ECLI:NL:GHARL:2014:7986

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
21-004292-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling tot gevangenisstraf na vrijspraak van moord

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, die in Zwolle verblijft, was eerder veroordeeld voor moord, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na verwijzing door de Hoge Raad. Tijdens de zitting op 6 oktober 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdachte werd vrijgesproken van moord, omdat het hof onvoldoende bewijs achtte voor de voorbedachte raad. De verdachte had het slachtoffer, zijn echtgenote, op gruwelijke wijze met een mes gestoken, maar het hof concludeerde dat dit mogelijk in een plotselinge opwelling was gebeurd. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte schuldig was aan doodslag. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van dertien jaar geëist, terwijl de raadsman pleitte voor acht jaar. Het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van twaalf jaar opgelegd, rekening houdend met de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden, waaronder de kinderen van de verdachte. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004292-14
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 11 oktober 2010 met parketnummer 18-670128-10 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in Zwolle PPC te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad- gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 oktober 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.C. van Linde, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere kwalificatie en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij (wiens werkelijke naam is [naam], geboren op [datum] te [plaats]) op of omstreeks 21 maart 2010 te Groningen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer], zich noemende [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen genoemde [slachtoffer], met een mes in haar gezicht, hoofd, borst en rug en/of elders in het lichaam gestoken en/of gesneden, althans getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak moord

De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van moord.
De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd van moord.
Naar het oordeel van het hof is onvoldoende overtuigend gebleken dat verdachte de tijd en gelegenheid heeft gehad voor kalm beraad en rustig overleg. Daarentegen zijn er wel contra-indicaties. Niet kan worden uitgesloten dat verdachte in een plotselinge opwelling heeft gehandeld waarbij hij het slachtoffer ongeveer 25 keer heeft gestoken en dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit is ontstaan, namelijk tijdens het steken. Het hof acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld zodat verdachte moet worden vrijgesproken van moord.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij (wiens werkelijke naam is [naam], geboren op [datum] te [plaats]) op
of omstreeks21 maart 2010 te Groningen, opzettelijk
en met voorbedachten rade,[slachtoffer], zich noemende [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet
en na kalm beraad en rustig overleg,meermalen genoemde [slachtoffer], met een mes in haar gezicht, hoofd, borst en rug en
/ofelders in het lichaam gestoken en/of gesneden, althans getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezen verklaarde levert op:
doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld terzake van doodslag en dat aan hem een gevangenisstraf voor de duur van dertien jaar wordt opgelegd.
De raadsman heeft aangevoerd dat, gelet op vergelijkbare zaken, een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar passend is.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd.
Verdachte heeft op gruwelijke en gewelddadige wijze de moeder van zijn kinderen gedood. Het slachtoffer is minutenlang gestoken. Er zijn in totaal 25 messteken toegebracht waarna het slachtoffer is overleden. De steekpartij vond bovendien plaats op het balkon van de woning van het slachtoffer, waar meerdere buurtbewoners ongewild getuige van zijn geweest. De jongste dochter van het slachtoffer was nog in de woning aanwezig ten tijde van de steekpartij.
Verdachte heeft de moeder van zijn kinderen gedood. Hij heeft zeer groot leed toegebracht aan de nabestaanden, waaronder zijn eigen kinderen die nu zonder hun moeder moeten opgroeien. Een feit als het onderhavige schokt de rechtsorde bovendien ernstig en brengt gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Voor een feit als het onderhavige past naar het oordeel van het hof alleen een langdurige gevangenisstraf. Het hof zal enerzijds rekening houden met de straffen die in andere, enigszins vergelijkbare zaken zijn opgelegd, maar anderzijds ook met de gruwelijke wijze waarop verdachte zijn echtgenote gedood heeft.
Alles afwegend is het hof dan ook van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr A.J. Smit en mr J.M.J. Denie, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 20 oktober 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr J.M.J. Denie is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.