ECLI:NL:GHARL:2014:7617

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
ks 24-002258-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere inbraken, witwassen en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Assen. De verdachte werd beschuldigd van een groot aantal inbraken, pogingen daartoe, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden. De vorderingen van verschillende benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof oordeelde dat de vorderingen die verband hielden met de deelname aan de criminele organisatie niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De zaak kwam voor het hof na meerdere zittingen, waarbij het hof kennisnam van de vorderingen van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten in wisselende samenstellingen hebben samengewerkt bij het plegen van inbraken in horecagelegenheden, winkels en woningen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak en heeft deelgenomen aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven. Het hof heeft de bewijsvoering van de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken en de criminele organisatie als voldoende geacht, ondanks de verweren van de verdediging.

Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en heeft vastgesteld dat de schade die zij hebben geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten, rechtvaardigt dat de verdachte tot schadevergoeding wordt veroordeeld. De vorderingen zijn echter niet allemaal toegewezen, afhankelijk van de bewijsvoering en de relatie tot de bewezen feiten. De uitspraak van het hof benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-002258-11
Uitspraak d.d.: 2 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 27 september 2011 met parketnummer 19-614003-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1980],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van verdachte in het hoger beroep tegen de feiten 4, 5, 8, 9, 14, 15, 18 en 20
Voor zover de verdachte hoger beroep heeft willen instellen tegen de vrijspraken van het onder 4, 5, 8, 9, 14, 15, 18 en 20 ten laste gelegde, kan hij daarin niet worden ontvangen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 november 2011, 10 mei 2012, 15 november 2012 en 18 september 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van feit 9 en veroordeling voor alle andere ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts vordert de advocaat-generaal al dan niet gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van de overige benadeelde partijen voor zover deze aanhangig zijn in hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. L.E. Toet, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 11 oktober 2010 te [plaats1], gemeente [gemeente1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de/het pand(en) [adres] heeft weggenomen één of meer geldbedragen en/of boormachines, slijpmachines, schuurmachines, zaagmachines, diverse handgereedschappen, schaafmachines, althans een hoeveelheid gereedschappen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2:
hij op of omstreeks 20 oktober 2010, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te [plaats2] in de gemeente [gemeente2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- naar genoemde woning is gegaan, en/of
- ( vervolgens) een tuinhek behorend bij die woning heeft geopend, en/of
- ( vervolgens) de tuin van die woning in is gelopen, en/of
- ( vervolgens) een sensor van een buitenlamp heeft afgeplakt, en/of
- ( vervolgens) een schuifpui van die woning heeft verbroken en/of heeft geopend, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij op of omstreeks 07 september 2010 te [plaats3], gemeente [gemeente3], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] weg te nemen enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- naar dat pand is gegaan, en/of
- ( vervolgens, met een breekijzer) een raam heeft opengebroken (althans heeft geprobeerd open te breken),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op of omstreeks 25 oktober 2010 te [plaats4], gemeente [gemeente4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen 50 buitenboordmotoren, kleding, een portemonnee en/of een generator, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of één of meer anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5:
hij op of omstreeks 16 september 2010 te [plaats5], gemeente [gemeente5], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (2 schuren van) perceel [adres] heeft weggenomen 3 doorslijpers, een buitenboordmotor, een motor uit een grasmaaier, 8 motorzagen, 5 waterpompen en/of een generator, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6:
hij op of omstreeks 09 juli 2010 te [plaats6], gemeente [gemeente6], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een computer en/of een geldbedrag (EURO 1.000,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7:
hij op of omstreeks 15 augustus 2010 te [plaats7], gemeente [gemeente7], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een 3 computers, 36 telefoons, 10 fotocamera's, kantoorbenodigdheden en/of één of meer geldbedragen (totaal € 2.080,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of één of meer anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8:
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te [plaats8], gemeente [gemeente8], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand Kaatsplein 3 heeft weggenomen een telefoon, 3 vishengels, 2 computers, één of meer geldbedragen (€ 1.435,-), tabaksartikelen, parfumerieën, een zilveren hanger, een tas en/of koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9:
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te [plaats8], gemeente [gemeente8], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen diverse kappersbenodigdheden, haarverzorgingsproducten en/of toiletartikelen (met een totaalwaarde van € 8.141,50), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10:
hij op of omstreeks 10 september 2010 te [plaats9], gemeente [gemeente9], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een televisie, 7 flessen drank en/of een geldbedrag (€ 300,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11:
hij op of omstreeks 04 september 2010 te [plaats10], gemeente [gemeente10], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] weg te nemen enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- naar dat pand is gegaan, en/of
