In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van [verzoeker] als bewindvoerder en mentor van zijn moeder, de rechthebbende. De kantonrechter had eerder op 10 december 2013 besloten om [verzoeker] ambtshalve te ontslaan wegens gewichtige redenen. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de kantonrechter en de verzoeken van [verzoeker] om zijn positie te handhaven, dan wel een andere familielid of een professionele organisatie als opvolgend bewindvoerder en mentor te benoemen. De rechthebbende, geboren in 1928, lijdt aan vasculaire dementie, wat haar kwetsbaar maakt voor veranderingen in haar zorgstructuur.
Het hof heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van [verzoeker]. Hij heeft niet tijdig de nodige stappen ondernomen om schenkingen terug te vorderen die zonder machtiging zijn gedaan, en er zijn problemen geweest in de communicatie en samenwerking met andere familieleden. De kantonrechter had ook geconstateerd dat de verstandhouding binnen de familie verstoord was, wat de effectiviteit van [verzoeker] als bewindvoerder en mentor in gevaar bracht. Het hof heeft de belangen van de rechthebbende vooropgesteld en besloten dat [opvolgend bewindvoerder] en [opvolgend mentor], die bekend en vertrouwd zijn met de rechthebbende, de taken van bewindvoerder en mentor zullen overnemen.
De beslissing van het hof is in lijn met de wettelijke bepalingen omtrent bewind en mentorschap, waarbij de voorkeur van de rechthebbende en de noodzaak van een goede samenwerking tussen bewindvoerder en mentor cruciaal zijn. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en bepaald dat de kosten van het hoger beroep door de betrokken partijen zelf gedragen worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en samenwerking in familiekwesties, vooral wanneer kwetsbare personen betrokken zijn.