Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten en achtergronden
De standpunten
4.De motivering van de beslissing
De inhoudelijke beoordeling
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 maart 2014, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 15 maart 2015. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de verlenging van de machtiging te weigeren, of deze te beperken tot een kortere periode. Tevens vroeg zij om een raadsonderzoek naar de mogelijkheden voor thuisplaatsing van [minderjarige 1].
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de mondelinge behandeling die op 1 september 2014 heeft plaatsgevonden. De moeder heeft haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukte dat zij in staat is om de zorg voor [minderjarige 1] op zich te nemen. Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) heeft het verzoek van de moeder bestreden en stelde dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De vader steunde het standpunt van BJZ en was van mening dat de opvoedingssituatie bij de moeder ontoereikend is.
Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige 1] in de thuissituatie bij de moeder jarenlang blootgesteld is aan verwaarlozing en dat er ernstige problemen waren in het gezin, waaronder huiselijk geweld en financiële problemen. De ontwikkeling van [minderjarige 1] is ernstig bedreigd, wat heeft geleid tot haar uithuisplaatsing. Het hof concludeerde dat de moeder niet in staat is om de bijzondere opvoedingsbehoeften van [minderjarige 1] te vervullen en dat de continuïteit en stabiliteit in het pleeggezin van groot belang zijn voor haar ontwikkeling.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk achtte. De moeder's verzoek om een nieuw onderzoek werd afgewezen, omdat de reeds verrichte onderzoeken voldoende informatie boden over de situatie van [minderjarige 1]. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige in een stabiele omgeving.