- een hangslot van een toegangshek heeft geforceerd, en/of
- een schuttingdeur bij het pand heeft geforceerd, en/of
- een deur van het pand heeft opengebroken, en/of
- het pand binnen is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12:
hij op of omstreeks 28 augustus 2010 te [plaats11], gemeente [gemeente11], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen één of meer geldbedragen (totaal € 5.120,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13:
hij in of omstreeks de periode 03 juli 2010 tot en met 05 juli 2010 te [plaats12], gemeente [gemeente12], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen 7 halsbanden, een vogel met kooi, accuschroefboormachine en/of een decoupeerzaag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
14:
hij op of omstreeks 01 april 2010 te [plaats13], gemeente [gemeente13], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (€ 150,-), een ANWB creditcard, een ING bankpas, een paspoort en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
15:
hij op of omstreeks 08 mei 2010 te [plaats14], gemeente [gemeente14], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een computer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
16:
hij op of omstreeks 04 juni 2010 te [plaats15], gemeente [gemeente15], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een computer, een deel van een gokkast, een biljartklok, rookwaar en/of één of meer geldbedragen (€ 1.300,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
17:
hij op of omstreeks 04 juni 2010 te [plaats16], gemeente [gemeente15], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen één of meer geldbedragen
( €250,-) en/of parfumerieën, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
18:
hij op of omstreeks 17 september 2010 te [plaats17], gemeente [gemeente17], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen 4 doppendozen, een cirkelzaag, een schroefmachine, een bandschuurmachine, 2 frezen, 2 kettingzagen, een slijper, 24 schroevendraaiers, 200 tuigjes, 1000 kunstaas-lood-haakjes, 10 visstoeltjes, 12 karpernetten, 6 paraplu's, 80 werphengels, 50 werpmolens, 20 schepnetstelen, 200 rol vislijn en/of een geldbedrag (€ 156,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
19:
hij op of omstreeks 14 september 2010 te [plaats18], gemeente [gemeente18], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (€ 600,-) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
20:
hij op of omstreeks 08 mei 2010 te [plaats19], gemeente [gemeente19], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een televisie, 3 horloges, 3 ringen, 2 telefoons, 2 computers, oorbellen, een armband, een dvd-speler, een camera, een videocamera en/of 3 flessen parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
21:
hij op of omstreeks 08 oktober 2010 te [plaats20], gemeente [gemeente20], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen 9 horloges en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
22:
hij in of omstreeks de periode 01 april 2010 tot en met 25 maart 2011 in de gemeente(n) [gemeente21], [gemeente1], [gemeente14] en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit het duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen te weten (naast verdachte) de personen [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en/of één of meerdere andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal in vereniging, door middel van braak, verbreking en/of inklimming (als in art 311 sub 3, 4 en 5, art 310 SR), en/of
- witwassen van geld en goederen (buit) (als in art 420bis lid 1, sub a en b, SR)
23:
hij in of omstreeks de periode 01 juli 2010 tot en met 25 maart 2011 in de gemeente [gemeente14] en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer geldbedragen, te weten
- € 779,59 op 11 oktober 2010 (ZD 01), en/of
- € 2.226,75 op 09 juli 2010 (ZD 03)
- € 898,35 op 10 september 2010 (ZD 10), en/of
- € 267,90 op 04 augustus 2010 (ZD 15), en/of
- € 903,60 op 06 augustus 2010 (ZD 16), en/of
- € 490,= op 16 augustus 2010 (ZD 17), en/of
- € 1.184,50 op 21 augustus 2010 (ZD 18), en/of
- € 693,43 op 24 augustus 2010 (ZD 19), en/of
- € 396,17 op 27 augustus 2010 (ZD 22), en/of
- € 1.183,80 op 09 augustus 2010 (ZD 27), en/of
- € 744,40 op 17 september 2010 (ZD 35), en/of
- € 1.192,83 op 14 september 2010 (ZD 38), en/of
- € 1.016,10 op 30 juli 2010 (ZD 42), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet (door telkens genoemde bedragen, veelal bestaande uit munten, te storten op een bankrekening ten name van [verdachte] of [medeverdachte 3] en/of vervolgens geld op te nemen van die bankrekeningen), terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van de feiten 8, 9, 11 en 15

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 8, 9, 11 en 15 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Algemene bewijsoverwegingen

De verdediging heeft enkele verweren gevoerd die betrekking hebben op alle of bijna alle tenlastegelegde feiten. Voorts hecht het hof eraan ambtshalve enkele opmerkingen te maken. Om die redenen worden op deze plaats enkele algemene bewijsoverwegingen weergegeven. Voor zover mogelijk is aansluiting gezocht bij hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen.
Algemene overweging met betrekking tot telefoongegevens
Het feit dat een telefoon een bepaalde zendmast aanstraalt zegt iets over de positie van die telefoon op dat moment, maar niet zonder meer over de vraag wie op dat moment die telefoon gebruikt. Uit de verklaringen van de verdachten en uit andersoortig bewijs blijkt echter dat elk van de telefoons die in het dossier aan verdachte c.q. aan één van zijn medeverdachten wordt gekoppeld, daadwerkelijk in gebruik was bij diegene. Die omstandigheid kan, in combinatie met de door technische middelen aangeduide positie van de telefoon én bezien in het licht van andere bewijsmiddelen het bewijs opleveren dat het verdachte was die de betreffende telefoon op het betreffende moment in de nabijheid van de zendmast hanteerde. Voor zover de mogelijke betrokkenheid van verdachte ter zake van een feit slechts blijkt uit de telefoongegevens en hiernaast geen ander wettig bewijs voorhanden is, zal het hof verdachte van dat betreffende feit vrijspreken.
