Uitspraak
de curator,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Er is sprake van een gebrek van het gehuurde als het gezien de staat of gezien een eigenschap of een andere niet aan huurder toe te rekenen omstandigheid niet aan de huurder het genot kan verschaffen dat huurder daarvan bij het aangaan van de huurovereenkomst mag verwachten."
Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder en huurder heeft geen recht op huurprijsvermindering, geen recht op verrekening of opschorting van enige betalingsverplichting en geen recht op ontbinding van de huurovereenkomst ingeval van vermindering van het huurgenot ten gevolge van gebreken, waaronder die ten gevolge van zichtbare en onzichtbare gebreken aan het gehuurde of het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt, weersomstandigheden, stagnatie in de bereikbaarheid van het gehuurde, leegstand elders, stagnatie in de voorziening van gas, water, elektriciteit, warmte, ventilatie of luchtbehandeling, storing van de installatie en apparatuur, in- en uitstroming van gassen of vloeistoffen, brand, ontploffing, tekortkomingen in de leveringen en diensten (…)".
Partijen bepalen dat in afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de algemene bepalingen het bepaalde in artikel 7:204 lid 2 BW geldt. Het bepaalde in artikel 11.6 van de algemene voorwaarden wordt uitgesloten."
4.De beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief 1betoogt hij dat de kantonrechter ten onrechte de vordering van [bedrijf A] heeft afgewezen omdat de omvang ervan niet zou kunnen worden vastgesteld, en met
grief 2dat [bedrijf A] ten onrechte in de proceskosten is veroordeeld. Daarmee is de omvang van het hoger beroep beperkt tot de vordering tot betaling van huurachterstand, boete en de proceskosten in conventie, terwijl de eis in hoger beroep is vermeerderd met wettelijke rente over huurachterstand en boete vanaf 4 november 2011 tot de dag van voldoening.