Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) te vernietigen het gewezen vonnis in kort geding d.d. 11 mei 2012 (…) en (…) opnieuw rechtdoende, de door geïntimeerde verzochte proceskostenveroordeling alsnog af te wijzen, alles kosten rechtens en alles zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.”
(…)
3.De vaststaande feiten
Partij [geïntimeerde] zegt toe dat niet tot (verdere) executie van het verstekvonnis van 2 maart 2012 zal worden overgegaan, totdat in de verzetprocedure tegen dit verstekvonnis eindvonnis is gewezen.”
4.De vordering en de beoordeling in eerste aanleg
5.De grieven en de beoordeling in hoger beroep
grief 1 in principaal appelkomt hij op tegen het oordeel dat hij na de toezegging van [geïntimeerde] om de executie op te schorten geen belang meer had bij zijn vordering. Met g
rief 2valt hij zijn veroordeling in de proceskosten aan.
grief in incidenteel appelvan [geïntimeerde] is gericht tegen de afwijzing van haar vordering tot integrale vergoeding van haar in eerste aanleg gemaakte proceskosten. Daarnaast vordert zij thans integrale vergoeding van de door haar in hoger beroep gemaakte proceskosten, waaronder advocaatkosten ad € 6.817,17 (exclusief kantoorkosten en btw).