ECLI:NL:GHARL:2014:8709

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
200.157.559 en 200.157.560-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingsincident en exhibitievordering in geschil over concurrentie- en geheimhoudingsbeding

In deze zaak gaat het om een schorsingsincident en een exhibitievordering in het kader van een geschil tussen Econvert Water & Energy B.V. en Voith c.s. over de schending van een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding door een voormalig werknemer van Voith, [appellant sub 2]. Na bewijsbeslag door Voith c.s. wordt in kort geding inzage in de beslagen stukken gevorderd. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vordering gedeeltelijk toegewezen, maar Econvert c.s. hebben hoger beroep ingesteld en gevraagd om schorsing van het vonnis. Het hof heeft op 5 november 2014 uitspraak gedaan in het incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter van 8 oktober 2014. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter een misslag heeft begaan door niet voldoende rekening te houden met de onduidelijkheid over welke bestanden onder het beslag vallen. Dit heeft geleid tot de beslissing om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen, omdat Econvert c.s. niet in staat zijn om zich gericht te verweren zonder een overzicht van de beslagen bestanden. Het hof benadrukt dat de schorsing van de tenuitvoerlegging geen afbreuk doet aan het reeds gelegde bewijsbeslag en dat Voith c.s. niet in hun belangen worden geschaad door de schorsing.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.157.559/01 en 200.157.560/01
(zaaknummers rechtbank Noord-Nederland C/17/136794 / KG ZA 14-255 en C/17/136980 / KG ZA 14-266)
arrest van de eerste kamer van 5 november 2014 in het incident tot schorsing tenuitvoerlegging ex art. 351 Rv in de zaken van

1.Econvert Water & Energy B.V.,

gevestigd te Drachten,
hierna:
Econvert, en
2.
[appellant sub 2],
wonende te [woonplaats],
hierna:
[appellant sub 2],
appellanten in het principaal appel en verweerders in het incidenteel appel,
tevens eisers in het incident,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna:
Econvert c.s.,
advocaat: mr. W.H.R. van Boetzelaer, kantoorhoudend te Heerenveen, die ook heeft gepleit,
tegen

1.de vennootschap naar buitenlands recht Voith Paper GmbH & Co,

gevestigd te Heidenheim an der Benz (Duitsland),
hierna:
Voith GmbH, en
2.
Voith Paper B.V.,
gevestigd te Epe,
hierna:
Voith B.V.,
geïntimeerden in het principaal appel en eisers in het incidenteel appel,
tevens verweerders in het incident,
in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk:
Voith c.s.,
advocaat: mr. J.R. Spauwen kantoorhoudend te Amsterdam, die ook heeft gepleit, tezamen
met zijn kantoorgenoot mr. E. Jurjens.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 8 oktober 2014 (met de zaak-/rolnummers C/17/136794 / KG ZA 14-255 en C/17/136980 / KG ZA 14-266) van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 9 oktober 2014 hebben Econvert c.s. hoger beroep ingesteld (“turbo” spoed appel) van voormelde vonnissen van 8 oktober 2014 met dagvaarding van Voith c.s. tegen de zitting van 14 oktober 2014, één en ander met voorafgaande toestemming van de rolraadsheer om te dagvaarden op verkorte termijn op voorwaarde dat de dagvaarding op dezelfde dag (9 oktober 2014) nog zou worden betekend, waaraan is voldaan.
2.2
De conclusie van de appeldagvaarding (met producties), waarin de grieven zijn opgenomen, luidt:
"(...) In het incident:
1. Bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding in hoger beroep te bepalen dat de tenuitvoerlegging van de vonnissen te schorsen.
