In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Oost-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van een overtreding van artikel 11 lid 1 van de Monumentenwet 1988. De zaak betreft de beschadiging van een beschermd monument, een boerderij van het Staphorster type, door het slopen van wandtegels. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 maart 2013, waarin zij werd veroordeeld tot een geldboete. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het niet de bewijsmiddelen bevatte waarop de bewezenverklaring steunde. Na onderzoek op de zitting van 8 mei 2014 heeft het hof vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 28 april 2011. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van een ander ten laste gelegd feit, omdat de periode waarin dit feit zou zijn gepleegd niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte is strafbaar verklaard en er is een geldboete van € 2.000,00 opgelegd, met de mogelijkheid van 30 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar financiële draagkracht. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van cultuurhistorische bouwwerken.