Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellante 1],
2. [appellante 2],
[appellante 2]
3. [appellante 3],
[appellante 3]
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Ten aanzien van de feiten
4.De vordering in eerste aanleg
9 januari 2010.
5.De beoordeling van de grieven
eerste griefheeft betrekking op de vereenzelviging van [werkgever] met [appellanten] Blijkens de toelichting op de grief heeft deze feitelijk alleen betrekking op de veroordeling tot afgifte van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] met [werkgever] B.V over de periode 8 januari 2009 tot 9 januari 2010. In het vervolg van de memorie van grieven nemen ook [appellanten] alle dienstverbanden van [geïntimeerde] tezamen, ongeacht wie op papier de werkgever was, ter berekening van de eventueel nog bestaande loonachterstanden.
ongenummerde griefheeft betrekking op de € 75, - aan boete. Onder punt 20 van de memorie van antwoord stelt [geïntimeerde] dat hij dit boetebedrag inmiddels teruggestort gekregen heeft. Het hof leidt daaruit af dat hij per saldo op dit onderdeel geen schade heeft geleden, zodat, wat er verder ook van dit onderdeel van de vordering zij, die hierop afstuit en niet toewijsbaar is. De ongenummerde grief is terecht voorgedragen.
derde griefheeft betrekking op de incassokosten en de proceskosten. Het hof oordeelt dat, nu [geïntimeerde] erkent dat zijn loonvordering minder dan een kwart bedroeg van het bedrag dat hij bij inleidende dagvaarding heeft gevorderd, er geen plaats is voor toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Het hof zal deze post dan ook afwijzen.
6.De beslissing
dinsdag 7 oktober 2014teneinde [appellanten] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten zoals onder 5.10 bedoeld;