Bij wijze van principaal appel:
1. Te vernietigen het vonnis in conventie d.d. 8 oktober 2014 (C/17/136794 / KG ZA 14-255) alsmede te vernietigen het vonnis d.d. 8 oktober 2014 (C/17/136980 / KG ZA 14-266), tussen partijen gewezen door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland;
2. Opnieuw recht doende bij arrest, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vordering tot inzage van de zijde van Voith af te wijzen en de vordering tot opheffing van het gelegde beslag en teruggave van de in beslag genomen goederen, op verbeurte van de in eerste aanleg gevorderde dwangsom alsnog geheel toe te wijzen, althans subsidiair het recht op inzage voorwaardelijk te verlenen, namelijk eerst nadat Econvert en [appellant sub 2] in de gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van de inhoud van de ultra ultra kleine doos, althans een voorziening door uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen;
3. Geïntimeerden te veroordelen in de kosten van beide procedures."
2.3
Econvert c.s. hebben van eis geconcludeerd conform de appeldagvaarding en pleidooi gevraagd. In het niet ondertekende H1-formulier tot aanbrengen van de nieuwe zaak is in het veld toelichting (op de spoedeisendheid) opgenomen:
"In verband met een ondertussen getroffen alternatieve afspraak hebben, anders dan in de dagvaarding vermeld, appellanten besloten af te zien van het instellen van de aldaar genoemde incidentele vordering en verminderen hun eis dienovereenkomstig."
2.4
Op de eerst dienende dag heeft zich geen advocaat gesteld voor geïntimeerden in het principaal appel, zodat tegen Voith c.s. verstek is verleend.
2.5
Het verstek is gezuiverd op 21 oktober 2014, zijnde de datum waarop mr. Spauwen zich als advocaat voor Voith c.s. heeft gesteld.
2.6
Bij memorie van antwoord, tevens memorie van eis in incidenteel appel (met producties) hebben Voith c.s. verweer gevoerd en geconcludeerd (zo begrijpt het hof) tot verwerping van het principaal appel, tot gegrondverklaring van de grieven in het incidenteel appel, tot vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter van 8 oktober 2014 (zaak-rolnr. C/17/136794 / KG ZA 14-255) voor zover aangevochten in incidenteel appel en tot bekrachtiging van genoemd vonnis voor het overige. De conclusie van Voith c.s. strekt er voorts toe dat het hof alsnog de vorderingen, althans de subsidiaire vorderingen van Voith c.s. volledig toewijst, met hoofdelijke veroordeling van Econvert en [appellant sub 2] in de volledige proceskosten van het geding in beide instanties met toepassing van art. 1019h Rv voor zover de vordering tot inzage is gebaseerd op het auteursrecht van Voith, te weten één derde van de kosten, en voor het overige op grond van art. 237 Rv.
2.7
Econvert c.s. hebben bij memorie van antwoord in incidenteel appel (met producties) geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel appel en tot veroordeling van Voith c.s. in de kosten van het incidenteel appel.
2.8
Partijen hebben hun zaak doen bepleiten ter openbare terechtzitting van 5 november 2014. Ten pleidooie heeft het hof toegestaan dat Econvert c.s. haar bij het pleidooiverzoek aangekondigde eisvermindering (het niet handhaven van de incidentele vordering) ongedaan maakt. Bezwaren hiertegen van Voith c.s. zijn door het hof verworpen, waardoor ook de incidentele vordering thans ter beoordeling voorligt. Ten pleidooie heeft het hof voorts kennis genomen van een faxbericht van 9 oktober 2014 van de advocaat van Voith c.s. waarin de bezwaren van Voith c.s. tegen de incidentele vordering van Econvert c.s. zijn opgenomen. Aangezien dit faxbericht dateert van vóór de datum waarop mr. Spauwen zich voor Voith c.s. heeft gesteld, maakt het faxbericht geen deel uit van het procesdossier. Voith c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van de incidentele vordering. Door het voorlezen van het faxbericht van 9 oktober 2014 heeft het hof alsnog kennis genomen van de bezwaren van Voith c.s. tegen de incidentele vordering en heeft deze bij de beoordeling betrokken.
2.9
Het hof heeft vervolgens, vanwege het spoedeisend belang, mondeling uitspraak gedaan in het incident, met de toezegging dat dit incident binnen twee dagen op schrift zal worden uitgewerkt.
2.1
Partijen hebben ten slotte arrest gevraagd, te wijzen op het pleitdossier.

