ECLI:NL:GHARL:2014:8975

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
200.127.890-04
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van gerechtshof op grond van artikel 62b Wet RO

In deze zaak heeft de vader, verzoeker in hoger beroep, op 9 oktober 2014 een verzoek ingediend om de procedure met zaaknummer 200.127.890/01 te verwijzen naar een ander gerechtshof. Dit verzoek is gebaseerd op de stelling dat hij weinig tot geen vertrouwen heeft in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en dat dit wantrouwen gerechtvaardigd is. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft op 23 oktober 2014 gereageerd op het verzoek en geconcludeerd tot afwijzing ervan.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoek van de vader niet voldoet aan de criteria zoals gesteld in artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit artikel betreft de betrokkenheid van het gerechtshof bij de zaak, waarbij een andere betrokkenheid dan het enkel behandelen van de zaak vereist is. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een situatie die een verwijzing naar een ander gerechtshof rechtvaardigt.

Op 18 november 2014 heeft het hof de beslissing genomen om het verzoek van de vader af te wijzen. Deze beslissing is genomen door de rechters J.G. Idsardi, A.H. Garos en D.J. Buijs en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.127.890/04
beslissing in het incident in de procedure onder zaaknummer 200.127.890/01 tussen
[verzoeker],
wonende te [A],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. R. Skála, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[verweerster],
wonende te [B],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.M. van Rongen, kantoorhoudend te Heerenveen.

1.De motivering van de beslissing in het incident

1.1
De vader heeft bij journaalbericht met bijlagen op 9 oktober 2014 verzocht om de zaak met zaaknummer 200.127.890/01 te verwijzen naar een ander gerechtshof op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO). Naar het hof begrijpt is het verzoek gebaseerd op de stelling van de vader dat hij weinig tot geen vertrouwen heeft in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en dat dit wantrouwen gerechtvaardigd is.
1.2
Op 23 oktober 2014 heeft mr. Van Rongen namens de moeder bij journaalbericht
gereageerd op het verzoek en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
1.3
Naar het oordeel van het hof is het in het door de vader gestelde geen geval als bedoeld in artikel 62b Wet RO.
Artikel 62b Wet RO heeft betrekking op betrokkenheid van het gerechtshof bij de zaak waardoor behandeling van die zaak door een ander gerechtshof gewenst is. Hiermee wordt bedoeld andere betrokkenheid dan het enkel behandelen van de betreffende zaak.
Nu hiervan geen sprake is zal het hof het verzoek van de vader afwijzen.

2.De beslissing

Het gerechtshof:
wijst het verzoek van de vader af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Idsardi, mr. A.H. Garos en mr. D.J. Buijs, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 18 november 2014 in bijzijn van de griffier.