Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
'neemt in deze beschikking op de inhoud van het convenant, waarvan een door de griffier gewaarmerkt afschrift aan deze beschikking is gehecht'.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de wijziging van de kinderalimentatie die is overeengekomen in een convenant tussen de man en de vrouw. De man heeft verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, die bij convenant van 6 december 2012 was vastgesteld op € 500,-- per maand, te wijzigen naar nihil. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 1:401 lid 4 en 5 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de man stelt dat er sprake is van onjuiste of onvolledige gegevens bij de vaststelling van de alimentatie. De rechtbank Midden-Nederland heeft in eerste aanleg de bijdrage met ingang van 1 augustus 2013 op nihil bepaald, wat de vrouw in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en de relevante feiten vastgesteld. De man en de vrouw zijn in 2004 gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. Hun huwelijk is in 2013 ontbonden. De vrouw heeft in eerste aanleg geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de man. Het hof heeft de argumenten van de man beoordeeld, waarbij hij aanvoert dat de overeengekomen alimentatie niet aan de wettelijke maatstaven voldoet en dat er relevante wijzigingen in de omstandigheden zijn opgetreden.
Het hof concludeert dat de man onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie. De man heeft niet aangetoond dat er een ingrijpende wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigt. Het hof wijst het verzoek van de man af en vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de alimentatie op nihil was gesteld. De beslissing van het hof is genomen op 14 augustus 2014 en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.