3.De feiten, het geschil en de beslissingen in eerste aanleg

3.1
Het gaat in deze zaak - samengevat - om het volgende.
3.2
Voith B.V. is een dochtervennootschap van Voith GmbH. Voith c.s. ontwerpen voor hun klanten onder meer industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties. Eén van de ontwerpen van Voith c.s. is de zogenaamde R2S reactor. De R2S reactor is tussen 2007 en 2012 ontwikkeld voor de anaerobe zuivering en recycling van afvalwater in de papierindustrie.
3.3
[appellant sub 2] is van oktober 2008 tot en met juli 2011 in dienst geweest van Voith B.V. Voorafgaand aan dit dienstverband was [appellant sub 2] van 1987 tot en met 2007 in dienst van Paques B.V. te Balk, welke onderneming marktleider is op het gebied van anaerobe hooglast reactoren. In de tussen [appellant sub 2] en Voith B.V. geldende arbeidsovereenkomst zijn - onder meer - een non-concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding opgenomen.
3.4
In de jaren 2010 en 2011 was [appellant sub 2] in zijn toenmalige functie van technisch product manager betrokken bij de ontwikkeling en verkoop van de R2S reactor. [appellant sub 2] had in die periode nauw contact met de engineers van Voith c.s. enerzijds en de klanten van Voith c.s. anderzijds. Voor de klanten was [appellant sub 2] het gezicht van Voith c.s. en [appellant sub 2] was verantwoordelijk voor het overbrengen van de technische wensen van de klanten aan de engineers van Voith c.s.
3.5
Eind juli 2011 heeft [appellant sub 2] ontslag genomen bij Voith B.V. In januari 2012 is Econvert opgericht. [appellant sub 2] is general manager en indirect bestuurder van Econvert.
3.6
Econvert heeft een anaerobe zuiveringsreactor ontwikkeld en op de markt gebracht onder de naam Econvert-IR.
3.7
Voith c.s. hebben op 18 augustus 2014 van de voorzieningenrechter verlof verkregen om conservatoir bewijsbeslag te leggen op de papieren administratie van Econvert, de zakelijke en privé e-mailbox van [appellant sub 2], de privé-computer(s) van [appellant sub 2] en de servers van Econvert met betrekking tot de zich daarin bevindende:
( a) technische tekeningen en (driedimensionale) AutoCAD modellen van de R2S reactor, en
( b) e-mail correspondentie tussen [appellant sub 2] en Econvert en/of tussen [appellant sub 2] en klanten van Econvert en/of Voith c.s. inclusief de tot deze correspondentie behorende bijlagen waaruit zou kunnen blijken dat [appellant sub 2] technische kennis omtrent de R2S reactor heeft gedeeld met Econvert en/of met haar klanten.
De voorzieningenrechter heeft het gevraagde verlof geweigerd voor zover dit betrekking had op bewijsbeslag op (c) e-mail correspondentie en bestanden die mogelijk aantonen dat (werknemers van) Econvert kennis van geheime bedrijfsinformatie van Voith c.s. hebben gebruikt bij het ontwerpen en op de markt brengen van de IR-converter.
3.8
Tevens heeft de voorzieningenrechter verlof verleend voor het in gerechtelijke bewaring nemen van digitale kopieën van de hiervoor bedoelde bescheiden, waarbij de termijn voor dataselectie is gesteld op drie werkdagen.
3.9
Het bewijsbeslag is op 20 augustus 2014 gelegd door deurwaarder [deurwaarder] van [X] Deurwaarders te [plaats 1], die bij de beslaglegging is geassisteerd door een ICT-deskundige van [Y] B.V. te [plaats 2].
3.1
De bewijsbeslagen zijn gelegd in de privéwoning van [appellant sub 2] in [woonplaats] en in de bedrijfsruimte van Econvert in Drachten. Op genoemde locaties heeft de deurwaarder beoordeeld of het mogelijk was om de data te separeren. Dit bleek op onderdelen niet mogelijk, zodat op grond van het verlof kopieën zijn gemaakt van (onderdelen van) gegevensdragers en bestanden. Alle mogelijke relevante data zijn op locatie gekopieerd. De door de deurwaarder gekopieerde dataset (de zogenaamde "grote doos") bestaat globaal uit 170 Gb uit de woning van [appellant sub 2] ( 118.409 bestanden; 13.799 mappen) en 1,6 Gb uit de bedrijfsruimte van Econvert (1.913 bestanden; 345 mappen).
