In zijn schriftelijke verklaring van 8 april 2010 (bijlage 3 bij het voorlopig rapport) heeft [appellant] verklaard dat hij op de avond van 28 maart 2010 met de auto vanuit [plaatsnaam] zijn zoon [zoon 2] bij diens vriendin [vriendin] in [plaatsnaam] heeft opgehaald, hem om 22:30 uur in [plaatsnaam] heeft afgezet en dat hij toen is teruggereden naar [plaatsnaam], waar hij omstreeks 00:15 uur thuis is aangekomen. In zijn schriftelijke verklaring van 4 mei 2010 (bijlage 4 bij het voorlopig rapport) heeft [appellant] verklaard dat hij bij het ophalen van [zoon 2] bij diens vriendin omstreeks 21:20 uur of 21.30 uur uit [plaatsnaam] is vertrokken, omstreeks 22:45 uur in [plaatsnaam] is aangekomen en daar omstreeks 23:15 uur is vertrokken. Omdat het druk was op de [snelweg] tussen [plaatsnaam] en [plaatsnaam] en onder andere bij de knooppunten [plaatsnaam] en [plaatsnaam] besloot [appellant] binnendoor te rijden. Ook zag hij dat aan de andere kant werkzaamheden aan de snelweg werden uitgevoerd. Daarom is [appellant] volgens zijn verklaring, na [zoon 2] te hebben afgezet in [plaatsnaam], binnendoor teruggereden en omstreeks 0:15/0:30 uur in [plaatsnaam] thuis gekomen nadat hij zijn auto, die niet vlakbij de woning kan worden geparkeerd, op ongeveer 500 m van de woning had geparkeerd.
Volgens zijn routebeschrijving van 5 augustus 2010 (bijlage 9 bij het aanvullend rapport van I-TEK) is [appellant] vanaf [plaatsnaam] niet over de [snelweg] maar over binnenwegen via [plaatsnaam], [plaatsnaam], [plaatsnaam], [plaatsnaam], [plaatsnaam], [plaatsnaam] en [plaatsnaam] naar [plaatsnaam] gereden en vervolgens langs dezelfde weg terug tot [plaatsnaam] en vandaar rechtstreeks (over de [snelweg]) naar de parkeergarage in [plaatsnaam] om vandaar in ongeveer 15 minuten naar huis te lopen. Volgens uitdraaien van Routenet (bijlage 10 bij het aanvullend rapport van I-TEK) betreft de heenreis 134,4 km en vergt zij 1:59 uur, terwijl de terugreis 126,2 km bedraagt en 1:49 uur vergt. Hierbij moet naar het oordeel van het hof wel de kanttekening worden geplaatst dat deze uitdraaien gemaakt zijn naar de situatie van zaterdag 7 augustus 2010 om 18:00 uur en 18:45 uur, waarbij files werden gemeld, terwijl de reis van [appellant] zou hebben plaatsgevonden in de late zondagavond van 28 maart 2010, zodat het toen naar alle waarschijnlijkheid rustiger is geweest.
Uit de getuigenverklaring van [getuige], maatschappelijk werker bij Groot Batelaar, komt naar voren dat [zoon 2] op 28 maart 2010 (net als op andere zondagen) om 22:00 uur binnen moest zijn. Uit zijn aantekening valt echter niet meer af te leiden dan dat [zoon 2] die dag in ieder geval omstreeks 23:00 uur binnen was. Buiten de verklaringen van [appellant] is er geen bewijs waaruit blijkt dat hij rond 0:30 uur in zijn huis in [plaatsnaam] is aangekomen.
In zijn verklaring van 4 mei 2010 heeft [appellant] verklaard dat hij tijdens het rijden van de omweg aan de andere kant van de weg heeft gezien dat wegwerkzaamheden werden uitgevoerd, hetgeen in strijd is met de e-mail van Rijkswaterstaat van 2 juni 2010 (bijlagen 1 en 2 bij het voorlopig rapport), waarin staat dat tussen 21:00 uur en 24:00 uur geen werkwerkzaamheden op het betreffende weggedeelte hebben plaatsgevonden. Verder heeft [appellant] ter comparitie in eerste aanleg verklaard dat in verband met vorstschade een snelheidsbeperking gold van 90 km/h. Daarvan is echter niets komen vast te staan.