Uitspraak
4 augustus 2014
[Z](hierna: verzoekster).
De procedure
2.Beoordeling van het wrakingsverzoek
3.Beslissing
4 augustus 2014.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze wrakingszaak heeft verzoekster, die hoger beroep heeft ingesteld in belastingzaken, op 12 juni 2014 verzocht om wraking van de raadsheren mr. A.J.H. van Suilen, mr. C.M. Ettema en mr. R.F.C. Spek. De wrakingsverzoeken zijn gedaan naar aanleiding van een zitting waarbij de gemachtigden van verzoekster de raadsheren beschuldigden van partijdigheid, omdat zij weigerden twaalf door verzoekster opgestelde presumpties te onderschrijven. De mondelinge behandeling van de wrakingsverzoeken vond plaats op 21 juli 2014, waarbij de gewraakte raadsheren niet verschenen. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeken tot wraking misbruik van recht vormden, omdat verzoekster geen objectief gerechtvaardigde gronden had aangevoerd voor de vrees van partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De weigering van de raadsheren om de presumpties voorafgaand aan de behandeling te erkennen, werd niet als partijdigheid beschouwd. De wrakingskamer verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoeken tot wraking van 21 juli 2014 en wees de eerdere verzoeken van 12 juni 2014 af. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zou worden genomen.