Uitspraak
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
3.De beslissing
mr. H.J. de Ruijter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 oktober 2014 in bijzijn van de griffier.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toestemming voor verhuizing van de moeder met haar minderjarige kind en de zorgregeling tussen de ouders. De vader, verzoeker in hoger beroep, had bezwaar gemaakt tegen de verhuizing van de moeder naar [woonplaats 2] zonder zijn toestemming. Het hof had eerder op 15 april 2014 een tussenbeschikking gegeven en verzocht om een raadsrapport over de opvoedingssituatie van het kind. Uit het raadsrapport bleek dat de opvoedingsomgeving bij de moeder in [woonplaats 2] het beste zou zijn voor het kind, ondanks de verhuizing die zonder toestemming van de vader had plaatsgevonden.
Het hof overwoog dat de verhuizing verstrekkende gevolgen had voor het kind, zoals het verlies van zijn vertrouwde omgeving en het contact met zijn vader. De moeder had echter alternatieven geboden om de gevolgen van de verhuizing voor de omgang te verzachten. Het hof concludeerde dat het belang van het kind voorop staat en dat het niet in zijn belang is om opnieuw te verhuizen. De moeder had inmiddels een stabiele opvoedingssituatie gecreëerd en het kind functioneerde goed in zijn nieuwe omgeving.
De beslissing van het hof was dat de moeder met het kind in [woonplaats 2] mocht blijven wonen en dat de zorgregeling tussen de ouders werd vastgesteld. De ouders kwamen overeen dat het kind eenmaal in de twee weken het weekend bij de vader zou verblijven, met specifieke afspraken over het halen en brengen van het kind. Het hof benadrukte het belang van goede communicatie tussen de ouders in het belang van het kind en gaf aan dat bemiddeling door een derde wenselijk zou zijn. De beschikking van de rechtbank werd gedeeltelijk vernietigd en opnieuw beslist over de zorgregeling.