Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 40,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 augustus 2014 uitspraak gedaan over de vaststelling van kinderalimentatie en de zorgregeling na de echtscheiding van partijen. De man en de vrouw zijn op 7 juni 2002 gehuwd en hebben samen twee kinderen. Na de echtscheiding heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2013 een beschikking gegeven waarin de zorg- en opvoedingstaken zijn verdeeld en de man is verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, waarbij hij drie grieven heeft ingediend, onder andere over de omgangsregeling en zijn draagkracht. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep twee grieven ingediend, waaronder een grief over de omgangsregeling en de financiële situatie van de man. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2014 hebben partijen hun standpunten toegelicht en is er overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het hof heeft de grieven van beide partijen besproken en heeft de behoefte aan kinderbijdrage vastgesteld op basis van de richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen. Het hof heeft de draagkracht van beide ouders berekend en geconcludeerd dat de man met ingang van 11 september 2013 € 196,50 per kind per maand en met ingang van 1 januari 2014 € 179,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de zorg- en opvoedingstaken en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.