Uitspraak
1.Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe,
1.Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe,
Het geding in eerste aanleg
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2010. De moeder, die verblijft in een TBS-kliniek, was eerder belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, die sinds haar geboorte in een pleeggezin verblijft. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag, wat door de rechtbank Noord-Nederland op 29 januari 2014 was toegewezen. Zowel de moeder als de vader, die ook een zelfstandig verzoek had ingediend, hebben tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders ongeschikt zijn om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen, gezien hun complexe problematiek en de langdurige uithuisplaatsing van het kind. De moeder heeft in het verleden geen contact meer gehad met de minderjarige, en de vader heeft ook geen verzoek tot gezamenlijk gezag kunnen onderbouwen. Het hof heeft geoordeeld dat het belang van de minderjarige, die zich positief ontwikkelt in het pleeggezin, voorop staat. De ontheffing van het gezag is in het belang van de continuïteit van de opvoeding en hechting van de minderjarige aan haar pleegouders.
De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van de ouders af. Het hof benadrukt dat de moeder, ondanks de ontheffing van het gezag, altijd de moeder van de minderjarige zal blijven en dat het van belang is dat zij een rol in haar leven blijft vervullen, zij het op afstand.