2.34Het hof zal, met in achtneming van het voorgaande beslissen als na te melden.
Het hof, beschikkende in hoger beroep
in de zaken onder nummer 200.037.623/625
vernietigt de beschikking van de rechtbank Groningen van 24 maart 2009 waarvan beroep,
- voor zover de man daarin is veroordeeld om met ingang van 1 oktober 2008 tot 1 januari 2009 aan de vrouw een bedrag van, inclusief fiscaal voordeel, € 1.637,- per maand te betalen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, van 1 januari 2009 tot de datum waarop de woning aan [adres 4] aan de vrouw is geleverd - een bedrag van, inclusief fiscaal voordeel, € 1.991,- per maand en met ingang van de datum waarop deze woning aan de vrouw is geleverd een bedrag, inclusief fiscaal voordeel, van € 429,- per maand, alsmede
- voor zover de vrouw daarin is veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van
€ 16.446,- aan de man;
en in zoverre opnieuw beslissende:
wijst af het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding aan hem;
veroordeelt de man om als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw aan de vrouw te voldoen:
- met ingang van 1 oktober 2008 € 5.352,- per maand,
- met ingang van 1 januari 2009 € 4.317,- per maand,
- met ingang van 1 januari 2010 € 5.473,- per maand,
- met ingang van 1 januari 2011 € 5.761,- per maand,
- met ingang van 1 juli 2011 € 4.499,- per maand,
- met ingang van 1 januari 2012 € 4.579,- per maand en
- met ingang van 1 januari 2013 voorlopig - tot dat het hof anders beslist - € 3.500,- per maand;
bepaalt dat deze bijdragen, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling dienen te worden voldaan;
stelt de man in de gelegenheid om zich - gestaafd met bewijsstukken - uiterlijk op
18 juli 2014uit te laten als bedoeld in rechtsoverweging 2.25 , waarna de vrouw tot uiterlijk 8 augustus 2014 gelegenheid heeft zich daarover uit te laten en te reageren op het door de man gestelde;
houdt iedere verdere beslissing over de hoogte van de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw per 1 januari 2013 aan;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank van 24 maart 2009 voor wat betreft de bijdrage die de man met ingang van 1 oktober 2008 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw moet voldoen;
In al de zaken:
bepaalt dat de man uiterlijk op
30 juli 2014aan het hof zal moeten berichten of hij in staat is om de door [deskundige] bedoelde (bruikbare) prognoses te (laten) opstellen en zo hij daartoe in staat is, op welke termijn deze gereed kunnen zijn en of hij zich kan vinden in de door [deskundige] geraamde kosten verbonden aan het onderzoek naar de waarde van de onderneming van de man;
bepaalt dat de vrouw gedurende twee weken na ontvangst van het bericht van de man, daarop zal kunnen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.S.L. Bosch, W. Breemhaar en G.K. Schipmölder, en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2014.