3.11
De niet-gesepareerde dataset is in bewaring genomen teneinde de dataseparatie elders door de deurwaarder te laten uitvoeren. De termijn voor dataselectie is bij beschikking van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2014 verlengd tot en met 1 september 2014.
3.12
Vervolgens heeft een separatie van de data plaatsgevonden. Hierbij zijn als zoektermen gehanteerd: IR reactor OR "IR reaktor" OR IR-reaktor" OR R2S OR Gommel OR Rosner OR Vogl OR ".dwf" OR ".dwfx" OR ".dwg". Het resultaat van deze selectie is aangeduid als de "kleine doos". Uit het overzicht van de deurwaarder blijkt dat er 20.852 bestanden (42 Gb) zijn aangetroffen waarin één of meerdere zoektermen voorkomen. Volgens de deurwaarder bevat de "kleine doos" de bestanden die onder de voorwaarden van het beslag vallen. Econvert c.s. hebben van de deurwaarder een overzicht ontvangen van de bestanden die deel uitmaken van de "kleine doos".
3.13
Naar aanleiding van bezwaren van de zijde van Econvert c.s. heeft de deurwaarder een aanvullende dataselectie uitgevoerd, waarbij de "kleine doos" met de zoekterm "R2S" is doorzocht. Het resultaat daarvan is aangeduid als de "ultra kleine doos" (5.543 bestanden). Een nadere visuele screening door de deurwaarder - waarbij onder meer is verwijderd een map genaamd R2S, die foto's bevat - heeft tot een verdere selectie geleid, waarvan het resultaat wordt aangeduid als de "ultra ultra kleine doos" (4.297 bestanden).
3.14
Voith c.s. hebben in kort geding in eerste aanleg in conventie (samengevat) gevorderd dat Econvert c.s. met toepassing van art. 843a Rv in samenhang met art. 1019h Rv worden veroordeeld tot het verlenen van inzage in en afschrift van de bescheiden die zijn getroffen door het bewijsbeslag en die zich bevinden in de "kleine doos", dan wel de "ultra kleine doos", dan wel de "ultra ultra kleine doos". Subsidiair vorderen Voith c.s. dat een door de rechter te benoemen deskundige inzage krijgt in de "kleine doos" en een nadere dataselectie uitvoert aan de hand van in de inleidende dagvaarding opgenomen criteria.
3.15
In reconventie hebben Econvert c.s. (samengevat) opheffing van het bewijsbeslag dan wel een veroordeling van Voith c.s. om het beslag te beperken tot bescheiden die kunnen worden geselecteerd met de zoektermen "R2S" OR ".dws".
3.16
Voor zover thans van belang heeft de voorzieningenrechter in het vonnis van 8 oktober 2014 (zaak-/rolnummer C/17/136794 / KG ZA 14-255) Econvert c.s. veroordeeld om aan Voith c.s. inzage te verlenen en afschrift te verschaffen van de "ultra ultra kleine doos".
3.17
De deurwaarder heeft zich met een door hem opgemaakt proces-verbaal van bezwaar van Econvert c.s. over de wijze waarop de dataselectie heeft plaatsgevonden, tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek partijen en de deurwaarder te instrueren. Hieromtrent heeft de voorzieningenrechter voor zover thans van belang in het vonnis van 8 oktober 2014 (zaak-/rolnummer C/17/136980 / KG ZA 14-266) beslist dat partijen en de deurwaarder dienen te handelen conform hetgeen is overwogen en beslist in zijn vonnis van 8 oktober 2014 met zaak-/rolnummer C/17/136794 / KG ZA 14-255.
