Uitspraak
de vrouw,
1.[geïntimeerde 1],
de man;,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
…) om het vonnis van de Kort Gedingrechter van 8 augustus 2014 te vernietigen, althans zodanige beslissingen te nemen als uw Gerechtshof in goede justitie vermoge te behagen."
3.De vaststaande feiten
Al scheldend kwam ze mijn kant op gelopen en op een gegeven moment stond [appellante] voor mij in de hal van de woning. (…) Ik zag dat ze met haar vuist een slaande beweging maakte. Ik voelde dat [appellante] mij een vuist slag gaf op mijn rechteroog. (...) Ik voelde dat ze mij schopte met haar voet op mijn linker boven been. (...) ik hoorde dat ze riep: “Vieze vuile kanker hoer, jij bent dood, hartstikke dood, morgen ben je aan de beurt.” Terwijl ze dit riep zag ik dat ze met haar vinger van rechts naar links langs haar keel streek.”
0p dinsdag 8 juli2014 reedt ik (...) in de richting van [land]. Ik reed naar [X] toe om daar goederen te leveren. Toen ik onderweg was, dit was omstreeks 10:30 uur, zag ik ongeveer 8 km voordat ik bij [X] in mijn spiegel dat mijn ex [appellante] achter mij reed in haar auto (...). Ik (...) ben doorgereden naar mijn klant naar [X]. Bij deze klant heb ik de vrachtwagen aan de achterzijde geparkeerd. De vrachtwagen is dan niet meer zichtbaar vanaf de openbare weg. (...) Ik heb toen mijn spullen gelost toen ik in het restaurant stond van mijn afleveradres. Ik stond daar toen te praten met de eigenaar toen ik ineens dezelfde auto van mijn ex [appellante] voorbij zag rijden. Ik zag dat [appellante] ook in de auto reed en dat zij aan het telefoneren was. Ik ben toen binnendoor naar de vrachtwagen gelopen. Toen ik de vrachtwagen kon zien zag ik in hetzelfde ogenblik dat mijn ex achter de vrachtwagen langs reed. Ik zag dat zij mij zag en ik keek haar in de ogen aan. Op dat moment liep ik naar de achterzijde van de vrachtwagen. Ik zag toen dat zij verderop in de straat stil stond. Op dat moment wilde ik niet meer bij de vrachtwagen weg want ik was bang dat zij er mee zou rommelen. (...) ik ben toen aangehouden en de vrachtwagen is ook onderzocht. Hierbij hebben ze ongeveer 20 gram amfetamine aangetroffen in de cabine. Ik weet niet hoe dit daar is gekomen maar ik weet wel dat [appellante] wel gelegenheid heeft gehad om dit daar neer te leggen. Ik heb getankt in [geboorteplaats] bij [Y] en heb gelost in [X] zonder de vrachtwagen af te sluiten. Ik ben de reservesleutel van de vrachtwagen kwijt. Ook al toen [appellante] nog toegang had tot de zaak. Daarnaast hebben ze mijn huis is [woonplaats 2] ook nog over de kop gehaald in hun zoektocht naar drugs. Daar is niets aangetroffen. (...) [appellante] heeft op dinsdag 8 juli 2014 omstreeks 10:48 uur met een medewerker van mij gebeld om te vragen wat mijn eerste afleveradres is in [land]. Dus zij heeft mij willens en wetens hier in willen luizen. [appellante] is op 8 juli 2014 ook tegelijkertijd met mij verhoort in [X]. Zij heeft tegenover de duitse politie toen verklaard dat ik al 4 jaar lang op dinsdag drugs smokkel naar [plaats 1] en dat ik de opbrengsten daarvan op mijn zakelijke rekening stort.”
Op zaterdag 12 juli 2014 omstreeks 09:30 uur was ik in [woonplaats 1] om mijn dochter [minderjarige] op te halen. (…) Toen ik [minderjarige] in de auto zette liep [appellante] achter mij langs en fluisterde tegen mij “Je weet wat er nou gebeurt he je gaat dood?” Hierna stond ze schuin achter het huis. Niemand kon haar verder zien en toen zag ik dat ze een kill beweging maakte. ik zag dat ze met haar rechter hand langs haar hals een snij beweging maakte. ik voelde me hier niet prettig bij en het beangstigd me aangezien ik haar er ook nog wel voor aan zie. (...) ‘S Avonds rond 19:20 uur bracht ik [minderjarige] weer naar huis. Toen ik tussen [plaats 2] en [woonplaats 1] reed zag ik in mijn achteruitkijkspiegel [appellante] rijden in een zwarte golf (...) ik zie dat [appellante] me aan het filmen is. Ik laat het gas los en [appellante] rijdt me voorbij. Ik zie dat [appellante] met haar vinger een afkeurende beweging maakte.”
Uit de standpunten van partijen blijkt dat de communicatie tussen partijen ernstig is verstoord. Om de onderlinge communicatie te verbeteren en daarmee het vertrouwen in elkaar te vergroten hebben partijen aangegeven deel te willen nemen aan het traject Ouderschap Na Scheiding van Elker.(…) In afwachting van de resultaten in het ONS-traject zijn partijen een voorlopige contactregeling overeengekomen (...). De voorzieningenrechter zal de contactregeling overeenkomstig vaststellen en gaat er daarbij vanuit dat partijen, ondersteund door het ONS-traject, in staat zijn om aansluitend aan voormelde regeling in onderling overleg vervolgafspraken te maken, resulterend in een reguliere omgangsregeling tussen de man en [minderjarige]. (…) Nu partijen onderling tot overeenstemming zijn gekomen over de omgangsregeling, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.”