ECLI:NL:GHARL:2014:4141
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- I.A. Vermeulen
- G. Jonkman
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijfplaats minderjarige na uithuisplaatsing en verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] centraal, evenals het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om met haar naar [woonplaats 2] te verhuizen. De ouders, de vader en de moeder, hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige], die na een periode van uithuisplaatsing weer een stabiele woonomgeving nodig heeft. De vader verzet zich tegen de verhuizing van de moeder, omdat hij vreest dat dit de band met [minderjarige] zal schaden en de zorgregeling zal verstoren. De moeder, die inmiddels naar [woonplaats 2] is verhuisd, stelt dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar en haar nieuwe partner, maar het hof oordeelt dat zij onvoldoende heeft aangetoond dat deze verhuizing in het belang van [minderjarige] is.
Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die de moeder toestemming had verleend om te verhuizen, maar het hof komt tot de conclusie dat de belangen van [minderjarige] beter gediend zijn bij een hoofdverblijfplaats bij de vader. Het hof benadrukt dat de continuïteit van de zorg en het contact met beide ouders cruciaal zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder heeft niet overtuigend aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en het hof is van mening dat de verhuizing naar [woonplaats 2] de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] zou bemoeilijken.
Uiteindelijk besluit het hof de beschikking van de rechtbank te vernietigen en te bepalen dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft na de beëindiging van de uithuisplaatsing. De verzoeken van de moeder worden afgewezen, en het hof roept beide ouders op om in het belang van [minderjarige] constructief met elkaar te communiceren.