Algemene overweging met betrekking tot peilbakens
Er zijn peilbakens geplaatst op de Mercedes C220 met kenteken [kenteken] (hierna: de Mercedes) en de BMW met kenteken [kenteken] (hierna: de BMW). Deze auto’s waren in gebruik bij verdachte en zijn medeverdachten. Uit de peilbakengegevens blijkt dat met deze auto’s tijdens de periode waarin de ten laste gelegde feiten plaatsvonden regelmatig grote afstanden zijn afgelegd, waarbij de betreffende auto vertrok vanaf (de omgeving van) het verblijfadres van verdachte en zijn medeverdachten aan de [verblijfadres] te [plaats14] en ook, dat de betreffende auto op de in de tenlastelegging genoemde data en plaatsen in de directe omgeving is geweest van de verschillende plaatsen delict, op tijdstippen die veelal overeenkomen met tijdstippen waarop de inbraken en pogingen daartoe hebben plaatsgevonden. Uit het gegeven dat de van een peilbaken voorziene auto in de buurt van een plaats delict is geweest, kan op zichzelf niet worden afgeleid dat verdachte zelf bij dat feit betrokken is geweest. Wel kan dit gegeven in combinatie met (een) andere bewijsmiddel(en) waaruit voortvloeit dat verdachte op een plaats delict is geweest, leiden tot de gevolgtrekking dat verdachte bij dat betreffende feit betrokken is geweest. Voor zover de mogelijke betrokkenheid van verdachte slechts blijkt uit enkel de peilbakengegevens, zal het hof verdachte van dat betreffende feit vrijspreken.
Algemene overweging met betrekking tot schakelbewijs
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat bij een aantal feiten gebruik kan worden gemaakt van schakelbewijs. Hij noemt daarbij specifiek het gebruik om tijdens inbraken telefonisch contact met elkaar te hebben en het storten en vervolgens pinnen van buitgemaakt geld door [medeverdachte 3]. In alle zaken waar de rechtbank vrijspreekt (met uitzondering van feit 9) zijn meerdere bewijsmiddelen voorhanden, naast de constatering, die het openbaar ministerie doet op basis van het dossier, dat verdachte in de ten laste gelegde periode in staat en bereid was om inbraken te plegen, aldus de advocaat-generaal.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Vooropgesteld moet worden dat, indien uit het geheel van bewijsmateriaal ter zake van een reeks delicten een herkenbaar en gelijksoortig (gedrags-)patroon kan worden vastgesteld, de rechter gebruik mag maken van zogenoemd schakelbewijs. Bewijsmiddelen die op zichzelf beschouwd redengevend zijn voor het bewijs van uitsluitend één strafbaar feit kunnen bij deze stand van zaken ook de bewezenverklaring van andere strafbare feiten, en met name de betrokkenheid van iemand daarbij, ondersteunen.
Met betrekking tot de serie inbraken in casu is, zo stelt het hof vast, sprake van een grote groep verdachten, welke groep meer personen omvat dan verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Deze groep is, voor zover dit bewezen wordt verklaard, weliswaar steeds op min of meer dezelfde manier te werk gegaan, maar heeft ook steeds in wisselende samenstellingen geopereerd. Daarom is in een aantal gevallen de mogelijkheid van een alternatief scenario, namelijk dat anderen dan verdachte bij de betreffende diefstal waren betrokken, te groot. Gelet hierop zal het hof voor het bewijs geen gebruik maken van schakelbewijs.
Algemene overweging met betrekking tot het gebruik van de verklaringen van [medeverdachte 3]
heeft – in tegenstelling tot verdachte en zijn andere medeverdachten – bij de politie uitgebreide verklaringen afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat een groep personen onder meer bestaande uit verdachte, medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en zijzelf in de periode waarin de ten laste gelegde feiten vallen in een woning aan de [verblijfadres] in [plaats14] woonden [1] en dat ‘de jongens’ in wisselende samenstellingen de meeste avonden op pad gingen om in te breken, plannen maakten om in te breken en voorverkenningen uitvoerden. [2]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 3] onbetrouwbaar zijn en dienen te worden uitgesloten van het bewijs, omdat [medeverdachte 3] ten tijde van de verhoren de ex-vriendin was van verdachte en [medeverdachte 3] niet blij was met het beëindigen van de relatie door verdachte. Bovendien had [medeverdachte 3] er belang bij om de schuld op verdachte af te schuiven. Dat zij tijdens haar verhoren bij de politie daadwerkelijk de schuld heeft afgeschoven blijkt uit haar verklaring die zij ten tijde van het hoger beroep op 26 maart 2014 bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, aldus de raadsvrouw.