3.18
De deurwaarder is op 31 oktober 2014 aangevangen met het gefaseerd verschaffen van inzage aan Voith c.s. van de bescheiden uit de "ultra ultra kleine doos". Econvert c.s. ontvangen gelijktijdig een afschrift van de bescheiden waarvan aan Voith c.s. inzage is verleend.

4.De beoordeling

4.1
Het hof verwerpt het verweer van Voith c.s. strekkende tot niet-onvankelijk verklaring van de incidentele vordering. De vordering is ingesteld bij exploot van 9 oktober 2014. Weliswaar hebben Econvert c.s. bij het H-1 formulier aangegeven de incidentele vordering niet te zullen handhaven, dat neemt niet weg dat de incidentele vordering voor aanvang van het pleidooi niet op de bij wet voorziene wijze onvoorwaardelijk is ingetrokken. Het niet-getekende H-1 formulier is niet een akte als bedoeld in art. 82 Rv. Anders dan Econvert c.s. hebben aangevoerd, kan niet worden gezegd dat het alsnog handhaven van de incidentele vordering tot schorsing in strijd is met de goede procesorde, terwijl Econvert c.s. ook met nadruk gewezen hebben op de brief van 31 oktober 2014 van de deurwaarder waaruit blijkt op welke wijze hij meent uitvoering te moeten geven aan de inzageverplichting. Of het handhaven van de incidentele vorering in strijd is met de gedragsregels voor advocaten, is niet aan het hof om te beoordelen. De advocaat van Econvert c.s. heeft nadrukkelijk aangegeven zulks eventueel voor lief te nemen.
Teneinde tegemoet te komen aan het bezwaar van Voith c.s. dat zij zich niet op de behandeling van de incidentele vordering had geprepareerd, heeft het hof de zitting korte tijd geschorst teneinde Voith c.s. in de gelengheid te stellen haar verweer nader uit te werken, van welke gelegenheid zij gebruik hebben gemaakt. Zij hebben immers inhoudelijk verweer gevoerd en het faxbericht van 9 oktober 2014 voorgelezen, waarin in vijf pagina's verweren tegen de onderhavige vordering zijn geformuleerd. Aldus acht het hof Voith c.s. niet in hun (processuele) belangen geschaad.
4.2
Aan het onderhavige geschil ligt ten grondslag het vermoeden van Voith c.s. dat [appellant sub 2]
in strijd met zijn arbeidsovereenkomst bedrijfsinformatie van Voith met Econvert heeft gedeeld op grond waarvan Econvert een anaerobe zuiveringsreactor heeft ontworpen die zowel qua uiterlijk als in technisch opzicht opvallende overeenkomsten vertoont met de R2S reactor van Voith c.s. Voith c.s. stellen dat zowel [appellant sub 2] als Econvert onrechtmatig hebben gehandeld door bedrijfsgeheimen van Voith c.s. te gebruiken in strijd met eerlijke handelsgebruiken. Ter voorbereiding van een procedure tegen [appellant sub 2] en/of Econvert hebben Voith c.s. bewijsbeslag gelegd en in eerste aanleg inzage in de beslagen bescheiden gevraagd, welke vordering is toegewezen voor zover betrekking hebbend op de 4.297 bestanden uit de "ultra ultra kleine doos".
4.3
Econvert c.s. betwisten de beschuldigingen aan hun adres en stellen dat [appellant sub 2] door zijn jarenlange ervaring in de branche van anaerobe zuiveringssystemen over de vereiste kennis en ervaring beschikt om zelfstandig dergelijke systemen te ontwerpen en te bouwen. Weliswaar zijn er overeenkomsten tussen de R2S reactor van Voith c.s. en de Econvert-IR, maar er zijn ook grote verschillen. Econvert c.s. zijn bevreesd voor inzage door Voith c.s. in concurrentiegevoelige, geheime bedrijfsinformatie.
4.4
De vraag waar het in het onderhavige incident - primair - om gaat is of er voldoende grond bestaat voor schorsing van de executie van de vonnissen waarvan beroep op de voet van artikel 351 Rv. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 mei 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt:
(a) dat de incidenteel eiser belang moet hebben bij de door hem verlangde schorsing van de executie,
(b) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en
(c) dat bij deze belangenafweging de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing moet blijven.
