ECLI:NL:GHARL:2014:3719

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 januari 2014
Publicatiedatum
8 mei 2014
Zaaknummer
200.122.687-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in verband met belangenstrijd tussen ouder en minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een bijzondere curator op grond van een belangenstrijd, zoals bedoeld in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak betreft een geschil tussen [de vader], de appellant, en [bewindvoerder], de geïntimeerde, die als testamentair bewindvoerder optreedt over de minderjarige erfgenaam van de overleden moeder, [de moeder]. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Groningen van 17 december 2012 aangevochten, waarin de kantonrechter een verzoek van de bewindvoerder om kosten van juridische bijstand te voldoen, gedeeltelijk heeft ingewilligd.

De vader heeft verzocht om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en om een bedrag van ten minste EUR 84.940,04, dat op de spaarrekening van de minderjarige staat, te storten. De bewindvoerder heeft op zijn beurt verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een belangenstrijd tussen de vader en de minderjarige, wat aanleiding geeft tot de benoeming van een bijzondere curator. Deze curator zal de minderjarige vertegenwoordigen in deze kwestie.

Het hof heeft de benoeming van de bijzondere curator in de beschikking vastgelegd en deze curator in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op een bepaalde datum een verweerschrift in te dienen. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat het hof nog niet definitief heeft geoordeeld over de inhoudelijke geschilpunten. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst van de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.122.687/01
(zaaknummer rechtbank Groningen 564634 DV VERZ 12-216)
beschikking van de tweede kamer voor burgerlijke zaken van 17 januari 2014

[de vader],

wonende te [woonplaats] (Noord-Holland),
appellant,
hierna te noemen
[de vader],
advocaat: mr. Q.J.A. Meijnen, advocaat te Amsterdam,
tegen

[bewindvoerder]

