ECLI:NL:GHARL:2014:7443
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- W. Foppen
- A.H. Garos
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ontheffing van gezag en benoeming tot voogd in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2004. De moeder was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die haar op 15 januari 2014 ontheven had van het gezag en Bureau Jeugdzorg (BJZ) tot voogd had benoemd. De moeder verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en opnieuw te beslissen, waarbij zij primair vroeg om afwijzing van het verzoek tot ontheffing en subsidiair om nader onderzoek naar haar opvoedingsvaardigheden en de mogelijkheid van terugplaatsing van de minderjarige.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2007 onder toezicht staat van BJZ en in 2008 uit huis is geplaatst. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de ontheffing van het gezag, maar het hof oordeelde dat de belangen van het kind voorop staan. De moeder had een zwaar belast verleden en was niet in staat om een veilig en stabiel opvoedingsklimaat te bieden. Het hof concludeerde dat de stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van de minderjarige gewaarborgd moesten worden door de ontheffing van het gezag van de moeder.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank voor zover de moeder was ontheven van het gezag, maar vernietigde de benoeming van BJZ tot voogd, aangezien de juridische vader van de minderjarige nu het eenhoofdig gezag had verkregen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de continuïteit en stabiliteit in de opvoeding van kwetsbare kinderen, vooral in situaties van eerdere trauma's en hechtingsproblematiek.