Het hof verwerpt het verweer.
Het enkele feit dat [medeverdachte 3] en verdachte uit elkaar waren gegaan en [medeverdachte 3] dit ten tijde van het afleggen van de verhoren bij de politie betreurde, maakt op zich nog niet dat de verklaringen van [medeverdachte 3] onbetrouwbaar zijn. De verklaringen van [medeverdachte 3] zijn in de kern helder en consistent. Zij heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat zij bij de politie naar waarheid heeft verklaard en zij is op geen enkel moment teruggekomen op haar voor verdachte belastende verklaringen. Haar verklaringen worden bovendien telkens op belangrijke punten ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het hof zal [medeverdachte 3]’s verklaringen dan voor het bewijs gebruiken en ziet bovendien de andere bewijsmiddelen in het licht van haar hiervoor aangehaalde verklaring.
Algemene overweging met betrekking tot medeplegen
De feiten zijn als medeplegen ten laste gelegd. In het geval van medeplegen dient sprake te zijn van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en een of meer van zijn medeverdachten.
Bij het beoordelen van de feiten gaat het hof zoals hiervoor reeds aangegeven uit van de verklaringen van [medeverdachte 3] waaruit onder meer blijkt dat verdachte, medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en zijzelf in de periode waarin de ten laste gelegde feiten vallen, in een woning aan de [verblijfadres] in [plaats14] woonden en dat ‘de jongens’ in wisselende samenstellingen de meeste avonden op pad gingen om in te breken. Hieruit blijkt - ten aanzien van de feiten die in het geval van verdachte bewezen worden verklaard - genoegzaam dat er sprake is van een zo bewuste en nauwe samenwerking dat sprake is van medeplegen.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feiten 4, 5, 14, 18 en 20

Door de raadsvrouw is betoogd, dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 4, 5, 14, 18 en 20 ten laste gelegde heeft begaan.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 2

Door de raadsvrouw is betoogd, dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij daarnaast het volgende.
Aangeefster hoort om 01:25 uur de ijzeren poort. Zij belt direct de politie. [3] Omstreeks 01:25 uur krijgen verbalisanten een melding. Zij zien vlak daarna meerdere personen rennen op een locatie 250 meter bij de plaats delict vandaan. [4] Eén van de personen wordt om 01:30 uur aangehouden. Dit blijkt verdachte te zijn. [5] Nadien blijkt dat de schuifpui van de woning is beschadigd en dat de sensor van de buitenverlichting is afgeplakt. [6] Het DNA dat daarop wordt aangetroffen blijkt te matchen met het DNA van verdachte. [7]
Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij de lamp heeft afgeplakt omdat hij daar moest plassen gelet op voorgaande en mede in het licht van de rest van het dossier volstrekt ongeloofwaardig. Het hof verwerpt het verweer.
Het hof acht op grond van voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 3

Door de raadsvrouw is betoogd, dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan. De raadsvrouw heeft onder meer aangevoerd dat het bij de verdachten aangetroffen breekijzer - waarvan vaststaat dat dit is gebruikt bij het ten laste gelegde -, op onrechtmatige wijze in beslag is genomen en dient te worden uitgesloten voor het bewijs.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij daarnaast het volgende.
Uit de aangifte blijkt dat in de nacht van 6 september 2010 omstreeks 02:00 uur is gepoogd om in te breken in [café] te [plaats3] en dat het raam en het kozijn daarbij aanzienlijk zijn beschadigd door een koevoet. [8] Diezelfde nacht omstreeks 03:47 uur komt bij de politie en melding binnen over een BMW die onder verdachte omstandigheden is aangetroffen in [plaats21]. [9] Dit ligt ongeveer 5 kilometer van [plaats3]. [10] Wanneer de politie ter plekke gaat, treft zij drie auto’s in de nabije omgeving aan. Het blijken voornoemde Mercedes en BMW die eerder door de politie reeds aan verdachte en zijn medeverdachten waren gekoppeld en een goudkleurige Rover. De drie auto’s worden daarna gecontroleerd. Eén van de inzittenden verklaart dat de drie auto’s bij elkaar horen. In de Mercedes zit onder meer medeverdachte [medeverdachte 1]. Hij is de bestuurder van de auto. Verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] blijken in de BMW te zitten. In de grill van de Mercedes vindt de politie twee zo goed als nieuwe breekijzers. In de BMW worden eveneens verschillende breekijzers en schroevendraaiers aangetroffen. [11] Uit onderzoek blijkt later dat de braaksporen bij de ten laste gelegde inbraakpoging zijn veroorzaakt met één van de breekijzers die zijn aangetroffen onder [medeverdachte 1]. Uit telefoongegevens blijkt dat de telefoons van [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een zendmast in [plaats3] hebben aangestraald om 03:32 uur. [12]
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw:
Het hof overweegt, dat het feit dat het bewuste breekijzer niet onder verdachte in beslag is genomen reeds maakt dat het verweer van de raadsvrouw betrekking hebbende op de rechtmatigheid van het beslag in zoverre geen bespreking behoeft. Voor zover de raadsvrouw heeft willen aanvoeren dat het breekijzer onder verdachte in beslag is genomen, mist haar betoog feitelijke grondslag en kan het op die grond worden verworpen.