4.5
Nu bij de beoordeling van een incidentele vordering als hier bedoeld ook geldt dat in beginsel moet worden uitgegaan van de beslissing van de vorige rechter, zal de incidenteel eiser aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moeten leggen die bij de door de vorige rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de vorige rechter hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken, dan wel zal de incidenteel eiser aannemelijk hebben te maken dat het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust. Van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag als hiervoor omschreven is pas sprake wanneer het evident is dat het beroepen vonnis op een vergissing berust. Daarvan is nog geen sprake wanneer ook een andere beslissing mogelijk was geweest.
4.6
Ter onderbouwing van hun incidentele vordering hebben Econvert c.s. onder meer gesteld dat het onduidelijk is welke bestanden deel uitmaken van de "ultra ultra kleine doos". Van de deurwaarder hebben Econvert c.s. hiervan - in weerwil van hun verzoek - geen opgave ontvangen, zodat zij niet kunnen beoordelen of deze bestanden binnen de reikwijdte van het beslag vallen.
4.7
Dit betoog slaagt. Een exhibitievordering komt in beginsel voor toewijzing in aanmerking, indien is voldaan aan de volgende uit art. 843a lid 1 Rv voortvloeiende, cumulatieve voorwaarden:
(1) degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en
(2) het moet gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat op grond van art. 843a lid 4 Rv desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van de bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
4.8
Het gaat bij de "ultra ultra kleine doos" om het niet geringe aantal van 4.297 bestanden uit een totaal van 20.852 bestanden (de "kleine doos"). Anders dan door Voith c.s. is betoogd, volgt uit de omstandigheid dat er door de deurwaarder een inventarisatie is verstrekt van de "kleine doos" nog niet dat het resultaat van de verdere selectie van die "kleine doos", aan de hand van de zoekterm “R2S” om die reden evenzeer bekend kan worden geacht. Dit is een denkfout. Zonder nadere omschrijving van de genoemde "ultra ultra kleine doos", die door de deurwaarder niet is verstrekt, is het niet duidelijk om welke bestanden het gaat en kunnen Econvert c.s. niet gericht protesteren bij de deurwaarder tegen het voornemen om bepaalde documenten uit de selectie ter inzage aan Voith c.s. vrij te geven dan wel, indien geen overeenstemming kan worden bereikt, zonodig een executiegeding over dat voornemen entameren.
4.9
De voorzieningenrechter heeft dit miskend. Naar het oordeel van het hof is dat een misslag als bedoeld in 4.5. Aangezien de deurwaarder reeds is aangevangen met het verschaffen van inzage in de "ultra ultra kleine doos" aan Voith c.s. zal het hof, gelet op de belangen van Econvert c.s., de bestreden vonnissen schorsen. Voith c.s. worden hierdoor niet benadeeld, aangezien de schorsing het reeds gelegde bewijsbeslag niet aantast en niet gebleken is dat zij zodanig spoedeisend belang bij afgifte van de gevraagde bescheiden hebben dat zij niet nog enige weken kunnen wachten.
4.1
De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaken.
4.11
In de hoofzaak is reeds een datum voor arrest bepaald.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
ten aanzien van zaaknummer 200.157.559/01
in het incident
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter van 8 oktober 2014 (zaak-/rolnummer C/17/136794 / KG ZA 14-255) voor zover gewezen in conventie;
bepaalt dat omtrent de kosten van het incident zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verstaat dat in de (hoofd)zaak op de rol van
dinsdag 9 december 2014arrest zal worden gewezen;
ten aanzien van zaaknummer 200.157.560/01
in het incident
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter van 8 oktober 2014 (zaak-/rolnummer C/17/136980 / KG ZA 14-266);
bepaalt dat omtrent de kosten van het incident zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verstaat dat in de (hoofd)zaak op de rol van
dinsdag 9 december 2014arrest zal worden gewezen;
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, R.E. Weening en D.J. Buijs, en is door de voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 november 2014.