ECLI:NL:GHARL:2014:868

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2014
Publicatiedatum
10 februari 2014
Zaaknummer
21-004088-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor doodslag, poging tot moord, belaging, gijzeling en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was veroordeeld voor meerdere ernstige misdrijven, waaronder doodslag, poging tot moord, belaging, gijzeling en diefstal met geweld. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk doden van [slachtoffer 1] op 27 oktober 2009 in Leusden, waarbij hij het slachtoffer meermalen met een scherp voorwerp heeft gestoken. Het hof oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en legde een gevangenisstraf van 20 jaar op, zonder de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland en sprak de verdachte vrij van een aantal andere tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot moord op [slachtoffer 3]. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de voorbedachte rade bij de doodslag, maar het hof kwam tot een andere conclusie op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder DNA-analyses en getuigenverklaringen. De verdachte had ook [slachtoffer 2] bedreigd en geprobeerd haar van het leven te beroven, wat leidde tot een poging tot moord. Daarnaast was er sprake van belaging van [slachtoffer 2] gedurende een jaar, waarbij de verdachte haar herhaaldelijk bedreigde via brieven en telefoontjes. De verdachte heeft ook een inrichtingswerker gegijzeld in de penitentiaire inrichting en een auto gestolen onder bedreiging van geweld. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004088-13
Uitspraak d.d.: 10 februari 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 maart 2013 met parketnummer 16-712120-09 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Vught, Nieuw Vosseveld 2 EBI te Vught.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 januari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.P. Plasman, naar voren is gebracht.

Beoordeling verzoeken

De raadsman van verdachte heeft bij appelschriftuur van 4 april 2013 verzocht om de volgende getuigen te horen:
1. [naam 1],
2.[naam 2]
3. [naam 3]
4. [naam 4]
5. [naam 5]
6. [naam 6]
7. [naam 7]
8. [naam 8]
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat de verzoeken, te beoordelen naar het verdedigingsbelang, dienen te worden afgewezen.
Oordeel van het hof
Het hof zal deze verzoeken afwijzen, nu niet aannemelijk is geworden dat het horen van deze getuigen van belang kan zijn met het oog op enige door het hof te nemen beslissing. Door het achterwege blijven van het horen van deze getuigen wordt de verdachte niet in zijn verdediging geschaad.
Aanvullende onderzoekswensen
Ter terechtzitting heeft verdachte zelf aanvullende onderzoekswensen kenbaar gemaakt. Kort gezegd heeft verdachte verzocht om drie maal een schouw, het afluisteren van telefoontaps en het horen van een groot aantal getuigen. Deze getuigen, waaronder politieambtenaren, zouden zich onder meer schuldig hebben gemaakt aan het opmaken van valse processen-verbaal en aan samenzwering. Een groot aantal van de gevraagde getuigen, waaronder medegedetineerden van verdachte, zijn volgens de verdachte in werkelijkheid politie-infiltranten en hebben gelogen over hun status. Dit zal volgens de verdachte tijdens getuigenverhoren bij de rechter-commissaris aan het licht komen.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat de verzoeken, te beoordelen naar het noodzaakcriterium, dienen te worden afgewezen.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof is er nog geen begin van aannemelijkheid dat er sprake is van samenzwering, dan wel het opmaken van valse processen-verbaal door politieambtenaren en door de overige door verdachte verzochte getuigen. Het horen van getuigen of doen van nader onderzoek naar - onder meer - telefoontaps acht het hof dan ook niet noodzakelijk voor enige in deze strafzaak te nemen beslissing. De verzoeken worden daarom afgewezen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een (deels) andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2009 te Leusden, in elk geval in het arrondissement Utrecht, opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een of meer mes(sen), in elk geval met een of meer scherp(e) voorwerp(en), in het lichaam gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden;
2
primair:
hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in het arrondissement Arnhem, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], de zoon van [slachtoffer 2], van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- naar de woning van die [slachtoffer 2] is gegaan, en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of de zoon van die [slachtoffer 2] heeft gezegd de woorden (van de strekking): "Ik vermoord je", en/of
- met een (kloof)bijl, althans met een hard voorwerp, de ruit van een (achter/keuken)deur van die woning heeft ingeslagen, en/of
- die woning is binnengegaan en/of de trap in die woning heeft betreden (terwijl die [slachtoffer 2] en/of de zoon van die [slachtoffer 2] boven was/waren), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
subsidiair:
hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in het arrondissement Arnhem, ter voorbereiding van het misdrijf moord c.q. doodslag, als bedoeld in artikel 289 c.q. 287 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een (kloof)bijl en/of een of meer mes(sen) en/of een hamer bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2
meer subsidiair:
A. hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in het arrondissement Arnhem, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], de zoon van die [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk tegen die [slachtoffer 2] en/of haar zoon dreigend heeft gezegd/geroepen de woorden (van de strekking): "Ik vermoord je"; en/of
B. hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in het arrondissement Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur (van een woning gelegen aan [adres slachtoffer 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die ruit (met een bijl) in te slaan;
3:
hij op of omstreeks 25 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in het arrondissement Arnhem, ter voorbereiding van het misdrijf moord c.q. doodslag als bedoeld in artikel 289 c.q. 287 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een mes en/of een schroevendraaier en/of twee aanstekers en/of een touw en/of een fiets en/of een personenauto en/of (andere/schone) kleding bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
4
subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2008 tot en met 24 oktober 2009 te Nijkerk, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk tegen die [slachtoffer 2] dreigend heeft gezegd/geroepen/geschreven de woorden (van de strekking): "Ik zal zorgen dat je in het paradijs komt";
5
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 23 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2009 te Stoutenburg, gemeente Leusden, in elk geval in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (van het merk Montego), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
7
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 06 december 2009 te Arnhem en/of te Hoenderloo en/of op één of meer wegen in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, voorzien van het kenteken 86-RX-KX) en/of twee, althans een of meer, pinpas(sen) en/of een hoeveelheid geld (totaal 2500,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een personenauto (merk Volkswagen, voorzien van het kenteken 86-RX-KX) en/of twee, althans een of meer, pinpas(sen) en/of een hoeveelheid geld (totaal 2500,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte
- onverhoeds in de auto van die [slachtoffer 8] is gestapt, en/of
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd/geroepen de woorden (van de strekking): "Je bent gegijzeld", en/of
- die [slachtoffer 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of in het zicht van die [slachtoffer 8] heeft gehouden, en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 8] heeft gepakt en/of heeft uitgezet, en/of
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd/geroepen de woorden (van de strekking): "Geen gekke dingen doen";

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De verdachte heeft niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit, omdat hij van mening is dat de strafdossiers valselijk opgemaakt zijn. Het hof is van oordeel dat, gelet op hetgeen door verdachte ter zitting naar voren is gebracht ter onderbouwing van zijn stelling, zelfs geen begin van aannemelijkheid voor deze stelling is gebleken. Het hof verwerpt dan ook het verweer van de verdachte.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De rechtbank Midden-Nederland heeft in haar vonnis een uitgebreide Promis-bewijsconstructie opgenomen. Het hof kan zich in deze bewijsconstructie vinden en neemt deze dan ook over, met uitzondering van feit 5, waarvan het hof verdachte zal vrijspreken.
De rechtbank heeft ten aanzien van het bewijs het volgende overwogen:
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht met de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd.
Mede omdat verdachte geen enkele verklaring heeft af willen leggen over dit feit, kan de rechtbank niet vaststellen dat het handelen van verdachte het gevolg is geweest van een tevoren door hem genomen besluit en dat verdachte tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering ervan gelegenheid heeft gehad om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Gelet hierop spreekt de rechtbank verdachte vrij van moord.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 2 november 2009 omstreeks 18.25 uur is [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1]) levenloos aangetroffen in de slaapkamer in zijn woning in Leusden. De deur was op slot en moest geforceerd worden om de woning binnen te komen. [2] [3]
Het slachtoffer lag voorover in een plas bloed in de slaapkamer. Het bedledikant was kennelijk op grove wijze uiteen gehaald en gekanteld. [4]
Op 4 november 2009 heeft de sectie plaatsgevonden op het slachtoffer, onder leiding van dr. A. Maes, patholoog. Bij de sectie zijn gevorderde postmortale veranderingen passend bij een postmortaal interval van meerdere dagen geconstateerd. Er was als gevolg van botsend geweld op het gezicht een onderhuidse bloeduitstorting opgetreden. Er waren circa elf scherprandige huidletsels met het aspect van steek- en snijletsels. Omdat enkele letsels overlap toonden en één een complex patroon had, was het exacte aantal niet aan te geven. In relatie met een steekletsel op de rug links waren zowel de halsader als de halsslagader doorgesneden. In relatie met een ander steekletsel op de rug links waren lichaamsslagader en luchtpijp doorgesneden. Alle letsels zijn bij leven opgelopen door steken en snijden met één of meer scherpe snijdende voorwerpen zoals een mes. Op grond van de sectiebevindingen is geen volgorde aan te geven in het oplopen van de letsels. Ook is niet aan te geven hoe lang [slachtoffer 1] na het oplopen van de letsels nog heeft geleefd. De dood is ingetreden door het opgelopen bloedverlies. [5]
In de woonkamer, keuken, gang en slaapkamer zijn meerdere in met bloed gestempelde schoensporen aangetroffen. [6]
De aangetroffen schoensporen zijn vergeleken met de schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding op 28 oktober 2009. De schoensporen 8, 11, 12, 13, 14 en 15 zijn veroorzaakt door de schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding op 28 oktober 2009. [7] De sporen 12, 13 en 14 kunnen daar alleen geplaatst zijn voordat het matras en de lattenbodem van het bed tegen de voorgevel gekanteld waren. Schoenspoor 15 kan daar alleen geplaatst zijn nadat het bed was weg gekanteld. [8]
In de woning zijn meerdere bloedsporen aangetroffen. Er is ook onderzoek ingesteld naar niet zichtbare bloedsporen met behulp van luminol. [9]
Uit DNA-onderzoek blijkt dat verschillende bloedsporen op de bank, op de vloer in de woonkamer, in de badkamer, op het keukenblad, op het voeteneinde van het bed en op de lattenbodem van het bed een match opleveren met het DNA-materiaal van verdachte. De kans dat deze bloedsporen matchen met een willekeurig gekozen persoon is kleiner dan één op één miljard. De overige aangetroffen bloedsporen leveren een match op met het DNA-materiaal van het slachtoffer. De kans dat deze bloedsporen matchen met een willekeurig gekozen persoon is kleiner dan één op één miljard. [10]
Op en onder de computermuis worden bloedsporen aangetroffen die een match opleveren met het DNA-materiaal van het slachtoffer. De kans dat deze bloedsporen matchen met een willekeurig gekozen persoon is kleiner dan één op één miljard. [11]
Op 27 oktober 2009 te 16.07 uur is op de computer van [slachtoffer 1] de zoekterm beseling ingetypt. De muis is bewogen door het bloed dat op het bureaublad lag. [12]
Bij de fouillering van verdachte na zijn aanhouding op 28 oktober 2009 te Nijkerk zijn sleutels aangetroffen. [13]
Er is een vergelijkend sleutelonderzoek uitgevoerd, waarbij deze sleutels voorzien zijn van een nummer, met daaraan voorafgaand de naam [verdachte]. Uit het onderzoek blijkt dat de sleutels [verdachte] 1, [verdachte] 4c en [verdachte] 4d passen op respectievelijk het penslot in de voordeur van de woning van [slachtoffer 1], de centrale toegangsdeur van het appartementencomplex van de woning van [slachtoffer 1], gelegen aan de [adres] te Leusden en het cilinderslot in de voordeur van de woning van [slachtoffer 1]. [14]
De sleutel [verdachte] 4d vertoont sporen van intensief gebruik. Sleutel [verdachte] 4a blijkt te passen op de buitenbrievenbus van de woning van [slachtoffer 1]. [15] De sleutel [verdachte] 4b blijkt een sleutel te zijn van de centrale berging van percelen [adres] 1 tot en met 23. [16]
De sleutel [verdachte] 2a blijkt een sleutel te zijn van het privé zwembad van woonwijk de Groenstichting. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] al 20 tot 25 jaar zo’n sleutel had. [17]
Uit onderzoek is niet gebleken dat buiten de buurman [buurman] en verdachte, een ander sleutels bezit van de woning van [slachtoffer 1]. Uit onderzoek is gebleken dat de cilindersleutels die [buurman] had niet meer pasten op de voordeur van [slachtoffer 1] en dat [verdachte] in het bezit was van alle sleutels van de woning van [slachtoffer 1] en hiermee ook binnen kon komen. [18]
Wijkagent [getuige 2] heeft [slachtoffer 1] op 27 oktober 2009 omstreeks 11.00 uur zien fietsen. [19]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] op 27 oktober 2009 tussen 11.00 uur en 16.07 uur is overleden, op basis van de verklaring van de wijkagent [getuige 2] en de computermuis die door het bloed van [slachtoffer 1] heen is bewogen om 16.07 uur. De rechtbank leidt hieruit af dat [slachtoffer 1] om 16.07 uur reeds was overleden.
Verdachte was op het moment van zijn aanhouding in het bezit van de sleutelbos van [slachtoffer 1]. Er is niet gebleken dat iemand anders ook in het bezit was van sleutels waarmee de woning betreden kon worden. Op het moment dat het levenloze lichaam van [slachtoffer 1] werd aangetroffen, was de woning van [slachtoffer 1] afgesloten, terwijl er geen braaksporen zijn aangetroffen in of aan de woning van [slachtoffer 1]. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan zijn, dan dat verdachte als laatste de woning heeft afgesloten en de voordeur op slot heeft gedraaid.
Er is bloed van verdachte aangetroffen in de woning van [slachtoffer 1]. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zoveel van hem afkomstige bloedsporen op de plaats delict.
In de woning zijn in en met bloed gestempelde schoenafdrukken van de schoenen van verdachte aangetroffen, waaronder schoenafdrukken op de plaats waar het bed heeft gestaan. Hieruit volgt dat verdachte in de woning aanwezig is geweest tijdens en na het delict.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte degene is die [slachtoffer 1] om het leven heeft gebracht.
De rechtbank kan niet vaststellen wat er zich precies in de woning van [slachtoffer 1] heeft afgespeeld en het motief van verdachte is onbekend gebleven. Wel is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van het letsel van [slachtoffer 1] zodanig is dat daar de opzet van verdachte uit kan worden afgeleid. [slachtoffer 1] heeft ongeveer elf steek- en snijletsels op plekken in zijn lichaam waar zich vitale organen bevinden. Het kan dan ook niet anders dan dat verdachte opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer 1] door meermalen op dergelijke plekken van het lichaam te steken. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van doodslag.
Feit 2 primair
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht met de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] van het leven te beroven. Ook opzet op de dood van [slachtoffer 3] acht de rechtbank niet bewezen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van poging tot moord en van poging tot doodslag op [slachtoffer 3].
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer 2] (hierna te noemen: [slachtoffer 2]) heeft verklaard dat zij een relatie met verdachte heeft gehad en dat zij de relatie heeft beëindigd toen verdachte in april 2008 werd aangehouden voor oplichting en gevangen werd gezet. Verdachte accepteerde het einde van de relatie echter niet. Eind april 2009 heeft [slachtoffer 2] een nieuwe vriend leren kennen. Met Pinksteren 2009 heeft zij tijdens een telefonische woordenwisseling aan verdachte verteld dat zij een andere man had ontmoet. Verdachte zei haar hierop dat hij geen andere man in haar leven accepteerde en zei tevens dat [slachtoffer 2] naar het paradijs zou gaan. [20]
Vanaf 17 juni 2009 heeft [slachtoffer 2] meerdere brieven van verdachte ontvangen. In de brieven claimt verdachte [slachtoffer 2] en uit hij bedreigingen jegens [slachtoffer 2] en haar vriend. [21]
In de brieven die verdachte aan [slachtoffer 2] heeft verzonden, komen onder meer de volgende zinsneden voor:
- " Wie met jou, met mijn kutje speelt, speelt met z’n toekomst, ik noem het russische roulette, wees niet dom en dump hem nu, anders dump ik hem" [22]
- " Het lachen zal je vergaan" [23]
Op 23 oktober 2009 is verdachte uit detentie ontslagen. [24] Diezelfde dag heeft een voormalige vriend van verdachte, [getuige 1] aan verdachte zijn auto, een witte Peugeot, met kenteken [kenteken] uitgeleend.
[getuige 3] heeft op 24 oktober 2009 omstreeks 16.00 uur en op 25 oktober 2009 een witte Peugeot op de parkeerplaats aan de [adres] gezien. [25] De [adres] kruist met de [adres slachtoffer 2], de straat waar [slachtoffer 2] woont.
[getuige 4], de dochter van [slachtoffer 2], heeft verklaard dat zij op 25 oktober 2009 tussen 12.00 uur en 16.00 uur een witte Peugeot heeft zien staan op de parkeerplaats aan de [adres]. Zij heeft gezien dat verdachte in de witte Peugeot zat. [26]
Op 25 oktober 2009 rijden verbalisanten naar een parkeerterrein aan de [adres], naar aanleiding van een melding over een witte Peugeot met het kenteken [kenteken]. Ter plaatse, omstreeks 20.15 uur, treffen zij de witte Peugeot aan, met daarin een man, naar later blijkt te zijn verdachte, op de bestuurdersstoel. Op het moment dat verbalisanten hun dienstvoertuig voor de witte Peugeot parkeren en uitstappen, rent verdachte weg. Verbalisanten rennen er achteraan en brengen verdachte onder controle met handboeien. Verbalisanten treffen een slagersmes met een lemmet van ongeveer 20 centimeter in de rechterzijde van de broeksband van verdachte aan. Er zit geen foedraal om het mes en het mes is gereed voor gebruik. Aan de linkerzijde in de broeksband treffen verbalisanten een plastic foedraal aan, dat waarschijnlijk bij het slagersmes hoort. [27]
Een buurman van [slachtoffer 2], [getuige 5], te Nijkerk, heeft verklaard dat hij op 27 oktober 2009 op straat een man heeft gezien, met een capuchon over zijn hoofd die op hem de indruk wekte dat hij de woning van [slachtoffer 2], aan het afleggen was. Toen hij de man aansprak, liep deze snel weg. [getuige 5] herkent de man aan zijn stem, zijn manier van lopen en zijn houding als de ex van [slachtoffer 2]. [28]
Op 28 oktober 2009 omstreeks 07.00 uur heeft [slachtoffer 2] verdachte haar tuin in zien lopen. Zij hoorde dat verdachte tegen haar en haar zoon [slachtoffer 3] riep “ik vermoord je”. [slachtoffer 2] is direct naar binnen gelopen en heeft de achterdeur op slot gedaan. Door de ruit zag zij dat verdachte een grote zak bij zich had met iets langs erin. [slachtoffer 2] heeft de politie gebeld en is naar de zolder gegaan. Zij hoorde glasgerinkel. [slachtoffer 2] hoorde iemand in de kamer lopen en de trap opkomen. Uit angst zijn [slachtoffer 2] en haar zoon door het dakraam naar buiten op het dak geklommen. Even later hoorde zij sirenes van de politie. [slachtoffer 2] was heel bang dat verdachte haar zou vermoorden. [29]
[slachtoffer 3], roepnaam [slachtoffer 3], (hierna te noemen: [slachtoffer 3]) heeft verklaard dat hij verdachte hoorde roepen “ik vermoord je”. [slachtoffer 3] heeft vanaf de bovenverdieping gezien dat verdachte een jas of zak over zijn arm had. [30]
[slachtoffer 3] heeft voorts verklaard dat hij het inslaan van de ruit aan de achterzijde van de woning hoorde. Hij is met zijn moeder uit angst op het dak geklommen. [31]
[slachtoffer 2] belt de politie een tweede keer. Verbalisanten horen [slachtoffer 2] schreeuwen en huilen. [slachtoffer 2] verzoekt de verbalisanten meer spoed te maken, omdat verdachte inmiddels in de woning zou zijn en haar en haar zoon [slachtoffer 3] met de dood had bedreigd. Verbalisanten horen op de achtergrond allerlei geluiden. [32]
Verbalisanten komen omstreeks 07.25 uur ter plaatse bij de woning van [slachtoffer 2] en zien haar met een jonge man ([slachtoffer 3]) op het dak zitten. De ruit van de keukendeur is ingeslagen en naast de deur ligt een kloofbijl. Er is verder niemand meer in de woning. [33]
Over de aangetroffen kloofbijl verklaart [slachtoffer 2] dat deze niet van haar is [34] .
In de woning van [slachtoffer 2] is forensisch onderzoek verricht. Er zijn meerdere bloedsporen aangetroffen. [35]
Een bloedspoor op de deur op de eerste verdieping (AAAW1411NL) levert een match op met het DNA-materiaal van verdachte. [36] De kans dat dit bloedspoor een match oplevert met een willekeurig gekozen andere persoon is kleiner dan één op één miljard. [37]
Verdachte is op 28 oktober 2009 omstreeks 10.10 uur op de [adres] aangehouden. Bij zijn fouillering worden een mes van ongeveer 30 centimeter, een klauwhamer in zijn broeksband en een klapmes van ongeveer 15 centimeter in zijn broekzak aangetroffen en in beslag genomen. [38]
De [adres] ligt op enkele honderden meters van de [adres slachtoffer 2] waar [slachtoffer 2] woont.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 30 oktober 2009 het raam in de woning van [slachtoffer 2] heeft ingeslagen met een bijl. [39]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van poging tot moord en overweegt daartoe het volgende. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 2] vanuit zijn detentie heeft bedreigd en dat hij zich in de dagen gelegen tussen zijn vrijlating op 23 oktober 2009 en de poging tot moord op [slachtoffer 2] op 28 oktober 2009 meermalen heeft opgehouden in de omgeving van de woning van [slachtoffer 2]. Toen hij op 25 oktober 2009 vlakbij de woning van [slachtoffer 2] werd aangetroffen, was hij in het bezit van een mes dat hij in de broeksband had zitten en op 27 oktober 2009 heeft hij zich zodanig in de omgeving van de woning van [slachtoffer 2] gedragen dat dit bij een buurman de indruk heeft gewekt dat hij de woning van [slachtoffer 2] aan het afleggen was. Daarnaast heeft hij op 28 oktober 2009 met een bijl het keukenraam ingeslagen nadat hij even daarvoor tegen [slachtoffer 2] had geroepen “ik vermoord je”. Hiermee heeft hij zich in niet mis te verstane woorden uitgelaten over het doel van zijn bezoek. Uit de omstandigheid dat er bloed van verdachte op de eerste verdieping is aangetroffen, blijkt ook dat verdachte vervolgens de woning van [slachtoffer 2] is binnengegaan en de trap naar de eerste verdieping op is gelopen.
Op grond van deze omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg heeft besloten om [slachtoffer 2] van het leven te beroven. Verdachte heeft op meerdere momenten gedurende de periode van de hierboven beschreven feiten en omstandigheden de tijd gehad zich te beraden op het genomen besluit zodat de gelegenheid heeft bestaan dat hij over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad heeft nagedacht en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Dat het delict niet is voltooid, is dan ook zeker niet aan verdachte te danken, maar aan de politie die met duidelijk hoorbare geluidssignalen snel ter plaatse is gekomen.
Als hij dan enkele uren later in de omgeving van de woning van [slachtoffer 2] wordt aangetroffen, is hij in het bezit van twee messen en een klauwhamer.
De verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris dat hij alleen maar kwam omdat hij zijn spullen wilde hebben, strookt niet met de door hem geuite bedreigingen, het bezit van de wapens en het gewelddadige gedrag. Deze verklaring strookt evenmin met het feit dat uit niets blijkt dat [slachtoffer 2] spullen van verdachte die zij nog onder zich had niet aan hem af zou willen geven. Integendeel, [slachtoffer 2] heeft op verzoek van verdachte spullen aan hem overhandigd op de vrijdagavond van 23 oktober 2009.
Feit 3
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde schroevendraaier, twee aanstekers, een touw, een fiets, een personenauto en kleding wilde gebruiken bij de tenuitvoerlegging van zijn plan om [slachtoffer 2] van het leven te beroven. De rechtbank zal deze voorwerpen daarom niet meenemen in de bewezenverklaring.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ter voorbereiding van moord een mes heeft verworven en voorhanden heeft gehad op grond van de volgende onder feit 2 opgesomde bewijsmiddelen, aangevuld met het hierna volgende.
Uit onderzoek blijkt dat het mes dat op 25 oktober 2009 bij verdachte is aangetroffen een mes betreft met op het lemmet de tekst “Le Chef stainless steel”. [40]
In de witte Peugeot waarin verdachte op 25 oktober 2009 zat wordt een kassabon aangetroffen van de Blokker te Leusden, waarop staat dat op 24 oktober 2009 te 16.43 uur een Chef’s mes Le Chef is gekocht. [41]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat uit de onder feit 3 opgesomde bewijsmiddelen volgt dat verdachte het mes heeft verworven en voorhanden heeft gehad. Het opzet van verdachte op het plegen van moord is af te leiden uit de onder feit 2 opgesomde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen bij feit 2. Het mes diende ter uitvoering van die moord, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat het mes, dat uit het foedraal was gehaald, zich in de broeksband van verdachte bevond. Op een dergelijke plek pleegt men een mes dat men voor een huishoudelijk of anderszins onschuldig doel wil gebruiken niet te bewaren.
Feit 4
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft belaagd op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer 2] (hierna te noemen: [slachtoffer 2]) heeft verklaard dat zij een relatie met verdachte heeft gehad en dat zij de relatie heeft beëindigd toen verdachte in april 2008 de cel in moest voor oplichting. [42]
Tijdens zijn detentie in 2008 belde verdachte haar dagelijks. [slachtoffer 2] heeft hem aangegeven dat hij niet zo veel moest bellen. [43]
Eind april 2009 heeft [slachtoffer 2] haar nieuwe vriend leren kennen. Met Pinksteren 2009 heeft zij een dreigtelefoontje van verdachte ontvangen. Verdachte zei dat hij geen andere man in het leven van [slachtoffer 2] accepteerde en zei tevens dat [slachtoffer 2] naar het paradijs zou gaan. [44]
[slachtoffer 2] wilde na dit telefoontje geen contact meer met verdachte en [slachtoffer 2] heeft een ander telefoonnummer genomen. Op een gegeven moment heeft verdachte haar nieuwe telefoonnummer via haar werkgever weten te ontfutselen. Hierop voelde [slachtoffer 2] zich genoodzaakt weer een ander nummer te nemen. [slachtoffer 2] werd ernstig belemmerd in haar dagelijkse doen en laten, doordat verdachte zo vaak belde. [45]
Op 17 juni 2009 kreeg [slachtoffer 2] een brief van verdachte. De tweede brief volgde op 21 juni 2009. Hierna zijn er meerdere brieven gevolgd. In de brieven claimt verdachte [slachtoffer 2] en uit hij bedreigingen jegens [slachtoffer 2] en haar vriend. [slachtoffer 2] heeft na de tweede brief een brief terug gestuurd en gevraagd of verdachte haar niet meer lastig wil vallen. [46]
[slachtoffer 2] heeft een klacht ingediend en daarmee uitdrukkelijk verzocht om tot vervolging van verdachte over te gaan. [47]
In de brieven die verdachte aan [slachtoffer 2] heeft verzonden, komen de volgende citaten voor:
- " Wie met jou, met mijn kutje speelt, speelt met z’n toekomst, ik noem het russische roulette, wees niet dom en dump hem nu, anders dump ik hem" [48]
- " Het lachen zal je vergaan" [49]
- " Mijn meisje, mijn kutje" [50]
- " Je gaat krijgen wat je verdient door je eigen domme gedrag" [51]
- " Je bent van mij" [52] .
Vanuit de P.I. in Scheveningen heeft verdachte één keer naar [slachtoffer 2] gebeld op 15 september 2009, twee keer op 16 september 2009, één keer op 17 september 2009 en één keer op 24 september 2009. [53]
Vanuit de P.I. in Vught heeft verdachte naar [slachtoffer 2] gebeld één keer op 4 oktober 2009, één keer op 12 oktober 2009, één keer op 18 oktober 2009, drie keer 20 oktober 2009, één keer op 21 oktober 2009, acht keer op 22 oktober 2009 en één keer op 23 oktober 2009. [54]
[getuige 4], de dochter van [slachtoffer 2], heeft op 4 november 2009 verklaard dat zij en haar broertje regelmatig gebeld werden door een onbekend nummer. Dit bleek dan verdachte te zijn. Zij werd soms wel dertig keer per dag gebeld door een onbekend nummer. Verdachte belde zeker al drie maanden naar haar en haar broertje. [55]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] en overweegt daartoe het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 2] meermalen heeft aangegeven dat zij niet meer wilde dat verdachte contact met haar opnam. Verdachte heeft hier geen gehoor aan gegeven en is blijven bellen en brieven blijven schrijven. Ook heeft verdachte meermalen gebeld naar de kinderen van [slachtoffer 2] en naar de werkgever van [slachtoffer 2].
Door zijn handelen heeft verdachte [slachtoffer 2] gedwongen te dulden dat contact met haar werd gezocht en aldus inbreuk werd gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Ook blijkt uit de brieven dat verdachte het oogmerk had om [slachtoffer 2] te dwingen haar relatie met haar nieuwe vriend te beëindigen en om [slachtoffer 2] vrees aan te jagen door het uiten van verschillende bedreigingen. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de bewezen verklaarde gedragingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit stelselmatig heeft gedaan.
Nadere overwegingen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] door in de nacht van 24 op 25 oktober 2009 naar de woning van [slachtoffer 2] te gaan en zich in de directe omgeving van haar woning op te houden, omdat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte, indien hij de persoon is geweest die toen heeft gepoogd de woning van [slachtoffer 2] binnen te dringen, bij die gelegenheid de woning van [slachtoffer 2] in de gaten wilde houden zonder dat [slachtoffer 2] dit zou merken. Zijn opzet was daarom niet gericht op het inbreuk maken op haar persoonlijke levenssfeer, maar moet veeleer gezocht te worden in zijn opzet om haar van het leven te beroven.
Feit 6
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 5] heeft gegijzeld op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer 5] (hierna te noemen: [slachtoffer 5]) heeft aangifte gedaan van gijzeling. Hij heeft verklaard dat hij op 6 december 2009 werkzaam was als Penitentiaire Inrichting Werker bij P.I. De Berg in Arnhem. Hij werd van zijn vrijheid beroofd door een man die hij kent als [verdachte]. [slachtoffer 5] liep vanuit de recreatieruimte met verdachte terug naar zijn cel. Verdachte riep [slachtoffer 5] en overhandigde een brief aan [slachtoffer 5]. De brief was opgevouwen. [slachtoffer 5] hoorde verdachte zeggen: “lezen!”. [slachtoffer 5] voelde dat verdachte hem duwde en zag dat verdachte zijn jas open had. [slachtoffer 5] zag dat verdachte zijn armen over elkaar voor zijn buik hield. [slachtoffer 5] zag dat verdachte zijn rechterhand onder zijn Adidas jas deed. [slachtoffer 5] zag dat verdachte zijn rechterhand naar beneden draaide en iets in zijn hand hield. [slachtoffer 5] zag de loop van een vuurwapen. Verdachte zei nogmaals “lezen!”. [slachtoffer 5] zag dat verdachte zijn rechterhand onder zijn Adidas jas vandaan haalde en [slachtoffer 5] zag nu nog duidelijker dat hij een vuurwapen in zijn hand hield. [slachtoffer 5] zag en voelde dat verdachte het vuurwapen op zijn lichaam richtte. [slachtoffer 5] hoorde dat verdachte riep “Nu, lopen!”. Verdachte liet nog een tweede keer het vuurwapen aan [slachtoffer 5] zien en zei “Je doet wat ik zeg!”. Verdachte zei dat hij naar de voorportier wilde. [slachtoffer 5] voelde spanning en druk. [slachtoffer 5] liep onder bedreiging met verdachte naar de verbindingsgang die toegang geeft tot de bezoekafdeling. Verdachte bleef zeggen “Niets zeggen, doorlopen!”. Verdachte zei “Druk op de intercomknop”. [slachtoffer 5] en verdachte gingen twee elektrische deuren door. [slachtoffer 5] hoorde dat een collega hem op zijn portofoon opriep. Verdachte zei “Nu, alles inleveren!”. [slachtoffer 5] heeft zijn portofoon en pieper vervolgens ingeleverd. [slachtoffer 5] voelde zich gegijzeld. [slachtoffer 5] en verdachte kwamen bij het portiershokje. Er zaten twee collega’s van [slachtoffer 5] in het portiershokje. Verdachte sprak beide collega’s aan. [slachtoffer 5] zag dat verdachte opnieuw het vuurwapen op hem richtte. [slachtoffer 5] zag dat verdachte door het luikje aan zijn collega een opgevouwen briefje gaf. [slachtoffer 5] zag dat verdachte ook aan de collega’s het wapen liet zien. Over het vuurwapen hield verdachte een zwarte doek. Door de collega’s werd de deur geopend. [slachtoffer 5] zag dat verdachte naar buiten ging en [slachtoffer 5] ging zelf snel naar binnen. [slachtoffer 5] zag dat het vuurwapen op een Walther P5 leek. [56]
[slachtoffer 6] (hierna te noemen: [slachtoffer 6]) heeft verklaard dat hij werkzaam is als senior complex beveiliger bij P.I. De Berg. Op 6 december 2009 rond 08.45 uur liep hij naar de voorportier om zijn collega [slachtoffer 7]af te lossen. Bij de voorportier zag hij een collega met de naam [slachtoffer 5] met een gedetineerde. [slachtoffer 6] zag dat de gedetineerde rustig om zich heen keek en een briefje in het doorgeefluikje stopte. De man zei daarbij “goed lezen, handen boven de balie”. Vervolgens zag [slachtoffer 6] dat de man een hand uit zijn binnenzak haalde en dat de man een op een vuurwapen gelijkend zwart voorwerp in de hand had. Het wapen was in een sok of iets dergelijks verpakt. [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij volgens zijn stellige overtuiging een vuurwapen heeft gezien op dat moment. [slachtoffer 6] zag dat [slachtoffer 7] het briefje aannam en zag op het briefje de woorden simtec (de rechtbank begrijpt: semtex) en gijzeling. [slachtoffer 6] nam daarop de beslissing en zei tegen [slachtoffer 7] dat ze hen moesten laten gaan. [slachtoffer 7] heeft uiteindelijk de tussendeur geopend en [slachtoffer 6] de schuifdeur. [slachtoffer 6] zag dat de man de straat opliep. [57]
[slachtoffer 7] (hierna te noemen: [slachtoffer 7]) heeft verklaard dat hij werkzaam is als beveiliger bij de P.I. De Berg te Arnhem. Op 6 december 2009 was hij werkzaam als voorportier. Rond 08.30 - 08.45 uur kwam zijn collega [slachtoffer 6] naar hem toe. [slachtoffer 7] is even gaan roken en was na vijf minuten weer terug bij zijn collega [slachtoffer 6]. [slachtoffer 7] zag dat [slachtoffer 5] aan kwam lopen met een andere man. [slachtoffer 7] dacht dat [slachtoffer 5] een collega aan het rondleiden was, omdat het niet gebruikelijk is dat een bewaarder voor een gedetineerde loopt. [slachtoffer 6] heeft vervolgens middels de knop de twee deuren geopend voor [slachtoffer 5] en de andere persoon. Toen [slachtoffer 5] en de andere persoon dichterbij kwamen, zag [slachtoffer 7] dat de man geen collega was. De man gooide een briefje door het schuifluikje en riep “Hier, lezen, handen boven tafel!”. [slachtoffer 7] probeerde het briefje te lezen, maar dat lukte niet echt. [slachtoffer 7] zag wel de woorden gijzeling en semtex. [slachtoffer 7] zag de persoon uit zijn linkerjaszak een op een vuurwapen gelijkend voorwerp halen. [slachtoffer 7] zag dat de persoon het vuurwapen kort op hem richtte en riep “en nou doe die deur open”. [slachtoffer 7] zag dat de persoon het op het vuurwapen gelijkend voorwerp terug stopte in zijn linkerjaszak en vanuit zijn jaszak uitdrukkelijk richtte op [slachtoffer 5]. [slachtoffer 7] voelde alsof hij geen keus had dan de persoon de deur te geven. Hij duwde de knop in waardoor de tussendeur open ging. [slachtoffer 6] heeft de knop voor de volgende deur ingedrukt. [slachtoffer 7] zag dat de persoon het gebouw uitliep. [58]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 6 december 2009 de P.I. in Arnhem is uitgelopen. [59]
Feit 7
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een personenauto, twee pinpassen en 2.500 euro heeft gestolen voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer 8] (hierna te noemen: [slachtoffer 8]) heeft aangifte gedaan en heeft het volgende verklaard. [slachtoffer 8] reed op 6 december 2009 op de Utrechtseweg in Arnhem. Hij reed in zijn auto, een Volkswagen Touran met kenteken [kenteken]. Omstreeks 09.10 uur zag hij een man de weg op komen lopen. [slachtoffer 8] zag dat de man met zijn linkerhand een stopteken gaf en [slachtoffer 8] stopte voor de man. De man deed gelijk de deur aan de passagierszijde open en ging op de passagiersstoel zitten. De man zei “je bent gegijzeld”. De man zei ook “als u doet wat ik zeg, dan gebeurt er niks”. De man had een voorwerp in zijn rechterhand. Aan de vorm zag [slachtoffer 8] dat het een pistool was. Het voorwerp zat in een soort gebreid doekje. [slachtoffer 8] had op dat moment echt het idee dat hij bedreigd werd met een pistool en voelde zich zeer bedreigd. De man heeft de mobiele telefoon van [slachtoffer 8] ter hand genomen en uitgezet. De man keek in de portemonnee van [slachtoffer 8] en haalde de bankpasjes uit de portemonnee. De man vroeg de pincodes van de twee bankpassen. De man schreef de pincodes die [slachtoffer 8] hem gaf op een papiertje. De man vroeg [slachtoffer 8] te zoeken naar een pinautomaat in Hoenderloo. De man vroeg [slachtoffer 8] te parkeren bij een pinautomaat van de Rabobank in Hoenderloo. De man nam de autosleutels mee toen hij ging pinnen. De man zei tegen [slachtoffer 8] dat hij geen domme dingen moest doen in de tussentijd. De man kwam terug en [slachtoffer 8] reed weer verder. De man heeft van beide passen in totaal 2.500 euro kunnen pinnen, 1.250 euro per pas. Ongeveer een kilometer van camping “[camping]” moest [slachtoffer 8] stoppen van de man. De man zei “uitstappen, weglopen en niet omkijken”. [slachtoffer 8] is toen uitgestapt en weggelopen. [slachtoffer 8] was op dat moment angstig en bang dat de man zijn pistool zou gebruiken. [60]
Beide pinpassen van [slachtoffer 8] zijn van de Rabobank. De ene pas is voorzien van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] en de andere pas van bankrekeningnummer [rekeningnummer 2]. [61]
Op 6 december 2009 is er van de rekening met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] bij een pinautomaat van de Rabobank 1.250 euro gepind. [62]
Op 6 december 2009 is er van de rekening met bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] 1.250 euro gepind. [63]
Op 9 december 2009 is verdachte aangehouden in Luik (België). Op het moment van zijn aanhouding reed hij in een personenauto van het merk Volkswagen, type Touran met kenteken [kenteken]. [64]
Het hof voegt aan bovengenoemde bewijsmiddelen nog toe dat uit screenshots van opgevraagde camerabeelden van een beveiligingscamera van de Rabobank te Hoenderloo te zien is dat een persoon, gelijkend op verdachte [verdachte], op 6 december 2009 tussen 9.39 uur en 9.42 uur handelingen verricht bij een pinautomaat. [65] [66]

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
hij op 27 oktober 2009 te Leusden opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk, die [slachtoffer 1] meermalen, met een of meer messen, in elk geval met een of meer scherpe voorwerpen, in het lichaam gestoken en gesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden;
2
primair:
hij op 28 oktober 2009 te Nijkerk, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg,
- naar de woning van die [slachtoffer 2] is gegaan, en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd de woorden "Ik vermoord je", en
- met een kloofbijl, de ruit van een achterdeur van die woning heeft ingeslagen, en
- die woning is binnengegaan en de trap in die woning heeft betreden terwijl die [slachtoffer 2] boven was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
primair:
hij in de periode van 01 november 2008 tot en met 02 november 2009 te Nijkerk, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2], met het oogmerk die [slachtoffer 2], te dwingen iets te doen en niet te doen en te dulden en vrees aan te jagen, immers
- heeft verdachte veelvuldig, al dan niet vanuit detentie telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 2] en met haar kinderen en met haar werkgever en
- heeft verdachte veelvuldig, toen hij gedetineerd zat brieven (bedreigend en beledigend en intimiderend van aard) naar het woonadres van die [slachtoffer 2] gestuurd, waaronder brieven met de volgende tekst:
* "Wie met jou, met mijn kutje speelt, speelt met zijn toekomst, ik noem het russische roulette, wees niet dom en dump hem nu, anders dump ik hem" en
* "Het lachen zal je vergaan" en
* "Mijn meisje, mijn kutje jij [naam 9]" en
* "Je gaat krijgen wat je verdient door je eigen stomme gedrag" en
* "Je bent van mij"
6
hij op 06 december 2009 te Arnhem, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 5] (penitentiaire inrichting werker), wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 5] en anderen, te weten [slachtoffer 6] (beveiliger PI De Berg) en [slachtoffer 7] (beveiliger PI De Berg), te dwingen iets te doen en niet te doen, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 5] een handgeschreven brief met bedreigende inhoud overhandigd met daarin onder meer de tekst "Ik heb semtex" en "Je bent gegijzeld" en "Ik hou een doorgeladen pistool op je gericht" en "Begeleid me... naar de voorportier", en
- tegen die [slachtoffer 5] meermalen gezegd/geroepen de woorden: "Lezen" en "Nu lopen" en "Niets zeggen, doorlopen" en"Druk op de intercom" en "Ik wil naar de voorportier" en "Nu, alles inleveren", en
- die [slachtoffer 5] meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en op het lichaam van die [slachtoffer 5] gericht en gericht gehouden en gedrukt, en
- die [slachtoffer 5] telkens voor zich uit geduwd, en
- die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] een tweede handgeschreven brief met bedreigende inhoud overhandigd met daarin onder meer de tekst "Ik heb je collega gegijzeld" en "Ik heb een doorgeladen pistool, en ik heb semtex" en "Maak de deur open", en
- tegen die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] gezegd/geroepen de woorden: "Lezen, handen boven de balie" en "En nou doe die deur open", en
- die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond;
7
hij op 06 december 2009 te Arnhem en te Hoenderloo en op één of meer wegen in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, voorzien van het kenteken [kenteken]) en twee pinpassen en een hoeveelheid geld (totaal 2500,- euro), toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstallen werden voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstallen gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte
- onverhoeds in de auto van die [slachtoffer 8] is gestapt, en
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd de woorden: "Je bent gegijzeld", en
- die [slachtoffer 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en in het zicht van die [slachtoffer 8] heeft gehouden, en
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 8] heeft gepakt en heeft uitgezet, en
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd de woorden : "Geen gekke dingen doen";
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
doodslag.
het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot moord.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
voorbereiding van moord
het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
belaging.
het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
gijzeling.
het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Het openbaar ministerie heeft gerequireerd tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Daartoe is ter zitting in hoger beroep verwezen naar oudere multidisciplinair samengestelde persoonsrapportages over verdachte die ten dele uitgaan van een bij verdachte vastgestelde persoonlijkheidsstoornis. Het hof wijst deze redenering en onderbouwing af. De sterk verouderde persoonsrapportages zijn niet eenduidig interpretabel en zijn evenmin unaniem in het oordeel dat terbeschikkingstelling met dwangverpleging is geïndiceerd. Zo concludeert psycholoog Zuidhof, die in 2000 over verdachte heeft gerapporteerd in de zaak waarin verdachte later is veroordeeld terzake van doodslag op zijn toenmalige partner, dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van cocaïnemisbruik en een persoonlijkheidsstoornis NAO bestaande uit narcistische en psychopathe kenmerken. Zuidhof acht de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar. Zuidhof adviseert echter om verdachte een passende straf op te leggen en om niet de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. Psychiater Offermans, die in 2001 in dezelfde zaak over verdachte heeft gerapporteerd, concludeert dat er bij verdachte onder meer sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en afhankelijke kenmerken en cocaïneafhankelijkheid. Offermans acht verdachte in die zaak enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en concludeert dat een specifiek gedragskundig advies niet geïndiceerd is. Met name is het verband tussen de ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens volstrekt onvoldoende om een maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging te rechtvaardigen.
De laatste observaties van verdachte stammen uit 2012 toen verdachte is onderzocht in het Pieter Baan Centrum. Mede door de weigering van verdachte mee te werken, en er dus sprake is van een weigerende observandus, komt het Pieter Baan Centrum niet tot concludente bevindingen. Omdat de vraag of er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling niet beantwoord kan worden, kan volgens de psycholoog en de psychiater evenmin een uitspraak worden gedaan over eventuele pathologie ten tijde van de tenlastegelegde feiten of over een eventuele relatie met die feiten. De onderzoekers onthouden zich daarom zich van een advies over de toerekeningsvatbaarheid en van een uitspraak over pathologisch bepaald recidivegevaar. Ook een advies ten aanzien van een eventuele behandeling in een juridisch kader kan volgens de onderzoekers niet worden gegeven.
Ook het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft het gerechtshof geen valide houvast opgeleverd voor het oordeel dat sprake zou zijn van verminderde toerekenbaarheid tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten. Nu er sprake is van sterk lacunaire bevindingen van de gedragskundigen die ter zake deze verdachte hebben gerapporteerd en eenduidige en daarmee overtuigende conclusies ontbreken, zal het hof, anders dan de rechtbank, de verdachte volledig toerekeningsvatbaar achten.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte het slachtoffer[slachtoffer 1] heeft gedood. [slachtoffer 1] werd door een vriend dood aangetroffen in zijn, liggend in een plas bloed. Uit sectie op het lichaam van [slachtoffer 1] blijkt dat [slachtoffer 1] circa elf steek –en snijwonden heeft opgelopen, die fataal bloedverlies hebben veroorzaakt.
Aan de nabestaanden van [slachtoffer 1] is onnoemelijk veel leed toegebracht. De schriftelijke slachtofferverklaring van de moeder van het slachtoffer heeft nogmaals duidelijk gemaakt hoe zeer het slachtoffer gemist wordt en hoe het leven van degenen die van hem hielden onherstelbaar is veranderd. De nabestaanden zullen bovendien moeten leven met het feit dat veel vragen over het hoe en waarom onbeantwoord zullen blijven.
Een feit als het onderhavige schokt bovendien de rechtsorde ernstig en brengt gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan voorbereiding van moord en poging tot moord op zijn ex-vriendin [slachtoffer 2]. Verdachte is daarbij met een kloofbijl de woning van [slachtoffer 2] binnengedrongen. [slachtoffer 2] en haar zoon zijn uit angst naar het dak van de woning gevlucht en konden op tijd de politie alarmeren. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging van [slachtoffer 2], gedurende een periode van een jaar. Verdachte heeft zich, toen hij gedetineerd zat in Penitentiaire Inrichting De Berg in Arnhem, schuldig gemaakt aan gijzeling van een inrichtingswerker waarna hij uit de P.I. is ontsnapt en vervolgens onder bedreiging van geweld een auto van een toevallig passerende automobilist heeft gestolen.
