ECLI:NL:GHARL:2014:762

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2014
Publicatiedatum
4 februari 2014
Zaaknummer
200.137.266-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging ex artikel 351 Rv in een geschil over een koopovereenkomst van auto's

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter. De zaak is ontstaan uit een koopovereenkomst tussen JI Trading en Anne Lease B.V. waarbij JI Trading vijf auto's heeft gekocht. Een van de auto's kon niet geleverd worden, wat leidde tot een geschil over de betaling van de facturen. JI Trading heeft in eerste aanleg verloren en is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 13.174,43, vermeerderd met wettelijke rente. JI Trading heeft in hoger beroep een incident ingediend om de tenuitvoerlegging van dit vonnis te schorsen, stellende dat er sprake is van een kennelijke misslag in de eerdere uitspraak.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. JI Trading betoogde dat de kantonrechter ten onrechte had overwogen dat er geen bewijsaanbod was gedaan. Het hof overweegt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging voldoende grond moet zijn en dat de belangen van beide partijen tegen elkaar moeten worden afgewogen. JI Trading heeft echter niet voldoende onderbouwd dat er een noodtoestand zou ontstaan bij betaling van het vonnis. Anne Lease heeft haar onderneming als goedlopend gepresenteerd, wat het restitutierisico voor JI Trading ondermijnt.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er geen aanleiding is om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen. De incidentele vordering van JI Trading is afgewezen, en de beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.137.266/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 364679 / CV EXPL 13-439)
arrest van de eerste kamerin het incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging ex artikel 351 Rv van
4 februari 2014
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
eiseres in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
JI Trading,
advocaat: mr. R.P. van Boven, kantoorhoudend te Assen,
tegen
Anne Lease B.V.,
gevestigd te Annen,
geïntimeerde,
verweerster in het incident,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Anne Lease,
advocaat: mr. J.G.M. Stassen, kantoorhoudend te Enschede.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 24 september 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep, tevens houdende incident ex artikel 351 Rv d.d. 11 november 2013 (met productie),
- de memorie van antwoord inzake incident.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest in incident overgelegd en heeft het hof arrest in incident bepaald.
2.3
De incidentele vordering van JI Trading luidt:
"
(…) bij arrest voor zover uitvoerbaar bij voorraad ex artikel 351, de tenuitvoerlegging van het vonnis d.d. 24 september 2013 (…) voor zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, te schorsen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het incident."

3.De beoordeling in het incidentAanduiding van het geschil

3.1
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan JI Trading vijf auto's van Anne Lease heeft gekocht voor een bedrag van € 37.500,-. Een van die auto's kon bij nader inzien niet worden geleverd en Anne Lease heeft JI Trading in dat verband een creditfactuur van € 12.000,- gestuurd. JI Trading heeft uiteindelijk twee auto's niet betaald.
3.2
Anne Lease heeft JI Trading daarop gedagvaard en betaling van de desbetreffende facturen ter hoogte van € 13.174,43 gevorderd. JI Trading wil dat die vordering wordt verrekend met een bedrag van € 13.000,-, dat zij naar eigen zeggen tegoed heeft omdat de creditering door Anne Lease te laag was. Voor zover die verrekening niet mogelijk is, heeft zij betaling van dat bedrag in reconventie gevorderd.
3.3
De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep JI Trading veroordeeld om aan Anne Lease te betalen een bedrag van € 13.174,43 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over € 12.206.43 vanaf 7 december 2012 tot de dag van volledige betaling. Voorts is JI Trading veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.
De motivering van de beslissing in het incident
3.4
De vraag waar het in het onderhavige incident om gaat is of er voldoende grond bestaat voor schorsing van de executie van het vonnis waarvan beroep op de voet van artikel 351 Rv. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 mei 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt:
(a) dat de incidenteel eiser belang moet hebben bij de door hem verlangde schorsing van de executie,
(b) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en
(c) dat bij deze belangenafweging de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing moet blijven.
3.5
Nu bij de beoordeling van een incidentele vordering als hier bedoeld ook geldt dat in beginsel moet worden uitgegaan van de beslissing van de vorige rechter, zal de incidenteel eiser aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moeten leggen die bij de door de vorige rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de vorige rechter hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken, dan wel zal de incidenteel eiser aannemelijk hebben te maken dat het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust.
3.6
JI Trading stelt zich op het standpunt dat het bestreden vonnis op een kennelijke misslag berust nu de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat JI Trading geen voor bewijs vatbare feiten heeft gesteld, waardoor aan bewijslevering op dit punt niet kan worden toegekomen. JI Trading geeft aan dat zij wel degelijk heeft aangeboden te bewijzen dat Anne Lease voor een te laag bedrag heeft gecrediteerd.
Voorts stelt JI Trading dat Anne Lease geen rechtens te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 24 september 2013 over te gaan. Daarbij, zo stelt JI Trading, is Anne Lease haar onderneming thans aan het liquideren, waardoor JI Trading een restitutierisico loopt.
3.7
Het hof overweegt vooreerst dat van een klaarblijkelijke feitelijke of juridische misslag slechts sprake is indien die misslag evident, direct duidelijk en redelijkerwijs niet voor discussie vatbaar is. Beantwoording van de vraag of de eisende partij in een concreet geval voldaan heeft aan haar stelplicht en in verband daarmee of er voldoende grond is haar toe te laten tot bewijs komt neer op een waardering door de rechter van de stellingen van partijen en de onderbouwing daarvan. De uitkomst van deze waardering, wat hier verder in het onderhavige geval van zij, kan naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als een klaarblijkelijke misslag in voormelde zin. Of het bewijsaanbod al dan niet terecht is gepasseerd, zal dan ook in het onderhavige hoger beroep aan de orde moeten komen.
3.8
Het hof overweegt voorts als volgt. Degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt - in het onderhavige geval Anne Lease - wordt verondersteld bij de tenuitvoerlegging daarvan belang te hebben. Zoals hiervoor is aangegeven, dient het hof dat belang af te wegen tegen het belang van de geëxecuteerde bij schorsing van de executie. JI Trading heeft evenwel nagelaten te stellen wat haar bijzonder belang is bij schorsing van de executie van het bestreden vonnis. Zij heeft niet inzichtelijk gemaakt dat betaling van het bedrag van € 13.174,43 vermeerderd met rente en de proceskosten, aan haar zijde een noodtoestand in het leven zal roepen. Dat Anne Lease geen rechtens te respecteren belang heeft bij tenuitvoerlegging, is door JI Trading evenmin voldoende gesteld.
Het door JI Trading gestelde restitutierisico is voorts door Anne Lease gemotiveerd betwist. Anne Lease geeft aan een goed lopende onderneming te zijn en van liquidatie is naar haar zeggen dan ook geenszins sprake. Gelet hierop overweegt het hof dat JI Trading haar standpunt dat sprake is van een (onaanvaardbaar) restitutierisico onvoldoende heeft onderbouwd.
Gelet op het vorenstaande valt de belangenafweging daarom uit in het voordeel van Anne Lease.
3.9
Naar het oordeel van het hof bestaat geen aanleiding tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 24 september 2013. De incidentele vordering van JI Trading daartoe zal worden afgewezen.
3.1
Een beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden totdat bij einduitspraak over de kosten zal worden beslist.

4.In de hoofdzaak

4.1
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor memorie van antwoord.
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incident
wijst de vordering van JI Trading af;
houdt de beslissing over de kosten van dit incident aan tot de beslissing in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 18 maart 2014voor het nemen van memorie van antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.E.L. Fikkers en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 4 februari 2014.