ondanks het gebruik van het woord “gebruikersvriendelijk” een binaire toepassing van deze (knockout) eis niet op voorhand uit. Indien NSR bij de beoordeling van de inschrijvingen de toets aan deze eis zou hebben beperkt tot de vraag of er maximaal 3 handelingen nodig zijn om van gesprekgroep te wisselen, zou deze eis als knock-outcriterium hebben kunnen worden toegepast.
“ Gebruikersvriendelijk schakelen is inderdaad geen objectief begrip (..)”en 5.3
“ het gaat NSR juist om de aanschaf van portofoons waarmee subjectief gebruikersvriendelijk kan worden geschakeld. Dat wil zeggen waarmee in de ogen van de eindgebruikers van NS gebruikersvriendelijk kan worden geschakeld”).
gebruikersvriendelijknader beschreven of uitgewerkt. Reeds hierom is sprake van een ontoelaatbare eis. Het knock-out karakter van de eis TS-E-3.3.4 verdraagt zich, mede in het licht van het in rechtsoverweging 4.4 geformuleerde transparantiebeginsel dat deze aanbestedingsprocedure mede beheerst, niet met een subjectieve toepassing van die eis op een wijze die niet in de eis zelf (of een toelichting daarop) expliciet, in de vorm van meetbare deeleisen, tot uitdrukking is gebracht. Invulling achteraf, nadat de inschrijvingen zijn ingediend, van het element
gebruikersvriendelijkaan de hand van criteria die niet vooraf bekend zijn gemaakt, verdraagt zich niet met het karakter van een knock-out eis en creëert voor NSR teveel ruimte bij de beoordeling van de inschrijvingen en daardoor de mogelijkheid van favoritisme en willekeur, die het transparantiebeginsel nu juist beoogt te voorkomen. In zoverre falen de grieven van NSR.
gebruikersvriendelijkheeft willen objectiveren. Nog daargelaten of de samenstelling en de werkwijze van de testgroepen tot die objectivering heeft geleid, behoefde Abiom in
datstadium van de aanbestedingsprocedure en gezien het knock-out karakter van de eis TS-E-3.3.4, waaraan blijkens bijlage 12 bij de Offerteaanvraag reeds in stap 1 en stap 3 door NSR is getoetst (waarbij de inschrijving van Abiom die toets blijkbaar heeft doorstaan gezien de uitnodiging om aan de scenariotesten mee te doen) als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver niet meer bedacht te zijn. Daarbij komt dat de opzet van de scenariotesten in stap 5, waaraan de drie uitverkoren inschrijvers moesten meedoen met “generieke” portofoons zonder de juiste software configuratie en zonder dat een werkelijke instructie aan de leden van de testgroep mocht worden gegeven, nu juist niet geschikt was, zoals Abiom terecht stelt, om de “gebruikersvriendelijkheid” van de door haar aangeboden portofoon te (laten) testen. Immers, zo heeft Abiom onbetwist gesteld, de softwareconfiguratie van de door haar aangeboden portofoon, alsmede de mogelijkheid tot instructie van de potentiele gebruikers daarvan, bepaalt voor een groot deel of de portofoon als gebruikersvriendelijk zal worden ervaren.
gebruikersvriendelijkin eis TS-E-3.3.4 meer heeft bedoeld dan het aantal van drie toegelaten schakelingen. Nu NSR deze eis bij de toetsing van de inschrijving van Abiom echter anders en meer uitgebreid (dan maximaal drie handelingen) heeft toegepast, kan aan Abiom niet worden tegenworpen dat zij tegen (het hanteren en de formulering van) die eis niet eerder dan na de terzijdelegging van haar inschrijving door NSR in juni 2013 heeft geprotesteerd. Weliswaar is in paragraaf 3.4.2 van de Offerteaanvraag bepaald dat omissies, tegenstrijdigheden of onjuistheden zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor inschrijving moeten worden gemeld bij NSR en is Abiom akkoord gegaan met eis 5.1.1.1, waarin is vastgelegd dat inschrijver akkoord en bekend is met de waarderings-en beoordelingsmethodiek en overige bepalingen van de Offerteaanvraag, maar dat betekent niet dat Abiom daarmee het recht om te klagen over de voor haar als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver niet meer te verwachten toepassing van eis TS-E-3.3.4 in stap 5 van deze aanbestedingsprocedure door NSR heeft verloren. Dat volgt noch uit de Offerteaanvraag of overige aanbestedingsstukken, noch uit de door NSR geciteerde jurisprudentie, die haar basis vindt in het arrest van het HvJ EU van 12 februari 2004 in zaak C-230/02 (Grossmann Air Service). In die jurisprudentie gaat het om de proactieve houding die van inschrijvers mag worden verwacht in een stadium van de aanbestedingsprocedure dat gebreken daarin nog kunnen worden geheeld. In het onderhavige geschil had een klacht van Abiom tegen eis TS-E-3.3.4 vóór inschrijving, zo die al had kunnen worden geformuleerd nu Abiom tegen de eis zoals die in het PvE was opgenomen geen bezwaar had, nooit dat helende effect kunnen hebben gehad. Grief X faalt derhalve.