ECLI:NL:GHARL:2014:7671
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een raadsheer in een civiele procedure met betrekking tot getuigenverhoor en onpartijdigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2014 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.M. Groen, was gericht tegen een raadsheer die als raadsheer-commissaris optrad tijdens een getuigenverhoor. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de raadsheer-commissaris bepaalde vragen van de advocaat niet had toegestaan, wat volgens verzoeker de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren zou hebben beperkt. De procedure was aanhangig tussen een bedrijf als appellant en verzoeker als geïntimeerde, waarbij het hof eerder had geoordeeld dat verzoeker tegenbewijs mocht leveren tegen een verondersteld feit over een overeenkomst tussen partijen.
Tijdens het getuigenverhoor op 4 september 2014, dat werd geleid door de raadsheer-commissaris, werden vragen van de advocaat niet toegelaten omdat deze niet in direct verband stonden met het probandum. De advocaat stelde dat deze beslissingen de onpartijdigheid van de raadsheer in gevaar brachten. De wrakingskamer oordeelde echter dat de beslissingen van de raadsheer-commissaris een procedureel karakter hadden en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid.
De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De gronden voor de wraking waren niet voldoende om te concluderen dat de raadsheer-commissaris niet onpartijdig was. Het hof concludeerde dat de afwijzing van het wrakingsverzoek gerechtvaardigd was, en dat de beslissingen van de raadsheer-commissaris niet duidden op vooringenomenheid of een gebrek aan objectiviteit. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.