ECLI:NL:GHARL:2014:7568
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor aanranding na bewijsbeoordeling van ontuchtige handelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor ontuchtige handelingen jegens een slachtoffer, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 27 augustus 2014 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. N.J.H. Lina.
Het hof heeft vastgesteld dat er bewijs is voor enkele van de ten laste gelegde handelingen, zoals knuffelen, omhelzen en kussen op de wang. Echter, het hof oordeelt dat deze handelingen niet zonder meer als ontuchtig kunnen worden gekwalificeerd. De verdachte heeft verklaard dat zijn intenties niet seksueel waren en dat de handelingen plaatsvonden in een context van bemoediging en felicitatie. Het hof heeft geen overtuigend bewijs gevonden voor andere beschuldigingen, zoals het kussen op de mond of het strelen van de vagina, en heeft geconstateerd dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer niet voldoende steunbewijs bieden.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de ten laste gelegde handelingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigenissen.