Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2014, is het hoger beroep aan de orde in een civiele procedure. De zaak betreft een vaststellingsovereenkomst die door partijen is ondertekend op 6 augustus 2014. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P. van Bommel, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P. Bollema, hebben na een tussenarrest van 18 maart 2014 op 16 september 2014 een akte genomen. Het hof heeft de inhoud van het tussenarrest overgenomen en op basis van de ingediende akten geconcludeerd dat partijen unaniem het hof verzoeken om te beslissen zoals in het dictum van het arrest is omschreven.
Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank Leeuwarden, dat op 4 november 2009 was gewezen, vernietigd. In plaats daarvan heeft het hof opnieuw recht gedaan en partijen veroordeeld tot nakoming van de onderlinge regelingen zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst is door de griffier gewaarmerkt en aan het arrest gehecht, waardoor het deel uitmaakt van de uitspraak. Het hof heeft het arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard en bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het geding in beide instanties draagt. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak is gedaan door de drie rechters in aanwezigheid van de griffier en openbaar uitgesproken op de genoemde datum.