in zijn hoedanigheid van testamentair bewindvoerder over
de verkrijging van [minderjarige] als erfgenaam
van zijn moeder [de moeder],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: verzoeker,
hierna te noemen:
[bewindvoerder],
advocaat: mr. P. Koerts, advocaat te Groningen.
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van
17 december 2012 van de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen, hierna te noemen de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 1 maart 2013, is [de vader] in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking van 17 december 2012.
[de vader] heeft bij het beroepschrift verzocht:
'bij beschikking in appèl de beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Groningen d.d. 17 december 2012, gewezen in de zaak met zaak-/rolnummer 564634 DV VERZ 12-216, te vernietigen en het verzoek van [bewindvoerder] af te wijzen en opnieuw beslissende uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat [bewindvoerder] het totaal opgenomen geldbedrag van 26 augustus 2011 tot aan de dag van dit arrest van de spaarrekening van [minderjarige], zijnde een bedrag van tenminste EUR 84.940,04 (…), althans een door u in goede justitie te betalen bedrag, met wettelijke rente vanaf 24 december 2012, althans een door u te bepalen datum, te storten op de spaarrekening van [minderjarige], ABN AMRO, rekening no. [rekeningnummer] binnen
3
dagen na betekening van het in dezen te wijze arrest, met veroordeling van [bewindvoerder] in de kosten van deze appèlprocedure.'
[bewindvoerder] heeft bij op 14 mei 2013 ter griffie ingekomen verweerschrift verzocht:
'[de vader] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep te verklaren, dan wel de door de kantonrechter gegeven beschikking te bekrachtigen, zo nodig onder verbetering van gronden, met veroordeling van [de vader] in de kosten van de procedure, zulks uitvoerbaar bij voorraad'
Verder zijn ter griffie ingekomen:
- op 14 mei 2013 een brief van mr. Meijnen van dezelfde datum met een bijlage;
- op 15 november 2013 per fax respectievelijk op 21 november 2013 per post een brief van mr. Meijnen d.d. 15 november 2013 met een bijlage;
- op 15 november 2013 per fax respectievelijk op 18 november 2013 per post een brief van mr. Koerts.
De grieven
[de vader] heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
De feiten
1.
Voorshands is uit te gaan van het volgende:
(i) Op [datum] is te [plaats 1], haar laatste woonplaats, overleden [de moeder], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], hierna te noemen de erflaatster. De erflaatster was ten tijde van haar overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner.
(ii) De erflaatster heeft [minderjarige], hierna verder te noemen de minderjarige, als haar enige kind achtergelaten, van wie [de vader] de vader is.
(iii) De minderjarige is ingevolge het openbaar testament, op 12 september 2003 verleden voor [notaris], notaris te [plaats 2], de enige erfgenaam van de erflaatster. Hetgeen door hem ten gevolge van het overlijden van de erflaatster is verkregen, staat onder een door de erflaatster bij het genoemde openbaar testament in het belang van de minderjarige ingesteld bewind. [bewindvoerder] treedt ter zake van dit testamentair bewind als bewindvoerder op. De erflaatster heeft ter zake van het bewind bepaald dat de bewindvoerder bepaalt of en in welke mate de inkomsten uit het onder bewind gesteld vermogen aan de eigenaar ter beschikking worden gesteld.
Het verzoek van [bewindvoerder] in eerste aanleg
2.
[bewindvoerder] heeft - naar het hof begrijpt - in eerste aanleg verzocht om:
a. 'machtiging te verlenen de kosten van juridische bijstand te mogen voldoen uit het saldo op de BEM-rekening zoals hierboven aangeduid.'
b. voorts machtiging te verlenen om een bedrag van € 4.831,-- ter zake van de aanslag inkomstenbelasting 2011 te mogen voldoen.
3.
De kantonrechter heeft bij de bestreden beschikking het verzoek ingewilligd in die zin dat hij wat de kosten van rechtsbijstand betreft machtiging heeft verleend voor die kosten tot en met november 2012, terwijl de kantonrechter het verzoek op dit punt voor het overige (vooralsnog) heeft afgewezen.
4.
Uit de gedingstukken van de eerste aanleg leidt het hof voorshands af:
a. dat de kosten van rechtsbijstand tot en met november 2012 de volgende declaraties omvatten:
- declaratie d.d. 19 oktober 2012, groot € 18.472,37
- declaratie d.d. 28 november 2011, groot € 504,56
- declaratie d.d. 22 december 2011, groot € 504,56
- declaratie d.d. 24 februari 2012, groot € 319,77
- declaratie d.d. 29 mei 2012, groot € 611,15
- declaratie d.d. 22 juli 2011, groot € 1.135,26
- declaratie d.d. 23 augustus 2011, groot € 3.730,19
- declaratie d.d. 30 september 2011, groot € 3.910,34
- declaratie d.d. 28 november 2011, groot € 5.234,81
- declaratie d.d. 22 december 2011, groot € 307,64 - declaratie d.d. 24 februari 2012, groot € 5.713,76 - declaratie d.d. 30 maart 2012, groot € 9.091,55
- declaratie d.d. 29 mei 2012, groot € 1.553,41
- declaratie d.d. 29 juni 2012, groot € 6.658,30
- declaratie d.d. 23 juli 2012, groot € 418,16
- declaratie d.d. 31 augustus 2012, groot € 4.374,54 - declaratie d.d. 26 september 2012, groot € 4.760,52 - declaratie d.d. 31 oktober 2012, groot € 804,15
- declaratie d.d. 31 oktober 2011, groot € 1.292,94
- declaratie d.d. 28 november 2012, groot € 29.183,43
b. dat de declaraties verband houden met het geding tussen partijen dat geëindigd is met het arrest van de Hoge Raad van 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:983, waarbij een door [de vader] ingesteld cassatieberoep is verworpen.
Belangenstrijd tussen [de vader] en de minderjarige?
5.
Het geschil waarop het vorenstaande geding betrekking heeft, houdt het verband met het ouderlijk vruchtgenot van [de vader] als ouder en de eerder genoemde testamentaire bepaling dat de bewindvoerder bepaalt of en in welke mate de inkomsten uit het onder bewind gesteld vermogen aan de eigenaar ter beschikking worden gesteld.
6.
Het hof constateert dat - anders dan [de vader] ingang wenst te doen vinden - te dier zake en bijgevolg ook ter zake daarvan gemaakte kosten van rechtsbijstand van een
belangenstrijd, als bedoeld in art. 1:250 BW, tussen [de vader] en de minderjarige sprake is en mogelijk ook ter zake van de inkomstenbelasting(aangifte). Het hof zal daarom ambtshalve een bijzonder curator benoemen, zoals in het dictum van deze beschikking zal worden omschreven.
7.
Het hof zal de te benoemen curator in de gelegenheid stellen om uiterlijk op de in het dictum van deze beschikking vermelde datum een verweerschrift in te dienen.
8.
Gelet op het hiervoor overwogene, zal het hof ieder verdere beslissing aanhouden.
De beslissing
Het gerechtshof:
benoemt tot bijzonder curator in de onderhavige aangelegenheid inzake van het vermogen van de minderjarige
[bijzondere curator], kantoorhoudende te Assen, ten einde hem zowel in of buiten rechte te vertegenwoordigen;
stelt [bijzondere curator] in de gelegenheid om uiterlijk op
vrijdag 28 februari 2014een verweerschrift in te dienen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Breemhaar, mr. M.E.L. Fikkers en
mr. G.K. Schipmölder is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van vrijdag
17 januari 2014 in bijzijn van de griffier.