In deze zaak gaat het om de wijziging van de kinderalimentatie na een echtscheiding tussen de vrouw en de man. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2013 aangevochten, waarin de alimentatie voor de kinderen was vastgesteld. De man had verzocht om de bijdrage voor de kinderen te verlagen, wat door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen. De vrouw was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man en de vrouw hun standpunten hebben toegelicht. De minderjarige kinderen zijn ook betrokken in de procedure, waarbij de mening van een van de kinderen is gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is voor zijn kinderen en dat er relevante wijzigingen in de omstandigheden zijn geweest die een herbeoordeling van de behoefte en de draagkracht rechtvaardigen. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld aan de hand van de geldende richtlijnen voor kinderalimentatie en heeft de draagkracht van de man berekend. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat de man een bijdrage van € 78,- per kind per maand moet betalen, met terugwerkende kracht vanaf 10 juni 2013. De vrouw is niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor zover dit betrekking heeft op de bijdrage voor de jongmeerderjarige [minderjarige 3]. De beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd en opnieuw vastgesteld.