Het hof acht op grond van voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 6
Door de raadsvrouw is betoogd, dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat de camerabeelden waarop verdachte door [medeverdachte 3] herkend is als één van de daders, onvoldoende duidelijk zijn. Bovendien betwist zij de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3], zoals uiteengezet onder het kopje ‘Algemene overweging met betrekking tot het gebruik van de verklaringen van [medeverdachte 3]’.
Het hof stelt met betrekking tot de feiten het volgende vast.
Uit de aangifte blijkt dat op 9 juli 2010 tussen 04:30 uur en 05:00 uur is ingebroken in cafetaria [cafetaria] aan de [adres] te [plaats6] en dat daarbij een laptop en geld is buitgemaakt. De daders zijn binnengekomen door een raam open te breken. Uit camerabeelden blijkt dat de inbraak door vier personen is gepleegd. [13] Verdachte wordt op een foto die is gemaakt van de camerabeelden door zowel [medeverdachte 3] [14] als een verbalisant [15] herkend als één van de daders van de inbraak. Deze foto bevindt zich in het dossier. [16]
Het hof acht voornoemde foto waarop verdachte volgens [medeverdachte 3] en de verbalisant te zien is, voldoende duidelijk. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van [medeverdachte 3] wordt verwezen naar het overwogene onder het kopje ‘Algemene overweging met betrekking tot het gebruik van de verklaringen van [medeverdachte 3]’. Het hof zal gelet op voorgaande deze herkenningen voor het bewijs gebruiken. Gelet hierop, het feit dat de telefoon van verdachte tijdens de inbraak in [plaats6] heeft aangestraald en de BMW tijdens de inbraak in [plaats6] is geweest, is het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 22

De raadsvrouw heeft betwist dat er sprake was van een criminele organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte nu er geen sprake was van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Bij het plegen van meerdere strafbare feiten met een zelfde groep personen is van een dergelijk gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband niet per definitie sprake en zo ook niet in het onderhavige geval, aldus de raadsvrouw.
Voor zover de raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen hiërarchische verhouding bestond c.q. dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte een leidende rol zou hebben gehad, wordt het verweer in zoverre onbesproken gelaten, nu dit geen juridisch vereiste is om te komen tot een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie.
Het hof overweegt het volgende en zoekt daarbij voor zover mogelijk aansluiting bij hetgeen de rechtbank hieromtrent reeds heeft overwogen.
Om te kunnen spreken van een criminele organisatie moet er sprake zijn van het plegen van misdrijven in een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één andere persoon. De organisatie moet het oogmerk hebben om misdrijven te plegen waarbij er sprake moet zijn van een bepaalde organisatiegraad en een samenwerkingsverband waar de betrokkenen aan deelnemen of dat zij ondersteunen. Een dergelijk samenwerkingsverband kan ook min of meer toevalligerwijs in de loop van de tijd ontstaan.
Op grond van de aanzienlijke hoeveelheid inbraken en pogingen daartoe, waarvan bewezen wordt verklaard dat verdachte die met zijn medeverdachten en/of andere personen heeft gepleegd, kan worden vastgesteld dat er gedurende enige tijd - in de periode van april 2010 tot en met 20 oktober 2010 - een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur heeft bestaan tussen verdachte, zijn medeverdachten en andere personen. Deze organisatie had het oogmerk om inbraken te plegen in met name horecagelegenheden, winkels en woningen, waarbij de diefstallen kennelijk gericht waren op het wegnemen van contante gelden uit gokkasten, kassa's en fooienpotten. Ook werden computers, telefoons en andere goederen weggenomen. De organisatie had tevens het oogmerk om de buit te witwassen, zoals ook blijkt uit het hierna te bespreken feit 23.