De feiten zijn in een relatief korte periode achter elkaar gepleegd. Daarbij heeft verdachte vele slachtoffers gemaakt. Voor ernstige feiten als de onderhavige, die voor de direct betrokkenen en de samenleving zeer schokkend zijn, komt naar het oordeel van het hof alleen een vrijheidsbenemende straf van aanmerkelijke duur in aanmerking.
Het hof heeft bij de hoogte van de op te leggen straf rekening gehouden met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 januari 2014, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld terzake van strafbare feiten, waaronder ook doodslag. In het nadeel van verdachte wordt bovendien meegewogen dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven over de door hem gepleegde feiten, in het bijzonder over de dood van [slachtoffer 1].
Bij de hoogte van de op te leggen straf is ook gelet op de straffen die in andere, enigszins vergelijkbare zaken zijn opgelegd, waarbij het hof voor het onder 1 bewezenverklaarde als uitgangspunt neemt dat voor doodslag in Nederland gemiddeld een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar wordt opgelegd. Weliswaar is er in het geval van verdachte sprake van recidive, hetgeen strafverhogend werkt, maar alles afwegende, ook ten aanzien van de overige bewezenverklaarde feiten, komt het hof niet tot de straf van 25 jaar zoals door de rechtbank is opgelegd. Dit alles maakt dat de straf van het hof lager zal zijn dan de rechtbank heeft opgelegd.
Het hof is dan ook van oordeel, alles overwegende, dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 jaar de passende en geboden reactie vormt.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte, zal het hof, anders dan de rechtbank en anders dan gevorderd door de advocaat-generaal, aan verdachte niet de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair, 3 en 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 46, 57, 63, 282a, 285b, 287, 289 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 primair, 3 en 4 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van
€ 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beveelt de gevangenneming van verdachte.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr P.R. Wery en mr A.W.M. Elders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 10 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in de aan deze zaak ten grondslag liggende dossiers bevinden (TGO Horse, 07WND09010 en 07ADR09060), volgens de in die dossiers toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 20 en 21, opgenomen in dossier TGO Horse.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 132, opgenomen in dossier TGO Horse.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 22, opgenomen in dossier TGO Horse.
5.Rapport van sectie, pagina 166 en 167, opgenomen in dossier TGO Horse.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 203, opgenomen in dossier TGO Horse.
7.Pagina 308 tot en met 311, opgenomen in dossier TGO Horse.
8.Pagina 203, opgenomen in dossier TGO Horse
9.Pagina 231 tot en met 233, opgenomen in dossier TGO Horse.
10.Pagina 374, 405, 410 en 415, opgenomen in dossier TGO Horse.
11.Pagina 438, opgenomen in dossier TGO Horse.
12.Pagina 887 tot en met 913, opgenomen in dossier TGO Horse.
13.Pagina 1237, opgenomen in dossier TGO Horse.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1212 en 1213, opgenomen in dossier TGO Horse.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1216, opgenomen in dossier TGO Horse.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1217, opgenomen in dossier TGO Horse.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1218, opgenomen in dossier TGO Horse.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1220 en 1221, opgenomen in dossier TGO Horse.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 85 tot en met 88, opgenomen in dossier 07WND09010.
20.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 70 en 71, opgenomen in dossier 07WND09010.
21.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 72 en 73, opgenomen in dossier 07WND09010.
22.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
23.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
24.De telefoongegevens van verdachte van september en oktober 2009, pagina 265 en 266, opgenomen in dossier 07WND09010.
25.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], pagina 202 en 203, opgenomen in dossier 07WND09010.
26.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], pagina 89 en 90, opgenomen in dossier 07WND09010.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 199 en 200, opgenomen in dossier 07WND09010.
28.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5], pagina 101, opgenomen in dossier 07WND09010.
29.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 64 tot en met 68, opgenomen in dossier 07WND09010.
30.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3], pagina 92 en 93, opgenomen in dossier 07WND09010.
31.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3], pagina 95 tot en met 98, opgenomen in dossier 07WND09010.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 125, opgenomen in dossier 07WND09010.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 125 en 126, opgenomen in dossier 07WND09010.
34.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 78, opgenomen in dossier 07WND09010.
35.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 133 tot en met 135, opgenomen in dossier 07WND09010.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 185, opgenomen in dossier 07WND09010.
37.DNA-profielcluster 3447, pagina 188, opgenomen in dossier 07WND09010.
38.Het proces-verbaal van aanhouding, pagina 42 en 43, opgenomen in dossier 07WND09010.
39.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 30 oktober 2009, pagina 55, opgenomen in dossier 07WND09010.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 315, opgenomen in dossier 07WND09010.
41.Relaas, pagina 26 en de aangetroffen kassabon van de Blokker, pagina 219, opgenomen in dossier 07WND09010.
42.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 64 en 65, opgenomen in dossier 07WND09010.
43.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 71, opgenomen in dossier 07WND09010.
44.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 71, opgenomen in dossier 07WND09010.
45.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 71, opgenomen in dossier 07WND09010.
46.Het proces-verbaal van aanvullende aangifte, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 72 en 73, opgenomen in dossier 07WND09010.
47.Het proces-verbaal van ontvangst klacht, gedaan door [slachtoffer 2], pagina 85, opgenomen in dossier 07WND09010.
48.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
49.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
50.Brief, pagina 229, opgenomen in dossier 07WND09010.
51.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
52.Brief, pagina 227, opgenomen in dossier 07WND09010.
53.De telefoongegevens van verdachte van september en oktober 2009, pagina 265 en 266, opgenomen in dossier 07WND09010.
54.De telefoongegevens van verdachte van september en oktober 2009, pagina 265 en 266, opgenomen in dossier 07WND09010.
55.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], pagina 89, opgenomen in dossier 07WND09010.
56.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 5], pagina 18 tot en met 22, opgenomen in dossier 07ADR09060.
57.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6], pagina 24 tot en met 26, opgenomen in dossier 07ADR09060.
58.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 7], pagina 32 tot en met 34, opgenomen in dossier 07ADR09060.
59.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 11 maart 2013.
60.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 8], pagina 43 tot en met 46, opgenomen in dossier 07ADR09060.
61.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 8], pagina 47, opgenomen in dossier 07ADR09060.
62.Rekeningafschrift van de Rabobank, pagina 60, opgenomen in dossier 07ADR09060.
63.Aanvullende verklaring van [slachtoffer 8], pagina 61, opgenomen in dossier 07ADR09060.
64.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 62 tot en met 65 en relaas pagina 11, opgenomen in dossier 07ADR09060.
65.Het proces-verbaal (relaas), pagina 10, opgenomen in dossier 07ADR09060.
66.Screenshots van een pintransactie te Hoenderloo en een politiefoto van verdachte, pagina 55 t/m 59, opgenomen in dossier 07ADR09060.