De woning aan de [verblijfadres] werd vanaf 1 april 2010 gehuurd op naam van verdachte en [medeverdachte 3]. [17] Deze woning werd als uitvalsbasis gebruikt, zoals onder andere blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 3], die verklaard heeft dat de jongens de meeste avonden weggingen om in te breken. Het waren uitzonderingen dat ze thuis bleven. Het verschilde per week. De ene week gingen ze dagelijks en de andere week minder vaak omdat ze geen zin hadden. [18] Die verklaring wordt bevestigd door de getuige [getuige1] die verklaard heeft dat de jongens van de [verblijfadres] elke nacht van huis gingen. [19] Ook werd er gebruik gemaakt van verschillende auto's die in verband kunnen worden gebracht met de diverse delicten. De verdachten gingen samen op voorverkenning en pleegden vervolgens de inbraken en pogingen daartoe, zij het in onderling wisselende samenstellingen. [20]
Gelet op de telecomgegevens in het dossier onderhielden de verdachten voorafgaand en tijdens de delicten telefonisch contact met elkaar. [21] De verdachten leefden met elkaar in de woning aan de [verblijfadres] te [plaats14] van onder meer de opbrengsten uit de delicten. [medeverdachte 3] stortte geregeld geld dat afkomstig was van de inbraken, op een bankrekening. Vervolgens werden deze gelden opgenomen of met moneytransfer naar Roemenië verzonden. [22]
Nu ten aanzien van verdachte, zoals hierna vermeld, meerdere inbraken en pogingen daartoe bewezen kunnen worden verklaard, die hij heeft gepleegd ten behoeve van de organisatie, is daarmee reeds zijn deelname aan de organisatie aangetoond.
Gelet op het voorgaande worden de verweren van de verdediging verworpen en komt het hof tot een bewezenverklaring van het onder 22 ten laste gelegde.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 23

De raadsvrouw heeft betoogd dat geen sprake is van witwassen. Uit het dossier valt niet op te maken dat de gelden uit het plegen van strafbare feiten afkomstig zouden zijn.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Uit het dossier blijkt dat gestolen geldbedragen voor zover betrekking hebbend op de bewezenverklaringen in de periode 1 juli 2010 tot en met 11 oktober 2010 gestort is op rekeningen op naam van verdachte en [medeverdachte 3]. Deze stortingen zijn telkens gedaan op de dag van of na een gepleegde inbraak [23] die ten aanzien van verdachte bewezen zal worden verklaard.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat zij telkens de (munt)gelden die bij een inbraak waren buitgemaakt de dag na een inbraak op een bankrekening stortte om vervolgens dit geld weer op te nemen. [24] Gelet hierop kunnen de stortingen zoals deze bewezen zullen worden verklaard worden herleid tot inbraken die ten aanzien van verdachte bewezen worden verklaard. Hieruit komt verdachtes wetenschap omtrent de illegale herkomst van die bewuste geldstortingen genoegzaam naar voren.
De verklaring van [medeverdachte 3] wordt bevestigd door de getuigen [getuige2] en [getuige3], beiden werkzaam bij het ING bankfiliaal te [plaats14] waar de stortingen en opnames plaatsvonden. Deze getuigen herkennen [medeverdachte 3] als de vrouw die geregeld geld kwam storten. [25]
[medeverdachte 3] heeft verder verklaard dat zij het geld nadat ze dat had gepind op tafel legde en dat de jongens het geld dan verdeelden. Ook betaalde men van dit geld de boodschappen. [26] Alle bewoners van de woning aan de [verblijfadres] profiteerden op deze manier van de opbrengsten van de inbraken.
Verdachte heeft verklaard dat hij in Nederland op een legale manier zijn geld verdiende, namelijk door het zetten van tatoeages. Hij heeft hierover onder meer verklaard dat hij een tatoeageapparaat aan de [verblijfadres] had staan en daar zijn klanten mee tatoeëerde. Gelet op de verklaring van [medeverdachte 3] hieromtrent [27] acht het hof de verklaringen van verdachte op dit punt niet aannemelijk geworden. Ook overigens zijn andere (legale) inkomsten van verdachte niet aannemelijk geworden.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten door zo te handelen als hiervoor is beschreven, de herkomst van het geld dat door hen bij inbraken is buitgemaakt, hebben verhuld en dat zij dat geld hebben overgedragen en omgezet.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 11 oktober 2010 te [plaats1], gemeente [gemeente1], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de panden [adres] heeft weggenomen geldbedragen en boormachines, slijpmachines, schuurmachines, zaagmachines, diverse handgereedschappen en schaafmachines, toebehorende aan [benadeelde 5] en [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2:
hij op 20 oktober 2010, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te [plaats2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s),
- naar genoemde woning is gegaan, en
- vervolgens een tuinhek behorend bij die woning heeft geopend, en
- vervolgens de tuin van die woning in is gelopen, en
- vervolgens een sensor van een buitenlamp heeft afgeplakt, en
- vervolgens een schuifpui van die woning heeft verbroken en heeft geopend,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij omstreeks 7 september 2010 te [plaats3], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] weg te nemen enig goed en/of geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 4], en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s),
- naar dat pand is gegaan, en
- vervolgens met een breekijzer een raam heeft opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op 25 oktober 2010 te [plaats4], gemeente [gemeente4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen 50 buitenboordmotoren, kleding, een portemonnee en een generator, toebehorende aan [benadeelde 3] en anderen, waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
5:
hij op of omstreeks 16 september 2010 te [plaats5], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit 2 schuren van perceel [adres] heeft weggenomen 3 doorslijpers, een buitenboordmotor, een motor uit een grasmaaier, 8 motorzagen, 5 waterpompen en een generator, toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6:
hij op 9 juli 2010 te [plaats6], gemeente [gemeente6], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen een computer en een geldbedrag (€ 1.000,-), toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
7:
hij op of omstreeks 15 augustus 2010 te [plaats7], gemeente [gemeente7], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen 3 computers, 36 telefoons, 10 fotocamera's, kantoorbenodigdheden en geldbedragen (totaal € 2.080,-), toebehorende aan [slachtoffer 6] en één of meer anderen, waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
10:
hij op 10 september 2010 te [plaats9], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen een televisie, 6 flessen drank en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
12:
hij op 28 augustus 2010 te [plaats11], gemeente [gemeente11], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen geldbedragen (totaal € 5.120,-), toebehorende aan [slachtoffer 10], waarbij verdachte zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
13:
hij in de periode van 3 juli 2010 tot en met 5 juli 2010 te [plaats12], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen 7 halsbanden, een vogel met kooi, accuschroefboormachine en een decoupeerzaag, toebehorende aan [slachtoffer 11], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
14:
hij op 1 april 2010 te [plaats13], gemeente [gemeente13], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (€ 150,-), een ANWB creditcard, een ING bankpas, een paspoort en autosleutels, toebehorende aan [slachtoffer 12], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
16:
hij op 4 juni 2010 te [plaats15], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen een computer, een deel van een gokkast, een biljartklok, rookwaar en geldbedragen, toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
17:
hij op 4 juni 2010 te [plaats16], gemeente [plaats15], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen geldbedragen (€ 250,-) en parfumeriëen, toebehorende aan [slachtoffer 14], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
18:
hij op of omstreeks 17 september 2010 te [plaats17], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand [adres] heeft weggenomen 4 doppendozen, een cirkelzaag, een schroefmachine, een bandschuurmachine, 2 frezen, 2 kettingzagen, een slijper, 24 schroevendraaiers, 200 tuigjes, 1000 kunstaas-lood-haakjes, 10 visstoeltjes, 12 karpernetten, 6 paraplu's, 80 werphengels, 50 werpmolens, 20 schepnetstelen, 200 rol vislijn en/of een geldbedrag (€ 156,-), toebehorende aan [slachtoffer 15];
19:
hij op 14 september 2010 te [plaats18], gemeente [gemeente18], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (€ 600,-) en een kluis, toebehorende aan [slachtoffer 16], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
20:
hij op of omstreeks 8 mei 2010 te [plaats19], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een televisie, 3 horloges, 3 ringen, 1 telefoon, 2 computers, oorbellen, een armband, een dvd-speler, een camera, een videocamera en 3 flessen parfum, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
21:
hij op 8 oktober 2010 te [plaats20], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen 9 horloges en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 17], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
22:
hij in de periode 1 april 2010 tot en met 20 oktober 2010 in de gemeente [gemeente14] en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit het duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen te weten (naast verdachte) de personen [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal in vereniging, door middel van braak (als in art 311 sub 3, 4 en 5, art 310 SR), en/of
- witwassen van geld en goederen (buit) (als in art 420bis lid 1, sub a en b, SR)
23:
hij in of omstreeks de periode juli 2010 tot en met 11 oktober 2010 in de gemeente[gemeente14] en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, geldbedragen, te weten
- € 779,59 op 11 oktober 2010 (ZD 01), en/of
- € 2.226,75 op 09 juli 2010 (ZD 03)
- € 898,35 op 10 september 2010 (ZD 10), en/of
- € 744,40 op 17 september 2010 (ZD 35), en/of
- € 1.192,83 op 14 september 2010 (ZD 38), en/of
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet (door telkens genoemde bedragen, veelal bestaande uit munten, te storten op een bankrekening ten name van [verdachte] of [medeverdachte 3] en vervolgens geld op te nemen van die bankrekeningen), terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, 4, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 16, 17, 19, 20 en 21 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 14 bewezen verklaarde levert op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 18 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 22 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het onder 23 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen op georganiseerde wijze schuldig gemaakt aan een groot aantal inbraken en pogingen daartoe in horecagelegenheden, winkels en woningen, gepleegd in een langere periode en verspreid over Nederland. Daarbij is routinematig te werk gegaan. Ook hebben verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig gemaakt aan witwassen en hebben zij deelgenomen aan een criminele organisatie. Bij de inbraken is een grote hoeveelheid goederen en geldbedragen weggenomen. Daarnaast hebben zij veelvuldig (grote) vernielingen aangericht aan en in de panden waar zij hebben ingebroken. Dergelijke feiten veroorzaken naast materiële schade ook grote gevoelens van onveiligheid en onrust, met name bij de slachtoffers, maar ook in de rest van de samenleving. Uit hetgeen aangevers verklaren volgt de soms grote impact van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor de belangen van anderen maar heeft slechts gehandeld vanuit het oogpunt van eigen financieel gewin.
Uit het dossier blijkt dat verdachte ook aldus zijn eigen verklaring in zijn thuisland Roemenië eerder wegens een soortgelijk delict onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf.
Het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank. Dit werkt door in de strafoplegging.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een gevangenisstraf van 48 maanden een passende en noodzakelijke bestraffing. Deze straf is gelijk aan de eis van de advocaat-generaal, ook al komt het hof tot bewezenverklaring van minder feiten dan de advocaat-generaal. Gezien het voorgaande is de op te leggen straf passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 500,-. Het hof baseert zich daarbij op de aangifte. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 38.323,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Door de verdediging is de vordering inhoudelijk onvoldoende weersproken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.484,07. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.802,20. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Door de verdediging is de vordering inhoudelijk onvoldoende weersproken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.241,87. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 9 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.865,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 16 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2365,-. Dit betreft het bedrag aan feitelijk toegebrachte schade á € 5923,- minus de vergoeding die de verzekering heeft uitgekeerd á € 3558,-. De vordering is door de verdediging tot dit bedrag niet weersproken. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 26.450,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 20 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 12.850,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Behandeling van de vordering levert voor het overige derhalve een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vorderingen van de overige benadeelde partijen

De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.810,00.
De benadeelde partij [benadeelde 8] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.397,05.
De benadeelde partij [benadeelde 9] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 0,-
De benadeelde partij [benadeelde 10] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.268,-
De benadeelde partij [benadeelde 11] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.800,-
De benadeelde partij [benadeelde 12] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 295,-
De benadeelde partij [benadeelde 13] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.317,-
De vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van hun oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof onvoldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 22 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. Het hof overweegt hieromtrent dat niet is gebleken dat de bewezenverklaarde deelname van verdachte aan een criminele organisatie en de gepleegde diefstallen in zodanig verband met elkaar staan dat hierdoor door verdachte aan de benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht. Het hof zal de benadeelde partijen dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Zij kunnen hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 140, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4, 5, 8, 9, 14, 15, 18 en 20 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 8, 9, 11 en 15 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededader(s) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 38.323,00 (achtendertigduizend driehonderddrieëntwintig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van
€ 38.323,00 (achtendertigduizend driehonderddrieëntwintig euro) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
208 (tweehonderdacht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader(s) heeft/ hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 6 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.802,20 (duizend achthonderdtwee euro en twintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van
€ 1.802,20 (duizend achthonderdtwee euro en twintig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader(s) heeft/ hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 16 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.365,00 (tweeduizend driehonderdvijfenzestig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van
€ 2.365,00 (tweeduizend driehonderdvijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
31 (eenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader(s) heeft/ hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 20 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 12.850,00 (twaalfduizend achthonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van
€ 12.850,00 (twaalfduizend achthonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
91 (eenennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader(s) heeft/ hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 10] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 11] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 12] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 13] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. T.M.L. Wolters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 2 oktober 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Verklaring [medeverdachte 3] p. 1608
2.Verklaring [medeverdachte 3] p. 1662
3.[slachtoffer 3], p. 7232
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 7242
5.Process-verbaal van aanhouding p. 7213
6.Proces-verbaal van bevindingen p. 7248
7.Proces-verbaal van sporenonderzoek p. 7264 en rapport NFI p. 7310
8.Aangifte [slachtoffer 4], p. 7915
9.Proces-verbaal van bevindingen p. 7923
10.Zie loopproces-verbaal p. 7905
11.Proces-verbaal van bevindingen p. 7923
12.Zie loopproces-verbaal p. 7909
13.Aangifte [benadeelde 1], p. 7621
14.Verhoor [medeverdachte 3] p. 1695
15.Proces-verbaal van bevindingen p. 7661
16.Foto als bijlage bij proces-verbaal van bevindingen p. 7665 en als bijlage bij verhoor [medeverdachte 3] p. 1714
17.Verhoor getuige [getuige4], p. 10562
18.Verhoor [medeverdachte 3] p. 1657, in het bijzonder p. 1662
19.Verhoor getuige [getuige1], p. 10581 e.v. in het bijzonder p. 10584
20.Verhoor [medeverdachte 3] p. 1717 e.v., in het bijzonder p. 1721 tot en met 1723
21.Proces-verbaal van bevindingen betreffende contacten vanuit historische gegevens, p. 10611 tot en met 10634
22.Verhoor [medeverdachte 3], p. 1598 e.v., in het bijzonder p. 1600 en 1601
23.Proces-verbaal van bevindingen p. 10865 e.[medeverdachte 3]
24.p. 1600-1601
25.Verhoren [getuige2] als bijlagen 2 en 3 en verhoor [getuige3] als bijlage 4 bij het Aanvullend algemeen relaas van onderzoek
26.idem
27.[medeverdachte 3] p. 1697